Ik werd wakker van een irritant, aanhoudend getik. Aangezien ik nog heel moe was, was mijn ogen openen geen optie, dus woelde ik nog wat in mijn bed en probeerde ik verder te slapen. Het getik bleef aanhouden. Hoezeer ik ook mijn best deed, mijn gedachten bleven terugkomen op het getik. Na lang volhouden deed ik toch mijn ogen open. Mijn kamer leek anders dan gisterenavond. Waar er gisteren alleen een bed stond, stond er nu ook een tafeltje met fleurige bloemen, een nachtkastje en het belangrijkste: ik had een raam met prachtig uitzicht. Alleen zat er voor het uitzicht een klein vogeltje, een roodborstje. Het zat met zijn snaveltje op het raam te tikken. Ik liep naar het raam terwijl ik de slaap uit mijn ogen wreef. Voorzichtig, met zo weinig mogelijk onverwachtse bewegingen opende ik het raam. Het roodborstje trippelde binnen en begon meteen te kwetteren, alsof het me iets duidelijk wilde maken. Ik begreep het natuurlijk niet, dus deed ik alsof hij mij wel verstond en haalde mijn schouders op. Wonder boven wonder stopte het met fluiten en vloog hij naar de deur, om op die manier iets uit te leggen. Hij vloog tegen de deur, kwetterde een beetje, stopte weer, ging op bed zitten met zijn hoofd schuin en vloog toen weer naar het venster. Het was me niet veel duidelijker. Het vogeltje herhaalde de handeling nog een paar keer, alsof ik het dan wel zou begrijpen. Dat gebeurde natuurlijk niet. Plots kwam Zephyra binnen: "Opstaan Wouter! Tijd voor je eerste echte- oh, je bent al wakker. Des te beter, moet ik geen moeite doen om jou uit bed te sleuren. Wat is dat op jouw bed?" Toen het roodborstje doorhad dat het over hem ging, floot hij nog een laatste keer, vloog op en verdween uit het raam. "Wat was dat?!" vroeg Zephyra, bijna kwaad. Ik bekeer haar met onderzoekende blik en zei aarzelend: "Een roodborstje...?" Zephyra keek bedenkelijk, maar zei voor de rest niets, dus vroeg ik maar: "Waarom? Maakt dat iets uit?" "Wat heb je er allemaal tegen gezegd?" vroeg ze, mijn vraag negerend. "Uhh, niets voorzover ik me kan herinneren. Waarom wil je dat weten?" zei ik voorzichtig. Weer ontweek ze mijn vraag: "Ik wil da je vanaf nu geen contact mee hebt met dat vogeltje. Kleed je om, dan kunnen we beginnen met de training." Ze liep verstrooid mijn kamer uit na bijna tegen de muur te hebben gelopen. Ze liet me verbouwereerd achter, alleen met mijn gedachten. Kon je boodschappen overbrengen via vogels? Of was dit een spion van een van de moordenaars van mijn grootvader? Gauw kleedde ik me om, zodat ik misschien later wel antwoorden zou krijgen. Ik wierp nog een blik naar buiten, aangezien er daarvoor nog geen raam was. Het raam liet een stad zien, een grote stad, misschien Antwerpen? Ik draaide me om en ging naar de gang. daar keek ik naar links en naar recht, niet wetend welke kant ik uit moest. Toen ik opgewonden geroezemoes hoorde van rechts, besloot ik maar die richting uit te gaan. Ik kwam een rij deuren tegen, maar op elk van hen stond een naamplaatje met de kleur van de magie van die persoon. De gang kwam uit op één enkele deur, die ook dicht was. Daar kwam het gebabbel vandaan. Ik opende de deur voorzichtig, om de gesprekken niet te storen, maar toch werd er onmiddellijk geen woord meer gezegd. Ik stak mijn hoofd om de deur om te zien wie er allemaal was, en meteen ging er een zucht door de ruimte heen. De enigen die er waren, waren de vier andere leerlingen. Ze begroetten me opgewekt, maar toch vol spanning om wat er zou gebeuren. Nog voor ik iets kon vragen, beantwoordde Kasper mijn vraag al: "De volwassenen hebben een eigen eetkamer, dus zitten wij hier nog even alleen. Kom erbij zitten! Het zijn vandaag cornflakes. Lekkere cornflakes", zei hij, en om zijn laatste woorden te benadrukken schepte hij een hoop in zijn kommetje. Ik ging naast hem zitten en pakte een eigen kommetje. Romy zat tegenover me. Zoals we toen zaten, leek het net alsof er een jongenskant en een meisjeskant was. "Waar zitten we hier eigenlijk," vroeg ik. "Wij hebben ook geen idee, we zijn hier ook alleen mar naartoe gebracht zoals jij hoor. We mogen niet naar buiten gaan, dus de stad verkennen is ook geen optie. We kunnen alleen maar gokken waar we zijn", zei Benjamin en daarmee verwoordde hij wat iedereen had willen zeggen. "In welke stad denk jij dat we zitten, Wouter. En kom nu niet af met Parijs ofzo hé, dat zouden we wel weten vanwege de Eiffeltoren", vroeg Ioanna. Ik antwoordde: "Ik heb geen idee, maar als ik moest gokken, zou ik Antwerpen zeggen."
"Zie je wel! Ik zei toch dat we in Antwerpen zijn!" riep Ioanna meteen toen ik dat had gezegd. Het was voor iedereen duidelijk dat ze mijn gedachten had gelezen en dat ze van dezelfde mening was als ik. "Welke stad dachten jullie dan?" vroeg ik aan de rest. "Ze denken allemaal exotische steden in het buitenland, zoals bijvoorbeeld Parijs", zei Ioanna voordat iemand anders kon reageren. Daarbij keek ze vooral naar Benjamin, die haar een vuile blik toewierp: "Het kan toch zijn dat de Eiffeltoren in het gedeelte van de stad ligt dat we niet kunnen zien?" zei hij verontwaardigd. De deur vloog plots open en daar kwamen de vijf mentors binnen. Ze kwamen voor de tafel staan en Aeolus begon weer een uitleg te doen: "Zoals jullie al weten, gaan jullie vandaag jullie eerste les in pure, elementaire magie krijgen. Jullie gaan zo meteen mee met jullie persoonlijke begeleider, om te beginnen. Heeft er nog iemand vragen?" Kasper stak aarzelend zijn hand op en vroeg: "Mogen we eerst ons ontbijt verder opeten?" Na het ontbijt gingen we naar de binnenplaats. Ik liet me leiden door de anderen, aangezien ik geen idee had hoe dit huis in elkaar zat of welke richting ik uit moest. Daar aangekomen waren onze leraren ons al aan het opwachten. Ze stonden elk bij een zijde van het pleintje, met Aeolus in het midden. "Dit is de opstelling die jullie moeten aannemen als jullie samen een heel krachtige spreuk tot stand willen brengen. Vuur noord, aarde oost, water zuid en lucht west. Leven moet altijd in het midden, de anderen kunnen daarrond nog variëren." We gingen bij onze begeleider staan wachten tot ze iets zouden zeggen, maar in plaats daarvan grepen ze ons bij de arm en verdwenen we weer in het niets.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen