Langzaam opende ik mijn ogen. Het enige dat ik zag was staalblauwe lucht. Ik hield ervan. Verward keek ik om me heen. Waar was ik? Ik was duidelijk niet de enige die zo verward was: ik zag de andere leerlingen net als ik verward om zich heen kijken en voorzichtig proberen rechtop te gaan zitten. Dat vond ik geen slecht idee, dus ik probeerde ook recht te komen. Dat ging moeilijker dan verwacht: mijn rug deed pijn en ik was doodop. Ik had nog steeds geen idee wat er was gebeurd: waarom lagen we hier op de grond? Dat laatste zei ik blijkbaar hardop, want Ioanna antwoordde: "Weet je nog, het gevecht tegen die mensen die koste wat het kost magie willen leren. Wel, koste wat het kost is misschien een beetje te letterlijk, want ze zijn allemaal dood." Ze zei het met een koele en beheerste stem. Hoe ze zoo rustig kon blijven bij de aanblik van honderden doden, begreep ik niet. Ik stond met veel moeite op om naar onze mentors te gaan kijken. Zouden zij ook zijn vermoord, zoals mijn grootvader? Of was het maar om ze te verdoven? Ik vermoedde het tweede, aangezien ze dolgraag magie wilden leren en hun doelwit van vandaag de beste magiërs van ongeveer overal waren. Met uitzondering van de moordenaars van mijn opa. Tranen prikten weer achter mijn ogen. De vermoeidheid wekte terug gevoelens op. Toen ik bij Zephyra aankwam, raapte ik van dichtbij een pijltje op. Ik bekeek het heel goed, maar kon er niet uitkomen of hetgeen erin zat dodelijk of verdovend was. Ik riep de anderen erbij om hen te vragen of iemand daar misschien verstand van had. Toen Kasper het pijltje bekeek, schreeuwde hij onmiddellijk uit: "Vandaar komen de legendes van de Samoerai!" Ik keek naar Romy met een groot vraagteken op mijn voorhoofd, en zij keek op precies dezelfde manier terug. Kasper legde het uit: "Dit zijn slechts verdovende pijltjes. Als je hiervan een overdosis binnenkrijgt, kan je er natuurlijk wel aan sterven, maar aangezien ze alle vijf nog ademen, is er geen probleem." Hoe kon hij weten dat ze allemaal nog ademden? Hij kwam net aangewandeld, op zijn doodse gemak. Hij had hen nog niet eens een blik waardig gekeurd. "Als ze allemaal nog in leven zijn, wat moeten we dan met ze doen tot ze bijkomen?" vroeg ik in plaats van mijn echte gedachten. Ioanna keek me aan met een blik die zei: "Vraag gewoon wat je wou vragen!" maar ook zij vroeg het niet. Kasper wist het antwoord op die vraag ook niet. Hij keek verwachtingsvol naar Benjamin, Ioanna en Romy, maar zij schudden alle drie verslagen hun hoofd. "Dan moeten we ze tenminste verbergen tot ze weer bijkomen, net zoals de lijken trouwens", ze ik vol goede moed, in de hoop dat mijn optimisme aanstekelijk zou werken. Dat was jammer genoeg niet het geval. Aangezien ze alle vier in een neerwaartse spiraal zaten met hun gedachten, probeerde ik ze af te leiden. Dus probeerde ik de touwtjes in handen te nemen: "We moeten ze kunnen verbergen. Misschien kan ik met behulp van Ioanna een fata morgana maken? Eentje die de indruk wekt dat het hier in brand staat. Dan komt er zeker niemand in de buurt, en het water dat de brandweermannen gebruiken kan Benjamin gebruiken om aan te sterken, want dat hebben we allemaal wel nodig op deze moment. Maar eerst en vooral heb ik honger. Heeft er iemand geld bij zich?" Iedereen zocht zijn zakken af, maar afgezien van 58 cent in koperen muntjes hadden we niets. "Nou, dan moet het maar anders. Romy, Kasper, kunnen jullie misschien iets vinden waar jullie eten kunnen stelen? Maak desnoods gebruik van jullie krachten, maar doe zo onopvallend mogelijk. En Romy, als je de toegang hiernaartoe kan blokkeren, zou ik dat erg appreciëren. Zo blijft de brandweer zo lang mogelijk weg. Maar maak alsjeblieft geen slachtoffers. We hebben er al meer dan genoeg gemaakt." Ik was klaar met mijn toespraak. Iedereen wist zijn taak. We gingen allemaal aan de slag, maar net toen Romy en Kasper doorgingen, zag ik dat we allemaal besmeurd waren met bloed. Het was misschien niet ons eigen bloed, maar dat maakte het niet minder vuil. Nog voor ik iets kon vragen, kwam Benjamin in actie: hij stelde iedereen op in een rij en begon iedereen nat te spuiten. Samen met het water dat naar beneden liep, ging het bloed mee. Hij begon met Romy en Kasper proper te maken. Een beetje later konden zij dan ook als eersten weg, want zij hadden te belangrijkste taak. Op een lege maag kon je immers geen fata morgana maken.

Zodra Benjamin ons drieën ook proper had gekregen, begonnen Ioanna en ik aan onze taak. We hadden allebei geen idee hoe je een fata morgana moest maken, dus opperde Ioanna even om het echt gewoon in brand te zetten in plaats van alleen te doen alsof. Dat idee verwierpen we echter meteen, aangezien de geur van honderden verbrandende lijken dan niet te harden zou zijn. Dus begonnen we maar met te proberen een fata morgana op te roepen. Eerst was er alleen maar warme lucht, maar toen merkte ik hoe ik de lucht een bepaalde vorm kon geven. Het was een soort innerlijk gevoel, moeilijk te omschrijven, maar het gaf me rust. Ik vervormde de lucht zo dat het leek alsof er onzichtbare vlammen opstegen van het park. Ioanna zorgde voor de kleur. De hitte was er al, maar we maakten het voor alle zekerheid nog wel wat warmer. Omdat Benjamin toch niets te doen had, speelde hij wat met een druppel zweet die van mij afdruppelde. Het was zo heet dat je er amper iets kon doen. Ik wou net bij Benjamin gaan zitten, toen ik een vreemd gevoel kreeg. Ik keek verschrikt naar Benjamin en Ioanna, zij keken zo ook naar mij. Het was een mentale kreet om hulp!

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen