||Cara Roseanne Cullen

Met een glimlach die niet van mijn gezicht te slaan is loop ik met Demetri het strand op. Hij heeft een tas in zijn rechterhand, eentje die hij net uit de auto heeft gehaald en ik kan niet ontkennen dat ik lichtelijk nieuwsgierig ben naar de inhoud van de tas. Ik had zelfs niet eens door dat hij het mee had genomen.
      Ik laat mijn blik naar de sterrenhemel glijden en mijn mondhoeken krullen nog verder in een glimlach. Het is een mooie avond voor mijn verjaardag. Een mooie avond voor mijn eerste… date met Demetri. Direct ga ik mijn gedachten na. Date? Niet echt. Althans, ik denk niet wat Demetri betreft. Als het aan mij zou liggen; ik heb het gevoel alsof ik al lang genoeg blind ben geweest.
      Demetri laat mijn hand los en direct voel ik de koude wind langs mijn lege vingers schuren. Het is niet alsof Demetri’s hand warm is, maar het zorgt zeker wel voor een warm gevoel van binnen. De wind doet dat echter niet echt.
      Tot mijn verbazing haalt Demetri een kleedje uit de tas en gooit hij het gracieus neer op het vochtige zand. Hij gaat zitten en dromerig kijk ik naar zijn uitgestoken hand. Pas na een paar seconden realiseer ik me dat hij zijn hand naar mij uitgestoken heeft en blozend en al pak ik zijn hand vast en neem ik naast hem plaats. Het lijkt wel alsof er een bom van vlinders in mijn maag ontploft en het lijkt wel alsof mijn hart overuren maakt. Demetri moet dat ongetwijfeld horen.
      ‘Sorry,’ verontschuldig ik me voor mijn hartslag. Verlegen laat ik mijn ogen afdwalen naar de sterrenhemel, terwijl het geruis van de golven mijn gehoorgangen binnendringt. Het is een perfecte nacht.
      ‘Sorry voor wat?’ vraagt Demetri.
      Aan de toon van zijn stem kan ik horen dat hij oprecht verbaast is, wat ervoor zorgt dat mijn hart nog harder gaat kloppen. Demetri’s hand verlaat de mijne en in plaats daarvan slaat hij zijn arm om mijn schouders. Ik smelt tegen zijn lichaam alsof het zo hoort en ik bijt aarzelend op mijn lip. Daar gaat mijn hartslag voor.
      ‘Voor dat,’ zeg ik met een frons.
      ‘Voor je hartslag, bedoel je?’ vraagt Demetri met opgetrokken wenkbrauwen. Zijn stem klinkt verbaast en een beetje verontwaardigt en als zijn vingers mijn kin beetpakken zodat ik gedwongen word om hem aan te kijken, voel ik allerlei schokjes door mijn lichaam trekken. Waarom heeft hij dit effect op mij en ik niet op hem?
      ‘Ik hou van jouw hartslag, Cara,’ fluistert Demetri zacht, zijn stem fluweel. Hij glimlacht en strijkt een lok achter mijn oor, iets wat ervoor zorgt dat mijn hart een sprongetje maakt. ‘Het is waarschijnlijk mijn favoriete geluid in de hele wereld. Scratch that, het is mijn favoriete geluid in de hele wereld.’
      Het voelt alsof alle zuurstof uit mijn lichaam verdwijnt en ik puur en alleen leef op Demetri. In het zwakke zonlicht van de maan krijgt zijn huid een haast goddelijke gloed en zijn ogen twinkelen als lichtjes in de nacht. Hij is goddelijk. Te goddelijk voor mij.
      Een hopeloze zucht rolt over mijn lippen en ik laat mijn blik afdwalen naar mijn friemelende handen. Ik trek mijn kin uit zijn koude, sterke vingers en laat nog een zucht horen. ‘Het is niet… eerlijk… om zulke dingen te zeggen.’
      ‘Oh?’ zegt Demetri, de grijns duidelijk hoorbaar in zijn stem. ‘En waarom niet?’
      ‘Omdat…’ Ik zoek even naar mijn woorden en ik kan mezelf wel vervloeken dat ik zo menselijk en imperfect ben. ‘… je dan een bepaalde indruk achterlaat.’
      Demetri lacht, een ontzettend aangenaam en verrassend geluid, omdat hij niet vaak lacht. En zeker niet op deze manier. Hij gaat liggen op het kleedje en trekt me tegen zich aan in het proces, omdat zijn arm nog steeds over mijn schouders gedrapeerd is, en tot mijn verbazing voelt het meer dan comfortabel. Het voelt als thuis en ik haat het. Ik haat het, omdat Demetri al eeuwen op deze wereld is en vast niet hetzelfde over mij denkt. Maar aan de andere kan ik het niet haten. Het is gewoon niet mogelijk.
      ‘Dus?’ vraagt Demetri. Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen en kijkt me vragend aan.
      ‘Wat?’ vraag ik met dezelfde opgetrokken wenkbrauwen. Maar in tegenstelling tot zijn coole houding, rolt er een nerveuze giechel over mijn lippen, iets dat ik nog nooit gedaan heb. Nog zenuwachtiger strijk ik een paar lokken achter mijn oren, voordat mijn vingers elkaar weer vinden en beginnen te friemelen. Mijn god, ik lijk wel een verliefd tienermeisje. En dat is niet de uitstraling waar ik voor ging.
      ‘Dus?’ begint Demetri grijnzend met een uitgerekte ‘s’. ‘Welke indruk laat ik achter?’
      Ik vraag me af waar de serieuze Demetri is gebleven, die altijd met zijn hoofd bij de Wacht zat en het soms vergat dat mensen minstens drie keer per dag moeten eten. De Demetri die kil en emotieloos is en niet wist hoe hij zich moet uitdrukken. Die Demetri heeft nu plaatsgemaakt voor een vampier met humor en zoals het op mij overkomt flirtpogingen. Al kan ik daar niet zeker over zijn, aangezien mijn ervaring zo’n beetje rond het nulpunt ligt.
      Een moeilijke zucht rolt over mijn lippen. Hoe klets ik me hier nu weer uit?

Reageer (4)

  • Fantasy_World

    NIET!!!
    Daar klets je je er helemaal niet uit...
    Tja verliefdheid doet wat met mensen en maakt mensen blind.....

    5 jaar geleden
  • EvaSalvatore

    Meer meeeer meeeer meeeer

    5 jaar geleden
  • AroonCat

    Mafkees xD

    5 jaar geleden
  • VampireMouse

    Aaah te cuteeeeeeeeeee

    5 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen