O32 || Einar Harding

- I believe in you.
R probeerde zich te concentreren op het streeploos verven van het groen en daarna de eerste schetsen van de bloemen te maken. Het werd hem lastig gemaakt door de stemmen op de achtergrond die net iets te hard klonken voor de afstand waarop de mensen van elkaar stonden. Het maakte ook dat het onmogelijk was om niet om te kijken, om niet te zien hoe Damian zijn arm om haar heen gelegd had, duidelijk in een gebaar die meer dan vriendschap was. Iets waar Silvia niks tegen deed.
Heel kort ontmoette R de blik van Damian. Damians lippen trokken kort omhoog alsof hij wilde zeggen dat hij het meisje had en dat R beter uit de buurt kon blijven, maar zodra zijn blik terug naar Silvia gleed was er niks van de stille communicatie naar R zichtbaar, alsof het er nooit geweest was. Werd R paranoïde en had hij het zich ingebeeld? Of interpreteerde hij het alleen zo omdat hij wenste dat hij op Damians plek kon staan aan Silvia’s zijde?
De woorden van Vanespen over de opbloeiende romantiek voelden als een stomp in de maag en te agressief doopte R de kwast weer in de verf. De spetters vlogen in het rond. Hij had geen enkel recht om zich zo te gedragen of te voelen. Hij had geen enkele claim op Silvia, was niet eens een vriend die haar wilde beschermen tegen jongens die maar één ding zouden willen – al was Damian de perfecte droomprins tegen wie niemand bescherming nodig zou hebben toch? Silvia was vrij om haar eigen keuzes te maken en kon hij het haar echt kwalijk nemen dat ze zeker niet voor hem zou kiezen?
Hij deed zijn oordopjes in en zette de muziek op standje te hard in de hoop alles buiten te kunnen sluiten. Toch bleef zich concentreren op de schetsen van de bloemen erg lastig. Toen Silvia achter hem langs liep, voelde hij haar blik op hem branden, maar toen hij zich omdraaide, bleek ze gewoon voor zich uit te kijken. Het gevoel was een leugen geweest.
De tijd ging vlot en al snel waren er slechts nog een paar mensen over in de ruimte. R had wel eerder weg gewild, maar zolang dit onderdeel van strafwerk was kwam hij niet weg tot hij toestemming kreeg. Daarom was hij nog over om op te ruimen, met verder slechts Damian, Silvia en de docenten. Hij stond kwasten af te wassen bij het kleine wasbakje. Zijn oortjes waren inmiddels al opgeruimd. Het maakte dat hij het gesprek dat zich tussen Damian en Silvia afspeelde al te goed kon volgen. Zou het hem zo’n opluchting moeten geven dat ze niet met hem ging eten? Waarschijnlijk niet.
Haar vader was militair, dat was wat hij opving. Iemand die alles voor zijn vaderland wilde doen en een geliefd gezin thuis had zitten met mensen die niet konden wachten tot ze iets van hem hoorden. Als hij al zo beschermend zou zijn over zijn vaderland, hoe zou het dan zijn over zijn gezin? R beeldde zich nu al in dat haar vader een grote man was, breed in de schouders die alleen het beste voor zijn geliefde dochter zou willen en ook niet minder zou accepteren. Gewoon weer een volwassene die naar hem zou kijken alsof hij zwaar teleurgesteld was in de levenskeuzes die R gemaakt had. Hij had zijn leven wel op orde.
Damian leidde haar weg, maar niet voor R het gebruik van ‘prinses’ gehoord had. Het was hoe hij Silvia genoemd had, maar in de mond van Damian klonk het alsof het het beste compliment was die iemand ooit kon geven. Hij was de koning al en was duidelijk van plan deze prinses tot zijn koningin te maken.
Eenmaal op werk had R zijn telefoon weer aangezet en was hij meteen overspoeld met meerdere berichten van Silvia. Het begon rustig, gewoon vragend waar hij was (‘Hey, ik snap het dat je niet tegen me wil praten, maar zullen we ons project nog afmaken?’ ‘Het spijt me, ik had niet moeten duwen.’ ‘Waar blijf je?’), maar naarmate er geen antwoorden gekomen waren, leek de toon te veranderen naar irritatie (‘Einar, laat je nog weten of je nog komt of niet?’ ‘Ik heb geprobeerd te bellen. Staat je telefoon zelfs aan?’) en uiteindelijk naar een soort van berusting (‘Laat even iets van je horen als je dit ziet.’ ‘Einar, ben je oké?’ ‘Oké, ik begrijp het. Boodschap aangekomen...’)
Vooral naar het laatste bericht had hij lang gekeken. Er was zo’n teleurstelling in die woorden te komen. Zelfs bij hun project had hij Silvia teleurgesteld, maar hij had zich er echt niet toe kunnen zetten om naar haar toe te gaan en aan het project te werken alsof er niks gebeurd was. Hij nam het haar niet kwalijk, niet de duw en niet haar woorden, zelfs al leek zij dat wel te doen. (Nog iets wat wel zijn schuld was, haar schuldgevoel). Maar als zij zo duidelijk hem niet meer wilde hebben, waarom zou hij haar dan nog langer lastigvallen?
De dinsdag had hij de laatste spullen van hun project bij haar op tafel gelegd net toen ze even naar de wc was. Was het laf dat hij haar niet onder ogen gekomen was? Waarschijnlijk wel, maar de afstand zou goed zijn hield hij zichzelf voor. En nu kon zij hun project inleveren en zou haar cijfer hier niet door beïnvloed worden. Ja, en de zijne, maar daar leek hij minder om te kunnen geven.
Ook de woensdag verliep in stilte. Wanneer ze elkaar op de gang tegenkwamen, keek R weg en was het alsof hij haar niet gezien had. Ook in de middag richtte hij zich slechts op het schilderen en probeerde hij de repetities buiten te sluiten. Het was deze keer een stuk minder moeilijk, al kwam dat vooral omdat zijn hoofd bij andere dingen zat. Op maandagavond hadden zowel zijn koelkast als zijn fornuis het begeven, en hij was inmiddels al twee dagen bezig met bellen om maar te regelen dat het gerepareerd kon worden. Iets waar hij eigenlijk het geld amper voor had, maar wat moest hij anders? Zonder ging ook niet.
Ook nu was hij weggeglipt uit de ruimte met het excuus dat hij naar het toilet ging om zijn telefoon op te kunnen nemen. Hij stond tegen de muur geleund vlak bij de toiletgebouwen. Hier was niemand en kon hij rustig bellen.
“Met Harding. Ja klopt, ik heb al meerdere malen gebeld voor mijn fornuis en koelkast.”
“Oh, het fornuis kan zaterdag gerepareerd worden? Hoe laat? Dat kunnen jullie niet zeggen want dat hangt af van wanneer de monteur in de buurt is?” De irritatie begon in zijn stem op te lopen. Hij had al zoveel telefoontjes gepleegd.
“En de koelkast kan dan niet?” De vrouw aan de telefoon zei iets over het langsbrengen zodat ze ernaar konden kijken. Einar lachte schamper. “Een koelkast langsbrengen? Want dat is zo makkelijk. Hij valt nog onder de garantie, dus horen jullie hem dan niet te repareren of een nieuwe te bezorgen?”
Ze ging hier niet over, natuurlijk. Inmiddels begon R toch wel enigszins boos te worden, iets dat hij ook niet verborg. “Ik ben naar deze afdeling doorverwezen omdat die hierover zou gaan,” zei hij. “Ik moet nu de hele dag vrij nemen op zaterdag omdat er ergens misschien een reparateur komt voor het fornuis, waardoor ik en een grote rekening krijg en inkomen misloop, die vervolgens niet meteen mijn koelkast kan repareren omdat jullie weigeren het onder garantie te laten vallen wat het wel doet. Het scheelt toch ook in voorrijdkosten als hij meteen naar de koelkast kijkt?”
De vrouw stamelde iets over dat zij er echt niet over ging en dat ze zijn nummer zou doorgeven aan degene die er wel over ging, maar dat die niet aanwezig was vandaag dus dat die de dag erna wel terug zou bellen.
“Ja bedankt.” Ze hing op. R keek naar zijn telefoon. “Voor niks.” Hij haalde een hand door zijn haren en zuchtte diep. Dit geintje ging hem zoveel geld kosten, en dan had hij alle maaltijden nog niet eens meegerekend. Zijn eten bestond nu uit alles wat in de koelkast zat en nog niet bedorven was, maar alles wat en niet gekoeld bewaard hoefde te blijven en ook nog eens zonder bereiding gegeten kon worden, werd wel een saaie combinatie, en afhaal werd alles zo duur van.
Er zijn nog geen reacties.