Toen Will en Arnaut beneden kwamen, zonden de mensen in de gelagkamer hen enkele nieuwsgierige blikken, maar toen besloot de groep dat het hier om enkele simpele reizigers ging die er allesbehalve gevaarlijk uitzagen. Arnaut had zijn zwaard boven gelaten en Will had ook enkel zijn dubbele schede mee. Langzaam maar zeker begon de herberg vol te lopen en weken de gesprekken vaker af naar hun "geliefde" Grijze Jager. Will hield zijn oren goed open terwijl hij aan een onopvallend tafeltje in de donkerste hoek in de schaduwen leek te verdwijnen. Ondertussen praatte Arnaut ongestoord over het eten, het weer en zijn reisplannen om naar de andere kant van Araluen te vertrekken, zodat ze niet de indruk gaven dat ze aan het afluisteren waren. Will knikte zo nu en dan alsof hij het interessant vond, maar zijn gedachten zaten een paar meter verder op, bij een boer die al een paar glazen te veel ophad.

"Mooi, toch, die Grijze Jager van ons," zei de man bijna schreeuwend. "Weet je wat ik nu al weer gehoord heb? Wat hij nu weer uitgespookt zou hebben." ZIjn twee vrienden probeerden hem stil te krijgen. "Laat het nu, iedereen heeft al gehoord dat hij die groep soldaten voor een nest willoze mieren heeft uitgescholden, maar hou er alsjeblieft over op. Straks hoort hij ons, hij blijft nog steeds een Grijze Jager." De man was mager en nerveus en keek angstig om zich heen alsof de Jager waar ze over bezig waren plots achter hem zou opduiken. Zijn ogen bleven een paar tellen lang angstig op Will rusten, die snel de andere kant opkeek en Arnaut antwoorde op een vraag die nooit gesteld was. De derde man aan de tafel nam het nu over. "Het kan wel zijn dat hij de laatste tijd een onbeschoft varken is geworden, maar voor die ene keer heeft hij wel gelijk. Al vind ik soldaten persoonlijk meer iets weghebben van een wespennest." Zijn lach schalde vrolijk over tafel. "En het heeft die zwaardmannen hun ego vast goed gedaan met zijn vijven verslagen te worden door één enkele dronkaart." "Die Jager zou ook anders eens wat mogen doen aan zijn ego," viel de eerste man zijn kameraad weer in de rede. "Hij dendert dorp in dorp uit alsof hij de koning in hoogsteigen persoon is."

Will verschoot van het gemak waarmee er over de wandaden van zijn vroegere vriend gepraat werd. Blijkbaar waren de mensen hier al wat gewoon, en dat kon niet veel goeds betekenen. De rest van de avond werd het onderwerp hier en daar nog een paar keer bovengehaald, maar Will kwam er niet veel meer uit te weten, behalve dan dat er een algemene vraag heerste die luidde: "Grijze Jagers, waar dienden die ook al weer voor?"

Even later zaten Will en Arnaut op hun bed, terwijl Halt nog steeds in een diepe slaap verdronken leek te zijn. Om hem die rust te gunnen praatten ze op gedempte toon. "Ik denk dat het nu wel duidelijk is," fluisterde Arnaut. "Een groep soldaten zou Gilan inderdaad met gemak aankunnen, dus ik denk niet dat er veel van gelogen is." Will knikte. "Ja, maar veel zijn we niet te weten gekomen," zei hij, "dat die geruchten er waren, wisten we al, ze zijn nu alleen nog een keer bevestigd. Ik had eigenlijk gehoopt er achter te komen waar hij uithing, daar zouden we heel wet meer mee zij." Arnaut haalde zijn schouders op, wat hem betrof was het wel degelijk een heel leerzame avond geweest. Waar ze precies moesten zijn, bleef voor hem voorlopig een detail, omdat ze wel al wisten dat ze naar het zuiden moesten. Als ze naar een bepaalde plaats gingen, zou de Jager toch al in rook zij opgegaan wanneer ze daar aankwamen. Hij was er bovendien heilig van overtuigd dat ze hem toch wel zouden vinden vroeg of laat. En wat hem betrof liever laat dan vroeg, maar daar zweeg hij over. Ondertussen had Will besloten ook maar te gaan slapen en Arnaut glimlachte terwijl hij hem bestudeerde. Wat leken die Jagers toch op elkaar. Niet alleen in de strijd of in hun karakter, maar ook wanneer ze sliepen. Hij zag hoe ze zich op dezelfde manier in hun deken hadden gerold, een zelfde gezichtsuitdrukking deelden en op hetzelfde ritme ademden. Met een brede grijns viel hij in slaap. Hij had niet door dat Will hem vanonder halfgesloten oogleden observeerde en zich afvroeg wat zijn vriend eigenlijk zo interessant en lachwekkend aan hem vond. Toen viel hij echt in slaap.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen