Atlantische Oceaan, 12 april 1912
Sidenote: Bessie en Lorraine die worden vernoemd zijn echte passagiers geweest ;)

Na een aantal uurtjes nonstop muziek te spelen, was het afgelopen. We waren nog niet lang gestopt, maar bijna de hele eerste klas stond recht voor een applaus. Arthur had gelijk, ze gingen wel bijdraaien na het horen van onze muziek. " Bedankt voor het applaus!", zei Emmily. " Jammer genoeg zal dit ons enigste optreden zijn hier. We mochten deze avond Wallace zijn band vervangen, maar morgen zullen ze hier weer staan. " Er klonk een kleine teleurstelling in het publiek. Ook waren er mensen die juist blij waren dat dit onze laatste optreden hier was. Zij zullen geen smaak hebben, of gewoon niet willen toegeven dat we toch wel een beetje talent hebben. Ik ga me er niet verder over uitspreken, het is gebeurd. Er kwam een klein meisje ons een muntstuk brengen. Emmily nam deze aan. " Hartelijk dank jongedame", was haar antwoord hierop. Een jonge vrouw met een jonge baby kwam aangesneld. " Mooie muziek dat jullie spelen", zei ze. " Ik denk dat je dit wel verdient. Ze gaf ons nog meer muntstukken. " Fijne avond nog", zei ze voor ze vertrok. "Bedankt mevrouw", zei Louise. " Oh noem me maar Bessie hoor", antwoordde ze. " Lorraine en ik komen nog wel eens luisteren op het 3e klas deck." " Jullie zijn altijd welkom!", zei Emmily. Lorraine zwaaide nog even en liep achter haar moeder aan.

" Zo'n schattig klein meisje was dat", was Emmily's eerste reactie. We gaven haar allemaal gelijk. "En wat nu?", vroeg ik. " Zullen we even naar het derde klas promenade deck gaan en nog even genieten van de avond?", stelde Jack voor. " Het is er wel koud", zei Louise. " Ik ga naar bed denk ik." " Is het voor de rest goed dat we nog even naar buiten gaan?", vroeg ik. De anderen gaven een knik. " Ik ga wel even een jas halen", zei Arthur. " Dan loop ik wel even mee met jou", zei Emmily. Ik wil niet met een verkoudheid eindigen." "Waarom niet?", vroeg ik. Dan kan ik water en een extra deken komen brengen", voegde ik erbij toe. " Maar je mag niet in mijn hut komen", antwoordde ze teleurgesteld. " Ik zorg daar wel voor dat ik het wel mag. Ik zal zeggen tegen de crew, dat ik iemand in de nood moet helpen, ook al is het maar voor een glaasje water.", knipoogde ik. Emmily was het al aan het nadenken of ze haar jas nu wel of niet zou vergeten. " Hmmmm, dank je wel voor het aanbod William, maar ik ga het toch afslaan. Ik haal even mijn jas. Ik zie jullie straks wel!"

" Hoe zit het nu tussen jullie?", vroeg Jack. " Huh?", vroeg ik, nog in gedachten verzonken over Emmily. " Jij en Emmily, wordt het iets?" Ik haalde mijn schouders op. " Voor de moment zijn we nog vrienden, collega's meer bepaald. We spelen gewoon in dezelfde groep en kunnen het goed met elkaar vinden.", antwoordde ik. " Je ziet maar. Ik durf te wedden dat jullie nog op deze boot gaan trouwen! Voor alle muntstukken dat we van Bessie en Lorraine hebben gekregen!", zei hij.

Lang moesten we niet op de anderen wachten. Arthur en Emmily kwamen iets later nadat wij waren toegekomen op het deck al aan. Louise liep achter hun. Ze heeft dus toch beslist om even mee te komen. " Ik heb een aantal biertjes kunnen halen bij ons, het is wel van onze winst van de muziek die we de laatste tijd hebben gespeeld.", zei Arthur. Wacht eens even, Emmily dronk toch geen bier? " Ik denk dat je een biertje te veel mee hebt.", zei ik. " Deze jongedame drinkt geen bier, heb ik gehoord gisteren." Emmily gaf ook toe. " Jep dat klopt, mijn ouders zien niet graag dat ik bier drink. Ook al zijn ze hier niet. Ik lust het toch niet." " Jammer ik heb niks anders mee", zei Arthur. " Geeft niet", zei Emmily. Ik overleef het wel even zonder drinken zeker?" " Anders wil ik wel even water halen voor je?", vroeg ik. " Nee hoor het is niet nodig", antwoordde ze.

Het werd een erg gezellige avond met zijn allen. We leerden elkaar een beetje meer kennen. Over het rondreizen van Jack (hij zou toch al minstens 10 landen hebben bezocht!), hoe Louise haar Amerikaanse vriend heeft leren kennen (via de broer van de neef van de buurman van de nonkel van haar, op een buurtfeestje. Zou daar toen even op bezoek zijn geweest), over Emmily's gewone leven ( Ze zou al erg weinig mogen van haar ouders, redelijk streng opgevoed. Ik zou nu super blij zijn dat ik daar vanaf ben. Ze mist thuis wel vertelde ze) en ook over de familie van Arthur (Half deens, half Canadees is hij. Hij zou 6 broers en 5 zussen hebben. Grote familie dus. Zelf is mijn eigen familie niet eens zo groot, 2 kleine zusjes). " En jij, William?", vroeg Louise. " Wat kunnen we over jou te weten komen?" "Ik had een gewoon leven", antwoordde ik. " Niet veel speciaals. Daarom dat ik ook wou vertrekken uit mijn stadje. Er viel maar weinig te beleven. Ik hoop dat ik in Amerika wat geld kan verdienen met mijn muziek, en wat meer van de wereld kan zien. " Een beetje dezelfde reden dat ik naar Amerika ga", zei Emmily. " Ik wil een nieuw leven starten in Amerika. " " We kunnen samenreizen", zei ik. Dat vond ze zeker geen probleem zo te zien

Na een tijd begon iedereen een beetje moe te worden. " Ik denk dat ik ga terugkeren naar mijn hut", zei Louise. Jack en Arthur stemden in. " Emmily kom je ook mee?", vroeg ze. Wierp een snelle blik op Emmily. Ze keek ook even naar mij. Ik knipoogde gewoon even. " Ik denk dat ik hier even blijf", zei ze. Ik voel me totaal nog niet moe eigenlijk. Ik kom straks wel." Dus ik bleef achter met haar. Het was even stil. Ik merkte dat ze toch rilde onder haar jas. " Kom anders even hier zitten", zei ik en klopte op mijn schoot. " Dan houd ik je even warm. Ik zag ze twijfelen, maar ze deed het toch. Snel sloeg ik mijn armen om haar heen. " Beter? " Ze knikte. " Ja veel beter." Daar bleven we in stilte zitten. Ze genoot wel, merkte ik. Ik zou haar willen zoenen, maar ik durfde niet, bang van haar reactie. Dus keek in stilte in de verte. " Is het interessant daar?", vroeg ze na een tijdje. " Of ben je aan het dromen?" " Je kijkt niet goed", antwoordde ik. " Wat mis ik misschien?", vroeg ze. " Ik kan New York al zien." Ze keek even vol verbazing naar mij. " Nee ik geloof je niet!", riep ze uit en liep naar voren. Ze zag alleen maar duisternis. Ik zag New York echt nog niet liggen, we komen pas aan over een paar dagen. Triest kwam ze terug op mijn schoot zitten. " Ik zie niets hoor", zei ze. " Dat is waar", zei ik. " New York kan ik eigenlijk nog niet zien. Wou je alleen even plagen." Ze gaf me een kleine stomp. Dan waren we weer in de verte aan het staren.

Niet veel later gaf ze een kleine geeuw. " Ik denk dat ik maar even terugkeer naar mijn hut.", zei ze. " Zie ik je morgen?", vroeg ik. " Natuurlijk!", antwoordde ze. We bleven even elkaar in de ogen staren. Zou ze me kussen? Ze gaf me terug een vlugge kus op de wang. Zou ze zelf niet durven misschien? " Tot morgen!", zei ze en sprong van mijn schoot. Ze huppelde in de richting waar ze moest zijn. " Tot morgen schoonheid", zei ik. Ik hoorde ze giechelen en verdween.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen