Naam: Narses
Ras: Lamassu
Leeftijd: Narses is 20 jaar oud.
Uiterlijk: Lamassus zijn wezens met het lichaam van een stier, het hoofd van een mens en de vleugels van een adelaar. Narses stierenlichaam is lichtbruin van kleur en zijn vleugels zijn een teint donkerder. Ondanks dat Narses nog vrij jong is, heeft hij al wel de karakteristieke lange baard van een Lamassu, welke bij hem dezelfde kleur heeft als zijn stierenlichaam. Zijn haar van dezelfde kleur als zijn baard is krullend en komt tot net over zijn schouders.
Innerlijk: Narses is een trouwe en serieuze Lamassu. Zijn familie en het rijk zijn alles voor hem en hij zal hen dan ook eeuwig trouw blijven. Zelf is hij ook goed te vertrouwen en geduldig. Zijn vrienden komen vaak naar hem toe met hun problemen, maar ook met leuke verhalen. Narses luistert geduldig en geeft zo nodig raad, maar hij kan ook lachen om hun grappen. Hij is erg gevoelig en leeft makkelijk mee met anderen. Eén van de redenen dat iedereen juist bij hem komt met hun problemen. Maar daar tegenover laat hij liever niet zijn gevoelens zien aan anderen. Hij wil juist dat ze denken dat hij sterk is en zich niet laat meeslepen door zijn emoties.
Narses is ook een echte doorzetter. Sinds hij bedacht dat hij tempelwachter wilde worden, is hij hier vol voor gegaan. Hij zal nooit zomaar opgeven om zijn droom te bereiken. Wel wilt zijn doorzettingsvermogen nog wel eens doorslaan in koppigheid. Ook als hij een plan voor ogen heeft dat niet zo goed is, zal niemand hem hiervan af kunnen brengen.
Wel is Narses erg zuinig op de weinige spullen die hij heeft. Hij is dan ook nogal bezitterig hierover en niemand mag er van hem aankomen zonder zijn toestemming. Op één of andere manier merkt hij het altijd als iemand dit wel heeft gedaan. Hij is dan ook erg opmerkzaam en is goed in het zien van de kleine details. Wel kan hij daardoor nog wel eens het grote plaatje uit het oog verliezen.
Ondanks dat Narses heel graag tempelwachter wilt worden, wat niet één van de meest veilige taken is, is hij wel iemand die van veiligheid houdt en ook erg zachtaardig is. Gevaarlijke situaties en ruzies gaat hij dan ook het liefst uit de weg. Hij doet er alles aan om te zorgen dat hij een gevoel van veiligheid kan behouden. Zijn zachtaardigheid zorgt er voor dat hij niet gauw iemand kwaad zal doen en hij kan ook goed met kinderen overweg. Met jonge Lamassu, maar ook met mensenkinderen.
Plek van herkomst: Narses is geboren in Dur-Sharrukin, een plaats in Assyrië, welke weer deel uitmaakte van Mesopotamië.
Geschiedenis: Narses is geboren in de Lamassu kudde van Dur-Sharrukin. Hij is opgegroeid samen met de andere Lamassu kinderen, van wie een aantal zijn halfbroers en halfzussen zijn. Bij de Lamassu zijn er slechts enkele stieren die voor het nageslacht zorgen. Tijdens de paringsperiode bezwangeren zij dan ook meerdere vrouwtjes.
Gelukkig is hij altijd wel geweest, al was hij af en toe wat jaloers op de mensenkinderen in de stad die alle liefde kregen van hun ouders, terwijl die van Narses hun tijd moesten verdelen tussen vele kinderen. Vooral zijn vader zag hij niet vaak.
Vanaf jongs af aan keek hij op tegen de wachters van de tempels en het paleis. In zijn ogen vervullen ze een zeer memorabele taak en hij raakte er al gauw van overtuigd dat hij dit ook wilde gaan doen.
Doel in het leven: Narses wilt tempelwachter worden van de tempel gewijd aan Nabu, de Mesopotamische god van de wijsheid.
Hij wilt het specifiek voor deze tempel, omdat hij Nabu het meest eert van alle goden. Zelf acht hij wijsheid van groot belang en vind dat dit altijd herinnerd moet worden.


De dag des oordeel


Voor Narses was de grote dag aangebroken: de dag waarop de Lamassu van zijn jaar hun taak toegewezen kregen. Alle jongemannen waren geboren rond dezelfde periode en nu waren ze allemaal twintig jaar. Klaar dus om te beginnen met het uitoefenen van hun plicht als Lamassu tegenover hun Assyrische heerser Sargon II. In de meeste delen van het Mesopotamische Rijk leefden mens en Lamassu naast elkaar. De Lamassu waren de bewakers van belangrijke gebouwen en grootse schatten. In ruil daarvoor voorzagen de mensen de Lamassu van voedsel, gezien ze dit niet zelf konden verbouwen en een dieet van gras als heel eentonig gezien werd. Lamassu hadden de magen van mens en koe en konden dus beide soorten voedsel verteren, maar de meeste Lamassu prefereren de menselijke spijzen.
Samen met de andere jongemannen werd Narses naar het plein voor het paleis gebracht. Vol spanning wachtte hij af tot iedereen er was. Hij kon niet wachten tot hij zijn taak zou krijgen, waarvan hij hoopte dat dit tempelwachter zou worden. Al zijn hele leven wilde hij tempelwachter worden, omdat hij het als een zeer eervolle taak beschouwt. Het uitoefenen van een eervolle taak was dan ook zeer belangrijk voor Narses, gezien hij zich heel graag nuttig wilde maken.
Toen iedereen er was, begon de Lamassu die alles regelde per taak de lijst met namen voor te lezen. Hij begon met de paleiswachters en vervolgens las hij de namen voor van de tempelwachters. Toen bij de tempel van Nabu zijn naam niet werd genoemd, zonk Narses’ hart hem in de hoeven. Hij had met alle passie in hem vertelt aan de Lamassu die de taken verdeelden hoe graag hij wachter van Nabu’s tempel wilde worden. Blijkbaar was er iemand geweest die geschikter was dan hem voor die taak. Wie weet, misschien was hij wel bij een andere tempel ingedeeld.
Tempel voor tempel en naam voor naam werd opgenoemd, maar telkens zat die van Narses er niet bij. Hij moest enorm zijn best doen om de tranen van teleurstelling tegen te houden. Hij wilde niet dat iedereen om hem heen zag dat hij huilde. Iedereen voor wie hij sterk wilde lijken, omdat ze altijd bij hem advies kwamen vragen.
Hij lette al nauwelijks meer op toen uiteindelijk zijn naam werd genoemd. Hij was te druk bezig met het verzinnen van allerlei doemscenario's, zelfs dat hij verstoten kon worden, omdat hij waardeloos zou zijn.
Verbaasd liet hij tot zich doordringen welke taak hem nu eigenlijk gegeven was. Had hij het nu goed gehoord, moest hij een fokstier worden? Zeer gemengde gevoelens gingen door hem heen. Weinig Lamassu wilde van jongs af aan voor het nageslacht zorgen, maar het was ook wel weer een eervolle taak.
Hij hoopte nu dat dit allemaal gauw voorbij zou zijn, zodat hij dit met zijn moeder kon bespreken. Ondanks dat ze normaal weinig tijd voor hem had, was hem nu wat tijd belooft, omdat het vandaag zijn grote dag was. De momenten dat hij met haar kon spreken, hielp ze hem wel altijd met het ordenen van zijn gedachten.

‘Er zit je iets dwars, ik zie het,’ zei Lemara, Narses’ moeder, toen hij haar opzocht na de ceremonie.
‘Moeder, ik ben niet uitgekozen om tempelwachter te worden,’ mompelde hij verdrietig. De teleurstelling was duidelijk van hem af te lezen.
‘Oh, Narses toch, het spijt me om dat te horen.’ Ze liep op hem af en streelde met haar hoofd langs het zijne om hem te troosten.
‘Waarom ben ik niet goed genoeg daarvoor?’ vroeg hij zich hardop af. Het was de vraag die hij voor zichzelf nog niet had kunnen beantwoorden.
‘Ik ben bang dat je vanwege je zachtaardige natuur niet hard genoeg voor een dergelijke taak bevonden bent. Je moet kunnen optreden in geval van nood, je moet iemand kunnen aanvallen, je moet zelfs kunnen doden. En jij Narses, jij hebt nog nooit een vlieg kwaad gedaan. Jij bent niet gemaakt voor die harde wereld, hoe eervol je overtuiging ook is. Welke taak heb je wel gekregen?’
‘Ik moet voor het nageslacht gaan zorgen.’
‘Is dat niet juist een mooie taak voor jou? Je houdt van kinderen! En je bent ook zeker in trek bij de dames. Ik denk juist dat dit erg geschikt is voor jou en dat het je zal bevallen.’
‘Maar moeder, ik wilde al jaren tempelwachter worden! Dan wil je niets anders, dan wil je niet voor het nageslacht moeten zorgen!’ Gefrustreerd stampte hij met een hoef op de grond, maar al gauw kreeg hij een klap van de staart van zijn moeder.
‘Rustig blijven jij en luister goed naar me,’ beet ze hem toe en al gauw zwichtte Narses voor zijn moeder. Hij luisterde naar wat ze te vertellen had.
‘Je wilde een eervolle taak hebben. Tempelwachter is het niet geworden, maar wel de zorg voor het nageslacht. Ook dit is een zeer eervolle taak en misschien wel nog belangrijker dan tempelwachter. Zonder jou komen er geen nieuwe Lamassu. Jij bent deel van het voortbestaan van onze soort. Klinkt dat niet indrukwekkend?’ Narses knikte lichtjes en dacht nog even goed na over de woorden van zijn moeder. Ze had wel gelijk, het was inderdaad net zo eervol als tempelwachter. Hij moest blij zijn dat hij geen handelaar had hoeven worden, iets wat hem totaal niet interessant leek. Hij hield niet van onderhandelen, rekenen en dat soort dingen.
‘Je hebt gelijk moeder, misschien is dit inderdaad wel beter voor me.’ Terwijl hij het zei, begon hij het idee steeds leuker te vinden. Hij mocht de vrouwtjes verleiden, hen bestijgen en vervolgens zorgen voor de jonge Lamassu die daaruit voor zouden komen.
Met zijn vader had hij weinig te maken gehad, iets wat hij niet altijd even leuk had gevonden. Dus nam hij zich voor om een betere vader voor zijn kinderen te zijn, dan zijn vader was geweest. Hij wilde iedereen trots maken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen