'Mijn heer, koning Haldrick heeft de dag na morgen verklaard als nationale feestdag. De binding van de prinses aan haar gekozen partner vindt plaats op die dag.'
Graaf Morell leunde op zijn stok. 'Interessant. Denk je dat we hier invloed op uit zouden kunnen oefenen Valdin? We weten allebei dat ik beter geschikt ben om te heersen dan dat onze geliefde prinses is.'
'Je vergeet me, alweer!' Klonk het van de andere kant van de kamer. Morell draaide zich om en keek de kat in de hoek aan.
'Hoe vaak moet ik nog duidelijk maken dat ik er ook ben?' Zei de kat terwijl zijn ogen van groen naar oranje veranderden.
'Excuses, mijn gedachten waren ergens anders.'
'Ik weet wel iets.' Merkte de kat op terwijl hij op de tafel naast de graaf ging zitten.
Valdin zuchtte. 'Mijn heer, mag ik de suggestie maken om de kat te negeren? Zijn laatste plan was gewaagd en overdreven.' Morell knikte en richtte zijn blik op het raam. De tuinen stonden in bloei en de vogels zongen een lied waar geen einde aan leek te komen. Het zonlicht viel de kamer in en verlichtte het tapijt op de grond.
'We kunnen altijd de prinses gevangen nemen en dan met de koning onderhandelen.' Zei Morell terwijl hij ging zitten en gebaarde dat zijn butler een glas wijn moest gaan halen.
'Dat is een optie, nodig haar uit, ze verwacht niks.' Zei Valdin terwijl hij de kamer verliet.
'Dat is een stom plan!' Riep de kat uit terwijl hij zijn poot begon te wassen.
Morell schudde zijn hoofd. 'Wat weet jij er nou van, je bent een kat.'

Ambriss voelde hoe de zachte wind haar huid streelde. Ze sloot haar ogen en besloot om naar de verhalen van de vogels te luisteren, daar had ze nog wel even tijd voor. Ze koos er een, een kleine grijze vogel, het was een verhaal over hoe hij zich altijd buitengesloten voelde totdat hij een andere vogel tegenkwam die hetzelfde liedje zong. Hoe ze nu niet van elkaar af te scheiden waren. Ambriss opende haar ogen met een glimlach op haar gezicht, haar witte jurk was dun genoeg voor het zwoele zomerweer wat door Ardanis trok in deze tijden van het jaar. Ze liep weer verder, lang bomen die al eeuwen op dezelfde plek stonden, oude heuvels die ooit de tombes waren van oude koningen en langs regale witte paarden die een voor een voor haar leken te buigen. Ze stopte toen ze een waterval bereikte.
'Peronius?' Fluisterde ze terwijl ze haar hand tegen de stenen aan de zijkant van de waterval legde.
'Ah, Ambriss, ik heb op je gewacht.' De waterval leek te stoppen en vanuit de grot die erachter verscholen ging kwam een man. Zijn krote blonde haren leken te glinsteren in het zonlicht.
'Ik kom vandaag met nieuws van de koning, de dag is nabij. Mijn grote dag.' Ze keek somber naar haar handen. 'Hij zei dat jij het niet mag zijn. Hij vertrouwt onze mensen niet met iemand zoals jij.'
Peronius schudde zijn hoofd. 'Haldrick is een man van angsten voor het onbekende.'
Ambriss keek op van haar handen. 'Mijn vader is een wijze koning.' Zei ze zachtjes. 'Ik heb de keuze uit drie verschillende mannen, ik ken ze niet.'
Peronius stak een hand uit en legde zijn vingers zachtjes op haar schouder. 'We vinden wel iets Ambriss. Er moet een manier zijn om te bewijzen dat ik betrouwbaar ben voor je vader.'
Ze knikte aarzelend en gaf hem toen een glimlach. 'Dat is niet alleen waarom ik hier ben, ik heb iets voor je, iets heel speciaals.'
Peronius keek op, ze voelde de nieuwsgierigheid in zijn ogen.
'Dit is het, het stelt zo niet veel voor. Maar als er ooit iets mis is met me, als ik ooit in gevaar ben, dan waarschuwt het je.'
Peronius keek naar het kleine object wat hij aanpakte. Het was een speld met een vlinder, de stenen in de vleugels waren hemelsblauw. Hij hield het in het zonlicht en keek hoe het ding schitterde.
'Het is prachtig.' Zei hij bijna ademloos.
'Ik ben blij dat je het mooi vindt, de stenen zijn de sleutel. Blauw is goed, rood is gevaar. Dat moet niet moeilijk zijn. Ik moet weer gaan, graaf Morell heeft me uitgenodigd om te vieren dat mijn bindingsdag eraan komt. Let goed op jezelf, alsjeblieft.' Die laaste paar woorden klonken smekend. Peronius knikte en liep de grot weer in.

'Mijn heer, prinses Ambriss van Ardanis.' De butler maakte een handgebaar.
Morell boog. 'Prinses, het is een eer u te mogen ontvangen, zeker wanneer u het zo druk heeft.'
Ambriss schudde haar hoofd zachtjes. 'Het is geen probleem mijn graaf.' Ze liet haar blik over de man voor haar glijden, zijn bruine ogen vielen haar op, de twee kleuren, licht en donker. Hij droeg een rood colbert met gouden accenten dat tot net onder zijn bovenbeen kwam.
'Het eten van de dag staat klaar in de volgende kamer, als u mij zou willen volgen?' Valdis wees naar de deur en wachtte geduldig totdat de prinses hem achterna kwam'
'Komt u niet?' Vroeg ze toen ze zag dat Morell bij het raam was blijven staan. Hij draaide zich om en gaf haar een kleine glimlach.
'Natuurlijk, ik ben er zo snel mogelijk mijn prinses, excuses dat u even zal moeten wachten.'
Ze knikte en liep door.
'En nu voor het hoofdgerecht, nietwaar?' Fluisterde hij richting de kat. Het beest hield zijn kopje schuin en deed moeite om niet te praten.
'Miauw.' Het klonk geforceerd, en Morell hoopte dat niemand het gehoord had.
'Excuses, excuses.' Zei Morell luidruchtig terwijl hij in de grote stoel aan het hoofd van de eettafel ging zitten.
'Dat is niet nodig mijn graaf.' Merkte Ambriss op terwijl ze hem aankeek. 'Het is immers maar een informeel etentje. Alhoewel ik u natuurlijk niet minder dankbaar ben voor de uitnodiging.'
Morell lachte zacht. 'Goed. Valdin, vertel onze prinses wat er te eten is vandaag.'
'Natuurlijk mijn heer.' Zei hij voordat hij een lijst aan ingredienten begon af te gaan richting de prinses.
Morell wachtte geduldig met gekruisde vingers totdat hij klaar was.
'Dat klinkt zeer speciaal.' Zei ze terwijl ze wat van het eten nam. Morell knikte en nam zelf een hap van het eten op zijn bord.
'Dat is het zeker. Ik heb moeite gedaan om op deze korte termijn aan alles te komen. Vertel me, als u wilt, hoe staat uw binding ervoor?'
De prinses keek op met glazige ogen. 'Ik.. Ik weet het niet.' Haar laatste woord was niet harder dan het gefluister van de wind buiten het raam. Morell hield zijn ogen op haar gericht, een slap lichaam in een grote stoel. De vork die ze vast had viel met een scherpe tik op het bord.
'Breng haar naar de kelder Valdin, en doe het voorzichtig. Ze is meer waardevol voor ons als ze niet beschadigd is.'

Peronius keek naar de vlinder in zijn handen, een prachtig geschenk van iemand die hem heel dierbaar was. Zijn gedachten dreven weg naar de dag waarop hij haar had ontmoet. Het was in het midden van het oude bos buiten Teldrin, de hoofdstad. Ze was verdwaald en alleen. Ineens trok een scherp gevoel hem terug naar het hier en nu. Hij keek om zich heen en zag alleen de vlammen van de fakkels. Zijn oog viel weer op de vlinder, haar woorden spookten door zijn hoofd.
'Blauw is goed, rood is gevaar.' Hij keek nogmaals zorgvuldiger naar de vlinder, rood, de stenen waren rood. Hij vloekte onder zijn adem en liep naar de uitgang van de grot. De ijzige wind en de harde regen maakten hem geheel wakker.
'God van wijsheid geef me kracht.' Fluisterde hij terwijl hij voelde hoe zijn lijf veranderde. Witte schubben vervingen zijn huid, zijn pupillen vormden zich tot een spleet. Hij voelde hoe zijn armen zich uitrekten en zwaarder werden, hoe hij voorover viel en nu plots ondersteund werd door vier poten.
'Ambriss.' Hij telde in zijn hoofd tot vijf, bij elkte tell probeerde hij de kracht van zijn vleugels. Hij had dit al zo vaak gedaan, als het symbool van geluk en vertrouwen voor Ardanis, de witte draak. Hij kende het gevoel, en wat het van zijn lichaam vroeg. maar nu, op dit moment voelde hij niks anders dan pure motivatie terwijl hij door de sterrenhemel vloog. Zijn oog zag het landhuis van de graaf. Hij dook, de wind suizde om hem heen, de regen was koud tegen zijn schubben maar het maakte niet uit.
'Morell!' Brulde hij terwijl hij zich door het dak van de grote hal liet vallen. De graaf stond bovenaan de trap en keek alsof hij water zag branden. Niet ver naast hem zag hij de prinses in de handen van een andere man.
'Ambriss, Nee.' Zijn stem klonk oorverdovend binnen de muren, alsof het geluid niet kon ontsnappen.
'Wat is dat?! Valdin doe iets!' hoorde hij de graaf roepen. De man legde de prinses neer en trok een dolk onder zijn lange jas tevoorschijn.
Peronius richtte zijn ogen op de man en trok zijn lip op. 'Valdin? Is dit wel een goed idee? Wat denk je dat die kleine dolk kan doen tegen me?'
Valdin rilde even bij het aanhoren van die stem, het klonk zo menselijk, alsof het zijn zwakheden kende. Hij bleef onderaan de trap staan en keek terug omhoog.
Morell tikte met zijn staf op de grond en keek Peronius recht aan. 'Als hij het niet doet dan doe ik het. Ambriss is van mij. Dit land is van mij!'
Peronius haalde uit met zijn voorpoot. Hij voelde niet eens dat hij de graaf raakte, pas toen hij een doffe klap hoorde bedacht hij zich dat de man beneden lag.
'De prinses heeft haar eigen leven, maakt haar eigen keuzes. De gierigheid van anderen mag daar niks mee te maken hebben.'
Ambriss krabbelde langzaam overeind en keek verward de vernielde kamer rond.
'Peronius?' Vroeg ze terwijl ze naar de draak die voor haar zat keek. Hij knikte.
'Graaf Morell was erop uit om je te gebruiken mijn prinses. Kom, we moeten de koning op de hoogte stellen.' Ze knikte en klom op zijn rug. De hele kamer trilde toen de draak zijn vleugels opnieuw uitsloeg en door het gat in het dak verdween.
'Morell!' Riep Valdin terwijl hij naar de man toe rende. Morell hield zichzelf met een hand overeind.
'Een draak? Het zal ook eens allemaal goed gaan.' Mompelde hij terwijl hij om zich heen keek.
'Stom plan! Ik zei het toch?' De kat keek hem aan terwijl hij op de trap ging zitten.
'Geweldig.' Zuchtte hij.

'Prinses Ambriss, mijn dochter, na lang nadenken heb ik, als koning van dit land en als jouw vader toch overwogen om je wens in te zien.' Ambriss knielde voor hem en boog.
'Vader, bedankt.' De man lachte zacht.
'Sta op prinses, en neem de hand van deze waardige man.' Hij richtte zijn blik op Peronius die naast de prinses voor hem op de grond zat. 'Peronius, symbool van ons geluk en onze gezondheid. Draak van het zuiden, en vanaf vandaag prins van Ardanis. Sta op, begroet het volk, begroet samen jullie toekomst.'
Peronius nam haar hand aan en draaide zich om naar de menigte die zich voor het paleis verzameld had. Hij zag lachende gezichten, ontroerde gezichten, hoopvolle blikken, maar boven alles zag hij een volk dat tevreden was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen