April Norah Baker

      ‘Jij bent snel!’ schreeuwt één van de jongens over zijn schouder. Volgens mij is het Jacob, want hij heeft wat overeenkomsten met Maliya en een vriendelijke lach. Ook klinkt zijn stem helemaal niet onaardig of spottend. Gelukkig.
      Ondanks dat ik direct om wil keren om weg te rennen, raap ik al mijn moed bij elkaar om wat te antwoorden. ‘Tja, oefening baart kunst,’ antwoord ik terug. Ik hoor aan mijn stem dat ik lichtelijk buiten adem begin te raken, terwijl de jongens, die nu nog maar een meter voor me rennen, nergens last van blijken te hebben. Doe het voor May, probeer het voor May…
      De achterste twee jongens, Embry en Jacob, maken ruimte zodat ik tussen hen in kan rennen en ach, waarom ook niet? Dan heb ik in ieder geval mijn best voor May gedaan. Zij is immers degene die ze levendig zal villen als ze me nu laten struikelen.
      ‘Zin een wedstrijdje?’ vraagt de breedste en grootste van dit groepje grijnzend, alsof hij al van zijn winst overtuigt is. Volgens mij is het Paul. ‘De laatste driehonderd meter, wie er het eerst is?’
      Ik kijk tussen Paul en Jared door en zie drilsergeant Morris inderdaad in de verte al staan. Ik weet niet of Paul het ook tegen mij had, maar de beste manier om erbij te horen is om mee te doen.
      ‘Okay,’ antwoord ik knikkend, wat het commando lijkt te zijn, want direct beginnen de vier spierbundels te sprinten.
      Ik zet zelf ook een tandje bij en in de eerste paar meter haal ik Jared in. Embry ligt maar een paar meter voorop, terwijl Paul en Jacob duidelijk aan de kop gaan.
      Als persoonlijk goal stel ik voor om op z’n minst Embry in te halen voor het einde, want man die gasten hebben lange benen en een stel goede spieren. Maar ik heb die spieren ook, ondanks dat ik minstens twintig centimeter kleiner ben, dus het moet mogelijk zijn om ze in te halen. Dit is immers waar ik al jaren voor train.
      Met die instelling sprint ik vol langs Embry, die een protesterend geluid laat horen. Voldaan kijk ik over mijn schouder. Hij kan me nooit meer op tijd inhalen voor de finishlijn. Embry’s ogen ontmoeten die van mij en voor een seconde weet ik even niet meer hoe ik moet functioneren. Er lijkt te weinig lucht in mijn longen te zijn en te veel spanning op mijn spieren.
      ‘April!’ roept Embry waarschuwend uit.
      Ik draai me om, nog net op tijd om te zien hoe ik vol tegen Paul aanren. Natuurlijk beweegt Paul geen centimeter, waardoor ik door de impact vol achterover op mijn rug en pijnlijke schouder val. Ik verbijt de pijn, terwijl ik ondertussen mijn vader vervloek. Die stoot was zo onnodig.
      Angstig kijk ik op naar Paul. Als ik Nathan moet geloven dan heeft Paul ontzettende woedeproblemen en hoewel hij gewonnen heeft, heb ik geen zin in nog een uitvlieger. Eentje is voor mij genoeg voor de rest van het jaar. Maar, tot mijn verbazing, laat Paul alleen een lach zo hard horen dat de bomen bijna beginnen te trillen. En zijn lach is niet eens gemeen of neerbuigend, want hij steekt bijna direct zijn hand uit om te helpen. Wow, die zag ik niet aankomen.
      Maar nog voor ik aarzelend zijn hand beet kan pakken, voel ik een paar handen die me aan mijn armen omhoog trekken. Een paar elektrische schokjes trekken door mijn lichaam en een huivering kruipt over mijn rug. Argwanend schud ik mijn hoofd, terwijl ik een verontschuldiging naar Paul stamel.
      ‘Hé, gaat het wel?’ vraagt de stem van Embry bezorgt, terwijl hij snel zijn handen terugtrekt. Zijn stem klinkt verrassend zacht en vanuit mijn ooghoeken zie ik Paul Jared aan tikken en naar ons wijzen. Iets dat me alleen maar nog nerveuzer maakt. Alsof ik met die klap tegen Paul weer terug mijn oude zelf ben in geslagen.
      ‘Natuurlijk gaat het met de nieuwe ster atleet van onze klas!’
      Een nieuwe hand pakt me vol bij mijn schouder en vanuit mijn ooghoeken zie ik dat drilsergeant Morris naast me staat. Hij kijkt Jared en Embry peilend aan. ‘Verslagen door een meisje? Ik had beter van jullie verwacht, alsof verslagen worden door Maliya iedere keer nog niet genoeg is.’
      De hand glijdt van mijn schouder over mijn schouderblad en richting mijn onderrug, maar daar stopt het niet. Als zijn hand pas op mijn stuitje blijft rusten kan ik er niets aan doen dan ineens twee stappen naar voor te schieten alsof ik ineens op mijn kont geslagen ben. Direct merk ik hoe er vier paar woedende blikken naar de man worden gezonden, maar hijzelf heeft het niet door. Het enige dat hij doet is smakelijk lachen en ik weet niet hoe snel ik weg moet sprinten naar Maddie en Nathan, die eindelijk ook verschenen zijn. Het voelt alsof ze een eeuwigheid weg zijn geweest, terwijl dat helemaal niet het geval is.
      ‘Oh mijn god,’ roep ik verschrikt en fluisterend uit. ‘Die leraar!’
      Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar het groepje en het valt me op dat Embry me bekijkt met een glans in zijn ogen die ik niet kan plaatsen. Alsof hij alles gewoon kan horen.
      ‘Laat me raden,’ zegt Maddie met rollende ogen. ‘Eerst z’n hand op je schouder en vervolgens de rest?’
      ‘Ja!’ antwoord ik direct geschrokken.
      Nathan geeft mee een medelevend klopje op mijn schouder. ‘Dat probeert hij dus bij iedereen.’
      Notitie aan mezelf: kom nooit bij die creep in de buurt.

Reageer (2)

  • SoulWolf

    Wtf, echt vies!
    snel verder gaan!

    5 jaar geleden
  • LarryNiam

    Iewww viespeuk.
    Leuk hoofdstukje tho

    5 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen