||Cara Roseanne Cullen

Verbaast kijk in de spiegel. Hoewel ik Jane en alle andere vampiers zo vaak in ouderwetse kledij heb gezien, kan ik maar niet wennen aan het zicht van mezelf in een oude jurk en een mantel, met een opgemaakt gezicht en nette haren. Het is niet alleen gewoon anders, het lijkt wel alsof ik naar een vreemde kijk. Een vreemde die perfect past in het ouderwetse wereldje van vampiers, mythische wezens en oneindige kennis. Ik weet niet hoe vaak ik heb gewenst dat ik in een ander tijdperk geboren was in die van mijn vader of Edward, ik ben de tel kwijtgeraakt, maar nu ik in dat wereldje terecht ben gekomen, weet ik niet zo goed hoe ik me erbij moet voelen. Aan de ene kant voel ik me zo thuis dat ik mezelf niet anders dan een verrader kan zien, maar dan heb je mijn wereld thuis, hypermodern, die ik net zo hard mis als dat ik me hier tussen alle oudheden thuis voel.
      'Je ziet er wonderschoon uit,' zegt ineens een zachte stem.
      Met een verlegen glimlach en rode wangen draai ik me om. 'Wonderschoon? Uit welke eeuw kom jij?' lach ik naar Demetri.
      Ik laat mijn blik over de jongen gaan en mijn adem stokt in mijn keel. Vergeet Heidi, Demetri is de definitie van perfectie. Zijn gezicht, alsof het gemaakt is door de handen van de goden en zijn twinkelende, donkerbruine ogen die laten zien wat hij voor mij heeft gedaan. De glimlach, de zeldzame glimlach die op zijn lippen rust en ervoor zorgt dat mijn maag wilde salto's begint te draaien.
      'Oogverblindend, betoverend, prachtig, hoe je het wilt zeggen,' glimlacht Demetri met een knipoog. Hij steekt zijn arm uit en zoals Heidi me opgedragen heeft om te doen, haak ik de mijne zo gracieus als mogelijk in de zijne. Helaas blijft mijn jurk achter de hak van mijn schoen haken als ik een stap naar voren wil doen en met een gevaarlijke snelheid komt mijn gezicht dichter en dichter bij de harde vloer.
      Een paar koude handen vangen me op voordat dat kan gebeuren en beschaamd kijk ik in de twinkelende ogen van Demetri. Een scheve lach hangt rond zijn lippen en zodra hij me op mijn voeten heeft geplaatst, geef ik hem een zachte por.
      'Het ging zo vlekkeloos,' zegt Demetri plagend. Hij trekt zijn wenkbrauwen op en drukt quasi-boos een priemend vingertje mijn richting in.
      'Sorry,' bied ik mijn excuses aan, mijn blik op de grond gericht.
      'Hé,' glimlacht Demetri bemoedigend, terwijl hij met zijn vingers mijn kin omhoog duwt. 'Ik hou van je menselijkheid, je klunzigheid. Het maakt je zo onschuldig.'
      Zoals verwacht, moet ik enorm blozen van Demetri's woorden en snel focus ik me op iets anders dan zijn prachtige gezicht. Ik pak de rok van mijn jurk vast en til deze lichtjes op. Heidi heeft gezegd dat ik nooit mijn jurk hoger moet optrekken dan mijn enkels, maar blijkbaar is het lopen in zo'n jurk veel moeilijker dan verwacht. Al die etiqeutte.
      Demetri pakt mijn hand beet en een golf van elektrische schokjes overwelmt me. Ik kan het niet helpen om me af te vragen of Demetri het ook voelt, maar ik heb het lef niet om te vragen, dus staar ik vanonder mijn wimpers naar hem.
      'Vergeet wat Heidi gezegd heeft over hoe je je moet gedragen en wees gewoon jezelf,' glimlacht Demetri bemoedigend.
      Een opgeluchte zucht, gemaakt van adem waarvan ik niet eens doorhad dat ik die inhield, rolt over mijn lippen. Eindelijk iets dat ik wel kan doen.

Reageer (5)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen