Foto bij – 20 –

‘Goedemorgen, schoonheid.’ Razendsnel zat ik rechtop in bed, knipperde met mijn ogen om te wennen aan de kamerverlichting en keek in het lachende gezicht van Nathanael. ‘Zij is eindelijk wakker, hoor,’ grijnsde hij tevreden, terwijl hij zijn pantalon dichtritste. ‘Wordt het niet eens tijd dat jij je ook gaat aankleden?’
      Vertwijfel knikte ik. ‘Hoe laat is het dan?’ vroeg ik nog ietwat slaperig.
      ‘Kwart over zeven,’ antwoordde de prins. ‘Dus schiet je een beetje op?’
      Al mijn adem werd mij ontnomen toen Nathanael mij zijn rug toekeerde om zijn klaargelegde overhemd van de stoel te pakken. Hij merkte mijn stilzwijgende reactie op en spande direct zijn schouders aan, vlug zijn overhemd aantrekkend.
      ‘Schiet op, Westley,’ zei de man ditmaal emotieloos.
      Zwijgend verliet ik het bed, maar draaide mij toen verbaasd om. ‘Sliep ik niet op de rechter zijde van het bed?’ vroeg ik mij hardop af.
      ‘Vertel mij wat…’ mompelde Nathanael, naar zijn eigen spiegelbeeld starend om de kraag van zijn overhemd te rechten voor de grote spiegel aan de wand. ‘Maar ja, toen jij vannacht van alles probeerde…’
      Nogmaals verloor ik al mijn adem. ‘Wat?’ vroeg ik ademloos.
      Met een lach draaide Nathanael zich naar mij om. ‘Ontspan, Wes. Er is niets gebeurd. Jij werkte mij slechts het bed uit, waarop ik verplaatst ben naar de rechter zijde,’ schudde hij terugdenkend zijn hoofd. ‘Genoeg uitgesteld nu. Alsjeblieft, kleed je aan, Westley.’
      Opgelucht haalde ik adem en sloeg beschermend mijn armen om mij heen, voordat ik plaatsnam op het bankje aan het voeteneinde van het bed. ‘Ik moet het vragen…’ zei ik zonder de man aan te kijken, maar gebaarde wel zijn kant op.
      ‘Het zijn herinneringen. Meer niet,’ was Nathanael zijn korte antwoord via de spiegel, omdat hij zijn stropdas om probeerde te knopen.
      Begrijpend knikte ik. ‘Oorlogsherinneringen?’ vroeg ik voorzichtig door.
      Nathanael gaf het op zijn stropdas te strikken en stopte deze in de broekzak van zijn pantalon. ‘Ja,’ antwoordde hij uiteindelijk. Hij knoopte zijn overhemd weer open en wees op een litteken op zijn borst, dichtbij zijn hart, dat ik gemist had de avond ervoor. ‘Schotwond.’ Vervolgens draaide hij zich om en draaide zijn hand op zijn rug om verder aan te wijzen. ‘Zweepslagen, tegen een rotswand geslagen en rakelings geschoten hier in mijn bovenarm.’
      ‘Zweepslagen?’ herhaalde ik diepverontwaardigd.
      Resoluut trok Nathanael zijn overhemd weer recht en knoopte deze snel dicht. ‘Als prins ben ik nu eenmaal een perfect mikpunt of schietschijf in het leger,’ mompelde hij met lichte irritatie.
      ‘Toch niet voor onze soldaten?’ vroeg ik bezorgd.
      Fronsend keek de man op van zijn shirt. ‘Natuurlijk niet, Westley… Mag ik jou nogmaals verzoeken je haastig om te kleden, want anders missen wij het vliegtuig,’ verzocht hij met een zucht.
      Met tegenzin stond ik op. ‘Ja, oké… Waar gaan wij vandaag heen? Toch niet weer naar Schotland?’ grapte ik guitig bedoeld.
      Nogmaals keek Nathanael op, schuldbewust dit keer. ‘Jawel,’ liet hij het verontschuldigend klinken.
      Onmiddellijk liet ik mijn schouders hangen. ‘Pardon?’ vroeg ik ongelovig. ‘Waarom, in vredesnaam? Is er een reden waarom jij mij keer op keer ongevraagd de lucht mee in sleept?’
      De man lachte ietwat humorloos. ‘Niet zo dramatisch, Thorphen,’ grijnsde hij klein.
      ‘Vergeet het, ik ga eerst douchen,’ reageerde ik eigenwijs. ‘Met geen enkele mogelijkheid dat ik nog half slapend een vliegtuig instap op dit duistere uur van de dag.’
      Geërgerd keek Nathanael op van zijn vervelende stropdas, die nu scheef geknoopt zat. ‘Westley, het vliegtuig vertrekt over een uur,’ probeerde hij op mij in te praten. ‘Het ontbijt staat allang klaar beneden.’
      ‘Ondanks jouw moeite in de missie om de gehele mensheid te laten ontbijten, sla ik liever mijn ontbijt over in ruil voor een korte, warme douchebeurt. Bovendien, jij hebt daarnet al vijf minuten verspilt met het laten zien van jouw lichaam, dus ik vind dat ik recht heb om minstens het mijne vijf minuten te wassen,’ glimlachte ik uitdagend.
      De prins keek mij stomverbaasd aan. ‘Mag ik dat dan ook zien?’ mompelde hij hardop tegen zichzelf.
      Een geluid van ongeloof verliet mijn mond. ‘Pardon?’ vroeg ik waarschuwend.
      ‘Schiet. Op. Thorphen,’ drong de man onschuldig aan.
      Zwijgend trok ik Nathanael zijn stropdas los en knoopte deze op de juiste manier vast. Hij knikte dankbaar en duwde mij bijna letterlijk zijn slaapkamer uit. Snel liep ik naar mijn aangewezen vertrek toe, waar ik vluchtig een douche nam in de aangrenzende badkamer. Nathanael wachtte vervolgens ongeduldig in één van de fauteuils in mijn kamer, zeker toen ik ook nog snel mijn haar droog föhnde. Demonstratief pakte hij mijn weekendtas en ging mij de weg voor naar beneden, aangezien ik anders weldegelijk zou verdwalen in dit paleis. Blijkbaar kwam ik hier niet meer terug dit weekend, wat fijn dat ik op de hoogte werd gebracht.
      Eenmaal beneden liepen wij gelijk door naar buiten waar al een koninklijke auto omringd door beveiliging op ons stond te wachten. Na het instappen was ik verrast Jethro te zien.
      ‘Goed jou weer te zien, Westley,’ stak de kroonprins zijn hand naar mij uit. ‘Muffin?’
      Niet-begrijpend nam ik de hand van Jethro aan, waarna ik een blauwe-bessen muffin in mijn handen gedrukt kreeg. ‘Bedankt,’ mompelde ik ietwat verward.
      ‘Jij wilde niet naar het ontbijt…’ sprak Nathanael lichtelijk verklarend, zijn gordel vastmakend.
      Vaag knikte ik. ‘Dus breng jij het ontbijt naar ons?’ vroeg ik om verduidelijking.
      ‘Precies. Zoiets, ja.’ Nathanael keek zijn broer vragend aan. ‘Geef mij ook eens zo’n muffin,’ gebood hij, gebarend richting de picknickmand naast Jethro op de autobank.
      Met een gespeeld triestig gezicht pakte Jethro een muffin uit de picknickmand. ‘Helaas, dit is de laatste,’ sprak hij dramatisch.
      Toen Nathanael zijn pech niet wilde accepteren en de muffin uit de hand van zijn broer wilde pakken, likte Jethro vluchtig de bovenkant van het lekkernij. ‘Ranzig.’ De man naast mij zat weer achterover tegen de rugleuning. ‘Wil jij soms ook mijn ex?’ vroeg hij vol afkeuring.
      ‘Ik hoorde dat zij erg goed was in bed,’ beval ik de kroonprins zo serieus mogelijk aan.
      Jethro verslikte zich in een hap van de muffin door mijn opmerking, waardoor Nathanael mij goedkeurend aankeek. Zwijgend bood ik hem mijn onaangeraakte muffin aan, die hij dankbaar van mij overnam.
      ‘Sliep jij vannacht niet in zijn bed?’ vroeg Jethro mij beschuldigend, wijzend naar zijn jongere broer zodra hij bijgekomen was. ‘Jij zou beter moeten weten.’
      Nathanael legde beschermend zijn hand op mijn knie, maar ik duwde deze weg. ‘Absoluut,’ was ik het met Jethro zijn opmerking eens. ‘Ik zou dan ook nooit “koninklijk bloed” neuken. Mij niet gezien.’
      Beide mannen keken mij beledigd aan. ‘Excuseer mij. Hoor ik daar afkeer? Ik dacht jou behoorlijk behandeld te hebben het afgelopen jaar,’ verweerde Nathanael zich direct.
      ‘Sorry, maar staat dat gelijk aan “seks verdienen”?’ vroeg ik verontwaardigd. Meteen ging ik rechterop zitten. ‘Ben jij bezig met een dubbele agenda, Uwe Hoogheid?’
      Verslagen haalde de prins zijn handen op en keek hulpzoekend naar zijn broer. ‘Nee,’ antwoordde hij afstandelijk. ‘Maar het is…’
      ‘De waarheid,’ lachte Jethro. ‘Dat vindt mijn kleine broer erg moeilijk om te horen.’
      Zuchtend staarde ik uit het raam. ‘Ik mis Wren…’ mompelde ik hardop nadenkend.
      Nathanael sloeg mij zacht tegen mijn bovenarm. ‘Nu moet je ophouden,’ waarschuwde hij met gespeelde paniek.
      Lachend keek ik op. ‘Het is niet iets persoonlijks. Dat zou jij inmiddels moeten weten, Nathanael. Jij weet mijn leeftijd, jij weet van al mijn dromen… Mijn nederige excuses, maar ik zou nooit een koninklijke baby ter wereld willen brengen. Bovendien zou Wren mij redden van dit idiote gesprek. Wren is…’ begon ik nadenkend.
      ‘Ja, ja. Wren is leuk,’ zei Nathanael aangedaan. ‘Help mij niet herinneren dat ik slechts “conventioneel” ben.’
      De kroonprins keek ons opmerkelijk aan. ‘Jij bent zo conventioneel,’ was hij het met mij eens.
      Ik gebaarde richting Jethro. ‘Zie, ik ben niet de enige die daar zo over denkt,’ sprak ik dankbaar. ‘En het is prima, jij bent ook leuk. Wellicht op een andere manier, maar…’
      ‘Oh, hou op,’ stopte Nathanael mij geërgerd. Uit automatisme voelde hij in de zakken van zijn colbert. Hij vloekte binnensmonds. ‘Verdoem de dag dat ik gestopt ben met roken!’
      Wijs hield ik mijn mond gesloten voor de rest van de autorit. Bij het uitstappen op het vliegveld nam ik kort afscheid van Jethro, die om veiligheidsredenen met een ander vliegtuig naar Schotland vloog. Het was maar voor even, maar ik vond het moeilijk om nu alleen achter te blijven met Nathanael. Niet exact alleen, natuurlijk was daar zijn hele entourage. Toch was ik degene die kennelijk iets fout had gezegd en ik was ietwat angstig voor zijn verdere reactie. Vooralsnog had ik hem vrijwel altijd in een goed humeur meegemaakt.
      ‘Het spijt mij.’ Afdwingend legde ik mijn hand over de bladzijde van het boek dat de prins las. ‘Voor hetgeen dat ik fout heb gezegd. Ik weet niet welk stuk precies, dus kunnen wij erover praten?’ vroeg ik voorzichtig en daarmee zachter dan ik had gewild.
      Nathanael keek mij emotieloos aan. ‘Jij zei niets fout,’ sprak hij kalmer dan ik had verwacht.
      Verward leunde ik terug tegen de rugleuning van de stoel. ‘Er was iets dat jou niet zinde in ons gesprek in de auto onderweg naar het vliegveld,’ dacht ik hardop na.
      ‘Laat het los. Probeer anders nog iets te slapen,’ probeerde de man vriendelijk te klinken.
      Onzeker sloeg ik mijn blik naar de handen op mijn schoot. Nam de prins nu mijn verontschuldigingen aan, of niet? Wat betekende dit voor de rest van het weekend? Ik had het liever uitgepraat, maar in plaats daarvan las hij rustig verder in zijn boek en staarde ik verveeld uit het raam naar het veranderende landschap daarbeneden.


‘Balmoral.’ Nathanael wees tegen het autoraam naar het in de verte liggende kasteel. ‘Kun jij golfen?’ vroeg hij uitdagend.
      Zo te merken was ik alweer vergeven en ik vond het moeilijk om het voorval direct te vergeten. ‘Nee,’ antwoordde ik daarom eenvoudig.
      ‘Wel, jij hebt geluk. Wren zal na de lunch naar het kasteel toe komen, om samen met een groep anderen te gaan golfen,’ sprak Nathanael duidelijk hoorbaar afstraffend voor mijn korte antwoord.
      Opnieuw hield ik mijn mond en nam de wijde omgeving in mij op. Het had nog niet gesneeuwd, maar het vroor weldegelijk. Ik wilde niet eens gaan golfen. Waarom kwam ik over op bezoek als mijn mening over de invulling van het weekend er toch niet toe deed?
      Nogmaals kreeg ik een angstaanjagend vertrek toegewezen en een naar gevoel bekroop mij. Zoals de verstandhouding nu was zou ik niet naar de prins toe kunnen gaan om te klagen over het erfgoed van zijn voorouders. Het allerliefste wilde ik eigenlijk terug naar huis. Morgen leek nog zo ver weg, de dag zo lang nu wij zo vroeg waren opgestaan en vertrokken vanuit Londen.
      Terwijl een bediende het haardvuur in mijn vertrek aanstak, liep ik naar het raam toe. Het uitzicht was hier prachtig, dat viel met geen enkele mogelijkheid te ontkennen. Zo opgesloten als dat ik mij nu voelde in dit kasteel, zo ver leek de vrijheid van de natuur hier te strekken. Mijzelf beschermend tegen de kou sloeg ik mijn armen over elkaar en net op dat moment zag ik de eerste sneeuwvlokken naar beneden vallen.
      ‘Kom je naar beneden?’ Verrast door het opengaan van de deur keken zowel de bediende als ikzelf op. ‘Jij hebt je nog niet omgekleed,’ constateerde Nathanael. Teleurgesteld liet hij zijn schouders hangen. ‘Wat is het met jou vandaag?’
      Beledigd keek ik de prins aan. ‘Excuseer mij? Waarom zou er iets met mij zijn?’ vroeg ik waarschuwend. ‘Over het omkleden, ik heb ten eerste weinig warmers bij mij dan dat ik nu aan heb en ten tweede ga ik niet mee naar buiten na de lunch.’
      Nathanael vroeg de bediende zwijgend de kamer te verlaten, wat zij zwijgend deed, voordat hij de deur achter zich dichtsloot. ‘Nu moet jij eens goed luisteren…’ begon hij met een toon die mij totaal niet aanstond.
      ‘Ik bood mijn excuses aan, voor wat dan ook jouw ego heeft aangetast. Nogmaals mijn excuses, maar ik golf niet en ik verkleed mij niet vier keer op een dag. Mijn gewone kleding is functioneel genoeg en ik eet graag met één lepel, vork en mes. Als dat niet goed genoeg is voor jou, als jij tegen beter weten in mij wilt veranderen ter gunste van onze “vriendschap”, dan begrijp ik niet wat ik hier doe,’ ging ik dwars door de woorden van de prins heen.
      De man keek mij met ongekende arrogantie aan en ik voelde mij binnen een fractie van een seconde compleet naakt. Dat ik vannacht nog naast hem had gelegen in hetzelfde bed leek een vage, verre droom.
      Zonder nog een woord aan mij vuil te maken verliet de prins het vertrek. Verstijfd bleef ik staan, maar besloot toen dat het misschien beter was om te vragen of ik weg mocht gaan. Nog een heel weekend met kwade blikken uitzitten leek mij vrij zinloos. Bovendien kon ik dan beter mijn tijd besteden aan leren voor de opkomende proefwerkweek voor de kerstvakantie.
      Gehaast zocht ik mijn weg door het al voor Kerstmis versierde kasteel. Zo snel kon ik Nathanael nergens vinden en ik wist dat ik aan het verdwalen was. Paniek nam langzaam bezit van mijn lichaam en ik voelde hoe ik steeds minder zuurstof binnenkreeg.
      De eerste trap die ik tegenkwam liep ik af naar beneden, op zoek naar iemand die mij zou kunnen helpen de prins te vinden. Inmiddels zou ik zelfs genoegen nemen met Jethro, hij zou mij hopelijk ook kunnen excuseren.
      ‘Rennen wordt hier niet geduld.’ De koningin kwam zojuist vanuit een aangrenzend vertrek in de gang of hal. Werkelijk waar had ik geen idee waar ik mij bevond en alles was hier onzeker-makend groot. Neerbuigend bekeek zij mijn kleding. ‘Misschien dat mijn zoon zulk soort kleding aantrekkelijk vindt, maar zolang jij te gast bent in ons thuis verwacht ik dat jij je gepast kleedt.’
      Verbaasd bekeek ik mijn hoge jeans, blouse en gympen. Toch knikte ik zo beleefd mogelijk.
      ‘Jij bent mager.’ De vrouw bezorgde mij onaangename kippenvel toen zij om mij heen liep om mij in zich op te nemen. ‘Veel heb jij niet om te laten zien, dus knoop die blouse maar verder dicht,’ gebaarde zij toen zij weer voor mij stilstond.
      Zoals gevraagd knoopte ik ook het bovenste knoopje van mijn blouse dicht. ‘Majesteit, ik…’ wilde ik mij verweren, haar vertellen dat ik niet op die manier betrokken was bij haar zoon.
      ‘Spreek alleen wanneer gevraagd, jonge dame.’ Waarschuwend keek de koningin mij aan en ik wist meteen van wie Nathanael zijn donkere blikken had geërfd. ‘Jij bent nog maagd.’ Zowel beschaamd als geschrokken keek ik de vrouw aan. ‘Het is te zien aan de heupen. Misschien maar het beste om dat zo te laten tot het huwelijk, denk jij ook niet?’ vroeg zij, maar ik wist niet of ik moest antwoordden. Vervolgens gebaarde zij mij mijn tanden te laten zien, iets dat ik met stomheid geslagen deed. ‘Niet bepaald wit te noemen, jij zult beter moeten poetsen.’
      Met de grootste moeite hield ik mijn lippen op elkaar. Waar sloeg dit hele vertoon op?
      ‘Jij hebt wel mooi haar.’ Het onheilspellende gevoel dat de koningin mij gaf kwam drie keer zo hard terug toen zij aan mijn haar zat. ‘Mijn man denkt dat jij veel te jong bent voor Nathanael, maar ik snap wel wat hij in jou ziet. Desalniettemin heb ook ik mijn grote twijfels en raad mijn zoon deze affaire ten zeerste af,’ mompelde zij meer tegen zichzelf dan tegen mij. Tot mijn verbijstering kreeg ik zowaar een gemoedelijke glimlach te zien. ‘Laten wij hopen dat het slechts een verliefdheid is, nietwaar?’
      Heel even wachtte ik, maar de koningin bleef stil. ‘Mijn hele leven lang heb ik al moeite gehad gewicht aan te komen, maar zoals mijn haar laat zien ben ik prima gezond, en ik poets tweemaal per dag mijn tanden. Dat ik maagd ben gaat zowel u als uw zoon niets aan, want ik ben niet van plan hem te trouwen,’ sprak ik iets feller dan ik had gewild.
      De koningin haalde verafschuwend een wenkbrauw op. ‘Hopelijk beheers jij enkele andere, buitenlandse talen beter, want het Engels laat te wensen over,’ reageerde zij tegenstrijdig.
      ‘Uwe Hoogheid, ik zou nooit uw zoon kunnen trouwen,’ verweerde ik kwetsbaar.
      Afstandelijk zette de vrouw een stap naar achteren. ‘Je piept,’ zei zij mij.
      ‘Omdat ik u duidelijk probeer te maken dat ik slechts vriendschappelijk met uw zoon omga,’ zei ik mij hulpeloos voelend. ‘Ik heb geen diepgaande gevoelens voor hem.’
      De vrouw schudde haar hoofd. ‘Jouw ademhaling, je piept,’ verduidelijkte zij zichzelf.
      Begrijpend legde ik mijn hand op mijn borst. ‘Mijn astmatische aandoening. Het is hier nogal rokerig en vochtig in uw thuis, vrees ik,’ sprak ik verklarend.
      Na mij nog een laatste donkere blik geschonken te hebben, aangezien ik kennelijk niet iets goed kon zeggen, wenkte zij een bediende. ‘Breng deze jonge dame naar haar vertrek, zij is verdwaald,’ drong zij de vrouw op. ‘Open de ramen voor frisse lucht en was haar lakens nogmaals grondig. Ik wil dat vreselijke gepiep niet meer horen dit weekend.’
      Duidelijk. Daarop probeerde ik zo weinig mogelijk adem te halen tot het moment dat de bediende en ik geëxcuseerd werden en samen naar boven liepen.
      Mijn ademhaling versnelde, waardoor mijn gepiep luider werd, bij het zien van zijn silhouet bij het raam toen de bediende de deur opende van mijn vertrek. Meteen snelde ik op hem af, trok hem in een stevige omhelzing en kuste zijn wang meermalig, waarop de man zacht lachte bij mijn oor.
      ‘Ik weet niet of dit het juiste moment is, maar ik hou van jou, Westley,’ zei Nathanael mij zacht.
      Beangstigd knikte ik. ‘Ja, en… Ik ook. Ook van jou,’ stamelde ik en liet de man ongemakkelijk los.
      ‘Vanmorgen… Ik wist dat jij door zou blijven vragen over de littekens als ik jou niets zou uitleggen. Daarna noem jij mij opnieuw zo snel conventioneel en… En ik weet niet hoe jij mij ziet, omdat jij nogal moeilijk te lezen bent,’ probeerde Nathanael open te zijn.
      Na een simpele blik om te kijken of de bediende er nog was, verdween zij uit zichzelf al naar de gang. Vertwijfeld nam ik plaats in het venster voor het raam. ‘Jij hebt een goed hart,’ begon ik hardop nadenkend, een pluk haar achter mijn oor vegend. ‘Zoals eerder gezegd ben jij behoorlijk conventioneel, maar meer in de zin van… Meer in de zin van een constante, heldere ster.’ Lipbijtend glimlachte ik verlegen. ‘Dat klonk meer poëtisch dan ik dit wilde laten klinken. Het is alleen dat ik weet dat er een kracht in jou schuilt die jij kennelijk niet vaak laat zien, maar waarvoor ik bang ben dat jij het zou kunnen verliezen als jij jezelf niet gelukkig zou maken.’
      Zwijgend liet de man mijn woorden tot zich doordringen. ‘Waarom zou ik niet gelukkig kunnen zijn?’ vroeg hij uiteindelijk.
      ‘Jouw hele leven lijkt mij een leugen,’ zei ik eerlijk. Onmiddellijk wilde de man tegen mij ingaan. ‘Laat mij uitpraten. Ik weet dat jij onschuldig bent, dat was mij vanmorgen gelijk helder. Kristalhelder. Alsjeblieft, voel je niet verplicht uit te leggen wat er wel gebeurd is die specifieke avond van het auto-ongeluk, maar laat mij dan op z’n minst de enige persoon zijn die zonder extra informatie of kennis weet dat jij een zuiver hart hebt.’
      Lichtelijk in de war gebracht schudde de prins zacht zijn hoofd. ‘Hoe?’ wilde hij weten.
      ‘Als jij schuldig was had geen van jouw medesoldaten jou kunnen vertrouwen. Dus als die littekens niet van vriendschappelijk vuur komen of andere “ongein” op de thuisbasis, vertrouwden zij jou als een echte kameraad en moeten zij meer hebben geweten dan jij mij hebt willen vertellen,’ verklaarde ik mijn gedachtegang. ‘Ik wil net zo min nadenken over hoe jij aan die afschuwelijke littekens bent gekomen als dat jij erover wilt praten. Maak jij je geen zorgen, ik zal proberen zo weinig mogelijk van al mijn opkomende vragen te stellen.’
      Nathanael knikte langzaam. ‘Dank je,’ zei hij lichtelijk beduusd.
      ‘Zo moeilijk ben ik niet te doorgronden,’ sprak ik verwerend met een kleine lach.
      Daarop lachte de prins hartelijk. ‘Leugens,’ was hij het totaal niet met mij eens.
      Langzaam verdween ons gelach en ik hoorde mijn eigen moeilijke ademhaling in de gevallen stilte. ‘Jouw moeder wil mij absoluut niet meer horen “piepen” dit weekend, dus ik ga even mijn medicatie zoeken,’ excuseerde ik mijzelf en stond op uit het venster.
      ‘Mijn moeder?’ vroeg Nathanael verontwaardigd. ‘Wanneer heb jij mijn moeder gesproken?’
      Zoekend in mijn weekendtas keek ik niet op. ‘Daarnet,’ mompelde ik zo onverschillig mogelijk.
      Nathanael nam plaats naast mijn weekendtas op het bed. ‘Zij heeft jou gekeurd,’ constateerde hij met een geërgerde zucht. ‘Sorry, dat doet zij bij elke vrouw die ik uitnodig. Het spijt mij, zij heeft geen grenzen, of wat dan ook.’
      Met de gevonden medicatie in mijn hand wees ik waarschuwend naar de prins. ‘Maar ik ben geen vrouw,’ hielp ik hem herinneren.
      Om de man geen kans te geven om te reageren nam ik mijn luidruchtige inhalatiemedicatie in en liep daarna door naar de aangrenzende badkamer om mijn mond te spoelen. Daarna gooide ik ook verkoelend water in mijn gezicht, voordat ik mijn gezicht droogdepte met een zachte handdoek. Ik haalde diep adem, gemakkelijker dit keer. Mijn spiegelbeeld kon mij net zo min precies vertellen wat ik hier deed als dat mijn gedachten dat konden.

Reageer (6)

  • VampireMouse

    Aaah en ik hou van dit verhaal!
    Je schrijft zo goed en mooi en krijg altijd een glimlach van je verhaal. Wateen lang hoofdstuk, vind ikhelemaaaal niet erg. Hihi

    Fijne zondag en ga met spanning op het volgende deel wachten (:

    X

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen