Ik schrijf wel eens gay shit als ik met wat alcohol op te lang op een familiefeestje moest zitten.

Ik had niet echt iets in gedachten, maar ik wilde op dat moment gewoon een fluffy gay verhaal lezen, dus ik typte maar. Het schrijven en uitdneken duurde alleen iets te lang voor iets wat ik stiekem eigenlijk gewoon snel wilde lezen op een saai feestje om 1u 's nachts :')

      Slordige, grijze lijnen vormden zich langzaam op het papier. Een zucht doorbrak de geluiden van krassende potloden en vegende gummen. Voor Cas voelden de vrijwillige uurtjes in zijn tekenklas niet meer zoals ze eerder waren, zeker niet nu ze verplicht een expositie voor een zogenaamde 'cultuurnacht' moesten maken. Het hele kunstcentrum deed er aan mee en hij zou het ook niet erg hebben gevonden, mits het thema niet 'liefde' was. Cas snapte dat hij geen recht had om te klagen, want hij zat al een jaar bewust in een groep met pubers die net hun hormonen begonnen te ontdekken, maar voor een twintigjarige student zoals hij, waren hun experimentjes misselijkmakend onschuldig.
      Je kon best zeggen dat Cas een playboy was, het was voor hem ook niet moeilijk om snel iemand te krijgen. Met een knap gezicht en wat slappe praatjes kon hij al heel wat voor elkaar krijgen. Dat was echter wat hem dwars zat. Liefde was te makkelijk. Had het nog wel inhoud als je met een knip in je vingers een nieuwe geliefde kon doen verschijnen? Voor Cas was liefde een lege, schijnheilige emotie. Het was zoals een Chinese massaproductie, goedkoop en onbetrouwbaar. Makkelijk te vervangen. Laat soms lang op zich wachten wanneer je het nodig hebt en blijkt vervolgens toch niet te zijn wat je verwachtte. Hij kon wel eeuwen doorgaan met het opnoemen van de ellenlange analogieën, maar aangezien hij zich niet had ingeschreven voor de literatuurclub, liet hij zijn blik maar terug op het bevlekte papier vallen. Liefde, hè? Het zou vast niet geapprecieerd worden als hij met een duistere hoop depressieve schilderijen kwam opdagen. Creativiteit werd geaccepteerd, maar dit was een groep hobbyisten die in hun vrije tijd tekenden en schilderden, geen echte kunstkenners die zo'n negatief gevoel in een vrijwillig georganiseerde tentoonstelling wilden zien. Daarnaast zouden de toneel- en muziekclub ook een voorstelling geven. Cas had ook geen zin om de hele avond aan te horen dat hij net zo goed niks had kunnen insturen als hij toch alleen maar voor negativiteit kon zorgen. Maar hij wilde wel iets insturen, het moest, tekenen was het laatste wat hem nog motivatie gaf in zijn leven. Toch? Ja, hij had alleen wat inspiratie nodig om zich weer heel te voelen. Het duurde nog minstens een half jaar voordat de expositie er was, dus hij had nog genoeg tijd om een passend thema te vinden waar hij zich aan kon houden. Wellicht de liefde voor de natuur? Dat was misschien te ironisch, aangezien iedereen wist dat hij alleen naar buiten ging voor colleges of activiteiten van de tekenclub. Ach ja, waarschijnlijk kwam zijn inspiratie vanzelf wel. Het kwam altijd vanzelf.
      "Cas. Ruim je troep op, ik denk niet dat je voor sluitingstijd nog een lijn op dat papier gaat krijgen. Je weet hoe de huisbaas is als we weer te laat thuiskomen doordeweeks." Een blonde jongen schudde zijn krullen uit zijn gezicht om zijn bril op te zetten, fronste chagrijnig naar zijn Cas en klopte zijn stapel papieren extra hard op zijn tafeltje om zijn beste vriend wakker te schudden. Met een zucht liet Cas zijn potlood op tafel vallen om naar zijn hoofd te grijpen. Hij had gelijk, het was misschien beter om zijn innerlijke monoloog thuis voort te zetten, dat was misschien ook wat beter voor zijn rug, want dit krakkemikkige krukje deed zijn arme botten ook niet veel goeds.

      "Jordi, wat is liefde voor jou?", mompelde Cas stilletjes terwijl ze door de dim verlichtte straten naar hun studentenhuis liepen. De blonde jongen trok zijn wenkbrauwen op en proestte door zijn sjaal heen, "Huh? Wat?"
      "Je weet wel, voor de expositie. Ik twijfel over wat ik in moet gaan sturen."
      "Wat dacht je van een zwart schilderij, om je werkelijke gevoelens te illustreren." Jordi haalde zijn schouders op en zuchtte hard genoeg om een rookwolkje te veroorzaken, "Kom op, maak gewoon iets raars en verzin er een mooi verhaal omheen. Dat is wat ik altijd doe en dat werkt perfect. Het is niet alsof je er een cijfer of iets voor krijgt, het hangt gewoon in de centrumhal in plaats van bij je moeder in de woonkamer."
      "Ja, maar jij maakt altijd abstracte kunst. Ik kan dat niet, ik moet altijd iets schilderen, iets wat bestaat. Als ik nu opeens willekeurige vlekken op een doek spuit, denkt iedereen dat ik het niet serieus neem."
      "Tja, dan moet je niet bij mij zijn. Ik neem het al vanaf mijn vijftiende niet meer serieus en ik zit nog steeds in de club. Het is gewoon iets om je dagelijkse frustratie in weg te kunnen. Oh, teken anders een hele sexy vrouw. Zo een met haar haar over haar tepels en haar benen gekruist zodat je kunt claimen dat het niet erotisch is. Ik bedoel, jouw seksleven is er flink op achteruit gegaan sinds we van de middelbare af zijn, dat is toch een mooi thema om over te schilderen?" Met een lelijke knor hield Jordi zijn lach binnen, waardoor Cas sarcastisch terug lachte, "Ha ha. Wacht maar tot jij je eerste vriendin krijgt, dan snap je pas dat die oppervlakkige relaties iets missen."
      "Ik ben niet eens van plan om ooit een relatie te nemen, die troep is veel te overschat door de media. Ik blijf wel maagd tot mijn veertigste zodat ik daarna wat goedkope hoeren kan kopen om mijn sneue leventje te volmaken. Kijk, jij bent knap, dus je zult nooit emotionele liefde meemaken. Ik ben een antisociale nerd, dus ik zal niet eens op zoek kunnen gaan naar liefde. Zet die gedachten gewoon uit je hoofd en accepteer dat het niet zal komen. Ik schaam me dat ik je dit moet vertellen, als volwassenen onder elkaar." Jordi trok zijn afgezakte sjaal opnieuw over zijn kin om duidelijk te maken dat dat zijn allerlaatste zegje was.
      "Ach, misschien heb je gelijk. Ze zeiden ook dat mijn studentenleven top zou zijn en kijk ons hier zielig door de vrieskou strompelen naar ons miezerige zoldertje." Cas sloeg zijn ogen neer, waarop Jordi alleen maar toestemmend knikte. De twee liepen richting de deur, waarna Cas zijn sleutel erin stak en het slot opende. Direct klonk er een luid geblaf en rende er een grote hond door de gang. Jordi sprong snel uit de weg zodat de labrador zich bovenop Cas stortte, waardoor de bruinharige jongen achterover viel en op zijn kont belandde.
      "Lucky! Af!" Cas krabde de hond lachend achter haar oren zodra haar voorpoten van zijn borstkas af stapten, waarna een oudere vrouw sloompjes de gang in kwam gelopen, "Sorry, Cas. Ik was vergeten dat jullie twee tekenles hadden, dus ze heeft haar avondwandeling nog niet gehad."
      "Oh, wilt u dat ik-" Opeens realiseerde Cas zich dat Jordi snel naar boven was gevlucht, waardoor hij automatisch met het plotselinge klusje opgescheept zat, "Ik zal haar wel uitlaten, Liesbeth, ik moet alleen eventjes mijn boeken uit mijn tas halen."
      De oudere vrouw knikte en liep terug naar de bank om haar soap af te kijken, waarna Cas Lucky terug naar binnen jaagde en de trap op snelde om zijn tas te legen. Het was misschien niet echt goed weer om buiten te schetsen, maar Cas zijn schetsboek bleef toch in zijn tas zitten. Hij had altijd last van plotselinge vlagen van inspiratie, dus het was alleen maar handig als hij altijd pen en papier bij zich had.

      Nu Jordi er niet meer was om hem af te leiden van de kou, was het toch best wel frisjes buiten. Cas' rechterhand begon langzaamaan vast te vriezen aan Lucky's riem en jammer genoeg kon je van de kou niet echt schuilen.
      Toen de twee langs het park liepen, merkte Cas opeens op dat de lampen van het kunstcentrum nog aan waren. Normaal was het rond deze tijd gesloten en het leek ook niet alsof er nog iemand binnen was.
      Nieuwsgierig legde Cas zijn hand op de klink, waarna het bleek dat de deur wel op slot zat. Vreemd... Omdat hij zich er niet heel veilig bij voelde, besloot hij stilletjes rond het gebouw te sluipen om te kijken of er een inbreker rondliep. Naast de lichten op de gang, leek de rest van het gebouw echt verlaten te zijn.
      Lucky's getrek gaf aan dat ze het zat was om rond het kunstcentrum te blijven lopen en Cas had haar bijna haar gelijk gegeven, maar toen hoorde hij opeens muziek. De twee naderden de achteringang, die vreemd genoeg niet op slot zat, waardoor Cas hem opende en huiverend naar binnen stapte. De indringer was niet zo aardig om de verwarming nog even aan te zetten. Snel maakte hij Lucky vast aan de deurklink en drukte hij zijn rug tegen de muur om als een echte spion onderzoek te doen.
      Terwijl Cas de lange hal volgde, werd de muziek veel luider. Daarbij werden de noten ook steeds... hectischer. Het klonk alsof een driejarige peuter met snelle vingertjes op heel wat toetsen achter elkaar drukte en dat stond Cas eigenlijk niet zo aan. Welke gek brak nu in een kunstcentrum om op de piano te kloten? En dat op een koude winternacht! Hij trok een grimas in zichzelf. Dit kon maar beter geen moordenaar zijn...
      Hij naderde de muziekhal en zag dat de deur jammer genoeg dicht zat. Toch nam hij het risico om het houten ding voorzichtig te openen, waarna hij met een vreemd gezicht werd geconfronteerd. Achter de piano zat een doodgewone jongen met sluik, zwart haar dat deels over zijn ogen viel. Zijn vingers gleden sierlijk over de zwartwitte toetsen en met een minimale glimlach zette hij zo nu en dan extra veel kracht achter zijn vingers.
      Eventjes moest Cas in zichzelf lachen. Wat was dit? Was dit wat ze impressionisme noemden? Jezelf muzikaal uiten? Moderne kunst... muziek? Neoklassiek? Of was dat wat anders? Wacht, wie was deze gast überhaupt.
      Het duurde eventjes voordat Cas de moed bij elkaar geraapt had, maar toen trok hij zijn mond open, "Hé, jij!"
      De jongen rolde bijna uit schrik van zijn stoel af, waardoor hij angstig naar Cas keek en zijn laatste noot onafgemaakt door de hal galmde. Hij bleef nog een paar seconden geschrokken voor zich uit staren, maar toen veranderde die uitdrukking in verwarring, "...wat?"
      "Wat denk je wel niet dat je hier doet, hè? Het centrum is al een uur gesloten!"
      "Ik oefen mijn stuk voor de expositie. Wat doe jij hier?" De zwartharige jongen verbrak na een paar intimiderende tellen zijn doordringende oogcontact met Cas en begon opnieuw aan zijn willekeurige klanken. Cas' mond bleef nog even open hangen, maar toen sluitte hij hem en trok hij opnieuw een grimas. Goed dan, hij moest toegeven dat hij vroeger ook vaak gezeurd had om langer te mogen blijven.
      "Heb je dat zelf geschreven? Dat, uh, lied?" Nonchalant verplaatste Cas zich richting de piano en leunde hij op de vleugel, waarna hij zijn schetsboek eruit trok en onbewust de verschillende toetsen begon te krabbelen.
Opnieuw keek de jongen verward op, misschien een tikkeltje geïrriteerd dat Cas hem alweer onderbrak, "Nee, dit is Fauré."
      "Ah! Toch neoklassiek! Jij impressionist!", blufte Cas met een grijns, waardoor de jongen hem vreemd aankeek en nogmaals vanaf het begin begon. Na de derde keer begonnen de willekeurige noten toch bij Cas aan te slaan, maar des te langer hij het muziekstuk moest aanhoren, des te irritanter werd het onsamenhangende gedoe voor zijn arme oren. Met een zwakke glimlach leunde hij opnieuw over de vleugel en zodra de jongen zijn laatste noot liet klinken, trok hij de laatste lijn over zijn schets, onbewust neuriënd in de toon van die laatste echoënde pianoklank.
      Zonder iets te zeggen, stond de zwartharige jongen op van zijn pianostoel om weg te gaan, waardoor Cas hem snel stopte, "Wacht! Was dat jouw liefde?"
      "Huh?" Hoewel de uitdrukking meer als een mompel klonk, leek de jongen toch erg verward door de plotselinge vraag. Cas klapte zijn schetsboek dicht en ruimde zijn spullen op, waarna hij de vraag opnieuw formuleerde, "Voor de expositie. Is dat lied jouw versie van liefde?"
      "Het is hopeloze liefde. De soort waardoor je depressief op je kamer blijft zitten, omdat je weet dat het niet zal krijgen."
      "Wow, dat is vrij duister, maar tegelijkertijd ook intrigerend..." Cas beet op zijn lip. Zou hij iets soortgelijks voor elkaar kunnen krijgen? Nee... Deze jongen kon er juist mee wegkomen doordat hij er zo depri uit zag. Iemand zoals Cas had geen excuus om zo'n thema te gebruiken, ze zouden hem pretentieus noemen.
      Een zucht onderbrak Cas' gedachtengang, de jongen bukte om zijn tas te pakken en trok daarbij ook zijn jas aan, "De kans is groot dat ik samen met een vriend van me optreed en hij wilt waarschijnlijk wat anders. Dit lied is ook niet echt voor een cello gemaakt. Misschien krijg ik nog een kans voor een solo, anders zal je het nooit officieel te horen krijgen op het festival."
      "Ik wil ook geen romantische liefde afbeelden." De woorden kwamen bijna uit Cas' mond gevallen, zo graag wilde hij ze kwijt, "Dat cliché gedoe maakt me bijna misselijk! In ieder geval wijken we dan allebei van de norm af!"
      "Succes. Visuele kunst gaat maar tot zo ver."
Cas kon niet met een gepaste reactie komen voordat de jongen zijn jas dichtritste en bijna geruisloos de deur uit wandelde. Na een zachte klik werd het donker in de muziekzaal en het plotselinge verlies van achtergrondgeluid zorgde ervoor dat de wegvagende voetstappen nog extra nagalmden in het auditorium.
      "Wacht!" Het was een zwak bevel, maar alsnog stopte de zwartharige jongen halverwege zijn volgende stap om achter zich te kijken. Cas glimlachte en sloot zich bij zijn vreemde gezelschap aan, "Je was toch niet van plan om me hier binnen op te sluiten?"
      "Ik moet om tien uur thuis zijn." Ergens klonk er een verwijt in dat snijdende antwoord, alsof de jongen hier al te lang had gezeten, maar Cas negeerde het opzettelijk. Zelf hoorde hij ook niet langer dan een uur met de hond weg te zijn, maar hij kon de tijd toch onmogelijk terugdraaien.
      "Ah!" De geschrokken kreet van zijn compagnie haalde Cas weer uit zijn gedachten, waarna hij lachend zijn stem verhief, "Lucky, af!"
      De hond luisterde dit keer gelukkig meteen, waardoor de bruinharige jongen zijn hand uit kon steken naar de nu geplette vreemdeling op de grond. Cas had geluk dat de hond niet weggelopen was, aangezien ze zichzelf los van de klink had gewurmd, waardoor ze zich ook zo hard tegen de andere jongen kon lanceren.
      "Ze doet normaal nooit zo," loog Cas met een knipoog, waarna hij de jongen nogmaals zijn hand aanbood, "Misschien mag ze je."
      "Ik moet nu echt gaan, anders kom ik te laat." De jongen stond op zonder Cas' hand ook maar aan te kijken, waarna hij naar buiten stapte en met tegenzin wachtte tot de anderen hem volgden.
      "Goed dan." Cas haalde zijn schouders op en pakte Lucky's riem beet, waarna hij ook de deur uitliep en nog een poging tot contact waagde, "Tot morgen?"
      Het enige antwoord dat hij kreeg, was het geluid van een slot dat dichtklikte en het gerinkel van een bos sleutels die in een jaszak werd gepropt. De andere jongen liep naar een eenzame fiets en reed daar niet veel later op weg, misschien wel iets te overdreven racend over het fietspad.
Wat een weirdo. Ach ja, zulke types bestonden er ook.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen