Foto bij Hoofdstuk 5 Jens (Alex)

Jens zat op de kamer van de directeur van het weeshuis. Hij had geen idee hoe lang hij daar nog zou zitten. Hoe het ging met de anderen. Wat de directeur zou gaan zeggen. Hij zat nu al 1,5 uur te wachten. Het leek eeuwen geleden dat ze hadden geprobeerd te ontsnappen uit het weeshuis. Dat hij ontdekt werd in de tuin. Dat de directeur kwaad naar buiten kwam en hem mee naar binnen sleurde. Dat hij hem vroeg waar de anderen van de familie waren. Waar Nova was. Waar Alex was. Waar Matthew was. Maar Jens had gezwegen. Dat hadden ze van te voren afgesproken. Als iemand gepakt wordt, zou die persoon gewoon zijn mond houden. En verraad hij de anderen niet. Jens vroeg zich af hoe het met de anderen ging. Hij had ze maar 2 uur niet gezien, maar het voelde als 3 decennia lang. Jens was nog nooit zo zenuwachtig geweest. De directeur stond niet bekend als een aardige man, dus zou zijn straf waarschijnlijk ook niet erg mild zijn. Als hij al in het weeshuis mocht blijven, zou het vast geen prettig verblijf zijn. De deur ging open en de directeur van het weeshuis kwam binnen. Jens kon niet aan het gezicht van de directeur zien wat hij er van vond. Hij hield zijn gezicht strak. De directeur ging zitten en begon te spreken. ‘Zo, Jens, als ik het goed begrijp wou jij het weeshuis verlaten. Terwijl je weet dat dat niet mag. Je weet de consequenties. Wel Jens, vertel eens. Waar zijn de andere Xhofleers? Waar is Alex? Waar is Matthew? En nog belangrijker, waar is Nova?’ Jens zweeg. Wat in werkelijkheid vijf seconden was voelde aan als drie uur. ‘Ik merk dat je daar niets over weet, mag zeggen of kan zeggen. Jammer, erg jammer. Nou, je weet wat er nu te doen is he, of niet soms?’ Weer een stilte. De directeur begon te fluisteren. ‘Je weet wat er nu te doen is. Weet wat er nu te doen is. Wat er nu te doen is. Er nu te doen is. Nu te doen is. Te doen is. Doen is. Is…’ De woorden galmden nog na in Jens’ hoofd. Hij stond in de kelder, vastgeketend aan de muur. Op de een of andere manier deed het Jens niets. Het leven ging door, hoe goed of fout je het ook had. De deur van de kelder ging open en Ruben kwam de trap af. Ruben was een vrijwilliger die in het weeshuis werkte, van ongeveer 22 jaar. Jens vroeg zich af wat er zo leuk was aan in het weeshuis werken. Ruben zei: ‘De baas zegt dat je naar de keuken moet. Ik moest je losmaken.’ De boeien die in de muur geslagen waren werden los gemaakt en Jens was vrij. Even had hij de neiging om er vandoor te gaan, maar het leek alsof Ruben zijn gedachten kon lezen, toen hij zei: ‘Ik zou niet proberen er vandoor te gaan, je hebt er niets aan. Binnen een kwartier hebben we je al weer gepakt en dan zijn de rapen echt gaar.’ Jens liet zijn eerdere plan vieren. Hij liep samen met Ruben naar de keuken van het weeshuis, waar Sander op hem stond te wachten. Ruben ging de keuken weer uit. De 17- jarige Sander nam het woord. ‘Welkom, Jens, in de keuken. Ik hoop dat je geleerd hebt van je korte verblijf in de kelder. Het is de bedoeling dat je de komende dagen in de keuken gaat helpen. En probeer maar niet te ontsnappen. Dat brengt je toch meer slechts dan goeds. Wel, waar wacht je nog op? Pak de benodigdheden en ga Emerentia helpen.’ Fijn, dacht Jens. Lekker helpen in de keuken, lekker de Emmer helpen. ‘Wat moet ik doen?’ De Emmer zei: ‘Pak de meel, suiker, bloem, bakplaat, bakpoeder, appels, munt, melk, water, het glas hete sinaasappelsap, havermout en de deegroller maar.’ Wat zei ze allemaal? Jens wist het niet meer. Gelukkig bleken alle ingrediënten al klaar te staan, zodat hij ze vervolgens alleen naar de Emmer hoefde te brengen. Na een paar uur in de keuken had Jens eindelijk pauze. Hij besloot de tuin in te gaan, ook al werd hij in de gaten gehouden. In de tuin kwam Jens een paar van zijn voetbalvrienden tegen die hem uitdaagden voor een potje. Daar had Jens wel zin in. Alles beter dan samen met de Emmer in de keuken staan, dacht Jens. Het stond 5-4. Jens zag Alex aan de rand van de tuin staan en zwaaide. Zijn broer zwaaide terug. Jens besloot even naar Alex te gaan. Jens vroeg aan Alex: ‘Hoe gaat het met je, en hoe gaat het met de rest?’ Alex antwoorde: ‘Matthew is gepakt en zit in de gevangenis, ik zit nu in een gastgezin en van Nova weet ik het niet. Ik ben nu op zoek naar haar en ga zo ook nog naar Matthew. Maar ik moet zo wel gaan.’ ‘Oh oke, dag Alex!’, riep Jens zijn broer tegemoet. Jens wou eigenlijk weer gaan voetballen, maar net op dat moment kwam de Emmer naar buiten. ‘Pauze is over, Jens!’ Jens sjokte naar binnen, met zijn gedachten nog bij zijn familie. Het deed hem goed te horen dat het goed ging met Alex. Hij vond het echt vervelend te horen dat Matthew in de gevangenis zat. En Nova. Waar was zij dan? Als zelfs Alex dat niet wist, zou het vast niet goed gaan. Jens schoof die gedachten opzij en concentreerde zich weer op het keukenwerk. Hij stond over een wasteil gebogen met warm water en wat zeep. De teil was helemaal gevuld met borden, bestek, bekers, glazen, kommetjes, schalen, wasgoed en nog veel meer. Jens besloot maar te beginnen aan de megagrote klus die voor hem stond. Het zou toch nog wel eeuwen duren voordat zijn straf kwijtgescholden werd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen