O34 || Einar Harding

- I believe in you.
Nogmaals zuchtte Einar. Het was allemaal zo’n puinhoop. Hier was hij dan, 22 jaar oud en net bezig met zijn leven weer op de rails krijgen. Oude gewoontes had hij afgezworen of was hij nog mee bezig af te zweren, oude wonden van thuis uit leek hij steeds beter te kunnen negeren en die zouden ooit helen. Hij had een baan, hij had een eigen woonplek, hij deed de studie waar hij van hield, en toch… Toch leek alles nu weer ineen te vallen. Silvia haatte hem inmiddels waarschijnlijk, of ze had nooit genoeg in hun vriendschap gezien om hem te kunnen haten. De rekeningen stapelden zich op en leken nooit minder te worden. Zijn huis liet hem in de steek en zijn werk moest hij afzeggen om alleen maar meer kosten te maken. En dan had hij het nog niet over wat er allemaal getriggerd was bij slechts het horen van de naam Doris. Doris de stagiair die nooit zijn Doris zou zijn.
Hij moest terug naar binnen en weer aan het werk, dat wist hij ook wel. Maar hij kreeg zichzelf niet zo ver om daadwerkelijk de stappen terug te zetten naar de theaterruimte en weer verder te gaan met schilderen. Het was stil hier op de gang en niemand zag hem hier. Niemand bij wie hij hoefde op te passen dat ze achter zijn stalen masker de puinhoop konden zien.
Al was de stilte en eenzaamheid maar van korte duur, want voor hij het wist stond Silvia voor hem. “Hey.” Haar stem klonk zacht, behoedzaam, alsof ze verwachtte dat hij tegen haar zou schreeuwen of iets zou doen. Het bezorgde hem een steek door zijn hart. Hoe waren ze in korte tijd zo terug naar vreemden gegaan? Of geloofde ze eindelijk de verhalen?
“Ik hoorde terwijl ik daar binnen was dat je problemen hebt met je koelkast en fornuis. Het was niet mijn bedoeling om mee te luisteren, maar ik vroeg me af of je het misschien fijn zou vinden om bij ons te komen eten? Ik zou me fijner voelen als ik wist dat je een fantsoenlijke maaltijd binnen had en mijn moeder zou het me nooit vergeven als ik een goed persoon in nood geen maaltijd aanbood als hij die nodig zou kunnen hebben.”
Hij wilde naar haar glimlachen, maar meer dan een sombere grimas werd het niet. Ze bedoelde het goed, echt waar, maar hij kon het niet. Hij had geen medelijden nodig was wat hij naar haar wilde schreeuwen. Hij redde zich prima alleen, was geen zielepoot in nood en had geen problemen waarmee hij haar zou moeten belasten. Hij had het altijd alleen gered, dus waarom zou het nu niet lukken? Hij. Had. Geen. Medelijden. Nodig.
En tegelijk was hij moe van het altijd maar alleen vechten. Het was maar een maaltijd die ze aanbood, en iets waar hij zelfs na twee dagen al naar smachtte. Gewoon een warme maaltijd, helemaal met het vooruitzicht dat hij die voor zaterdag niet meer zou krijgen. Maar sinds wanneer had iemand hem iets aangeboden zonder er iets voor terug te verlangen? Sinds wanneer waren er geen dubbele bedoelingen? Hij kon het gewoon niet vertrouwen.
Een antwoord hoefde hij haar ook niet te geven, want voor hij wist welk antwoord dat zou worden, verscheen Koning Damian weer aan haar zijde. Hij was nooit meer ver van Silvia’s zijde te vinden, een plek waar hij al te gelukkig mee leek te zijn.
“Volg je me echt overal?” De irritatie was hoorbaar in Silvia’s stem voor Damian haar mee nam voor het passen van de kostuums. Het verbaasde R. Ze moest het eerste meisje zijn dat niet volledig bezweken was onder Damians charmes.
Maar zij had ook nooit gedaan wat de groep deed, nietwaar?
R volgde het tweetal terug naar binnen en ging weer bezig met de details van de bloemen. Dit was de laatste laag, dacht hij. Dan zou het bord in principe klaar zijn, hij zou hooguit later nog wat details veranderen als hij toch zou denken dat die beter waren.
Zijn oortjes zaten weer in, waardoor hij pas doorhad dat iemand hem benaderd had toen hij op zijn schouder getikt werd. “Wat vind je ervan?” vroeg Silvia hem, in de jurk die ze op het podium zou dragen. Hij stond haar adembenemend. Het was alsof er een heel ander iemand voor R stond, en tegelijkertijd was het zo ontzettend Silvia. Silvia, niet per se Julia. Ja, ze was perfect gekleed voor de rol van Julia, maar tegelijk had ze haar eigen identiteit gehouden.
“Alsof hij voor je gemaakt is,” was wat Einar antwoordde. Het was waar. De jurk was ook voor haar ontworpen en hij stond haar echt schitterend. Ook toen ze wegliep om verder aan het werk te gaan, kon hij zijn ogen niet van haar af houden. Vanaf zijn plek kon hij de repetities zien, en ook daar bleef zij in haar jurk en haar rol als Julie de aandacht trekken. Zou ze hem opmerken daar in zijn donkere hoekje terwijl zij in de spotlights stond? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk was het ook beter dat ze niet zag hoeveel hij naar haar keek. Dat was voor iedereen beter.
Maar betoverend was ze.
De repetitie ging snel voorbij en al snel verliet iedereen de zaal. R bleef nog achter om op te ruimen. Silvia was een van de laatste mensen die vertrok, terwijl R de laatste ruimtes naliep op achtergebleven kwasten en niet opgeruimde kostuums. De kleedkamer was een van de laatste ruimtes. Het licht brandde nog, iets wat niet had gehoeven. Hij reikte al naar de lichtknop toen een glinstering zijn aandacht trok.
Daar op tafel lag een ketting en een die R bijna meteen herkende. Dit moesten de plaatjes van Silvia zijn, dat kon niet anders. Was ze ze vergeten? Zou ze meteen weten dat ze hier zouden liggen zodra ze het gemis ontdekte, of zou ze in paniek raken? De plaatjes betekenden veel voor haar, dat had hij wel gezien in het korte moment dat ze over haar vader gepraat had. Hij kon zich niet inbeelden hoe een verlies voor haar moest voelen.
Vlak voor ze de zaal verlaten had, had ze nog tegen Damian gezegd dat ze haar zusje moest ophalen en daarom niet mee kon wat drinken. Het was het enige aanknopingspunt die R had, vooral omdat ergens tijdens de repetities de batterij van zijn mobiel overleden was en hij haar ook niet kon bellen om te zeggen dat het hier lag. Natuurlijk zou R ook gewoon tot de dag erna kunnen wachten, maar wat voor avond zou ze hebben denkend dat ze de plaatjes voorgoed kwijt was?
Bij de ingang van het gebouw stond Damian, die hem staande hield. “Ze wil niks van je,” siste hij R toe. Een boze bezitterigheid leek in zijn blik te lezen te zijn.
“Blijkbaar ook niet van jou,” was wat hij antwoordde, iets wat hem een flinke duw opleverde. Het was ook niet verstandig om tegen Damian in te gaan, maar R was nou eenmaal niet de verstandigste als het ging om zelfbehoud meestal.
“Ik krijg haar. Dat zal je zien. Ze is van mij.” Het gewicht van de plaatjes in zijn broekzak weerhield R om hier nog iets op te antwoorden. Als hij nu in de problemen zou komen, zou Silvia weg zijn voor hij haar gevonden had, en om nou bij haar thuis langs te gaan… Zelfs als Damian zou beginnen, wist R ook wel dat hij de schuld van een vechtpartij zou krijgen.
Voor Damian hem nog een duw kon geven, wist R zich langs hem heen te manoeuvreren om weg te lopen zonder antwoord te geven. “Blijf uit haar buurt! Ze is van mij, Harding. Van mij!” Zijn woorden galmden na.
R was die ochtend lopend gegaan om benzine uit te sparen met het gevolg dat hij om nu op tijd te zijn de bus richting Janie’s school moest nemen. Het was een kort ritje, maar wel een ritje waarin hij zich honderd keer afvroeg wat hij eigenlijk aan het doen was. Waarom achtervolgde hij haar nu, enkel voor die plaatjes? Zou ze hem wel dankbaar zijn dat hij kwam of hem gewoon een creep vinden? Maar de bus stopte bij de halte en hij had geen mogelijkheid meer om een excuus te bedenken en zich om te draaien.
Het plein was al praktisch verlaten, maar op de gang dacht hij een glimp van Janie op te vangen. Ze was hier nog. Hij haalde een keer diep adem en liep het gebouw in. Vanaf de gang kon hij Silvia zien, die in gesprek was met iemand die net niet zichtbaar was.
“Silvia, je had deze laten ligge-” begon hij terwijl hij het lokaal in liep. In de deuropening bleef hij als bevroren staan en zijn stem stierf weg. Degene met wie Silvia had staan praten, en die hem nu net zo bewegingloos stond aan te staren, was niemand minder dan de jongen voor hij al die jaren gezorgd had. Zijn broertje Doris.
De stapel schriften die Doris in handen had gehad, was op de grond gevallen, maar zowel R als Doris leken het niet te merken. Ze staarden elkaar slechts aan. Het was nu ruim twee jaar sinds ze elkaar voor het laatst gezien hadden en die twee jaar hadden Doris veranderd. Waar hij toen slechts een slungelige tiener van zestien was geweest, had de tijd hem volwassen gemaakt. Hij was nog steeds slechts een jongen van achttien, maar wel een die in zijn lichaam gegroeid was. Zijn schouders waren wat breder, zijn ledematen minder uit formaat, zijn kaaklijn wat scherper. Het was niet meer de jongen die R achtergelaten had.
“Ik- ik zal jullie gesprek niet langer onderbreken.” Uiteindelijk was het R die de stilte brak.. Hij legde de plaatjes neer op de kast naast de deur, zodat Silvia ze kon pakken. “Tot morgen, Silvia.”
“Einar.” Hij was al omgedraaid toen Doris’ stem klonk. Langzaam draaide hij zich terug. Hoewel Doris degene was die hem gestopt had, zei hij niks meer. De ongemakkelijkheid leek alleen maar meer te worden.
“Wat?” vroeg R uiteindelijk, wellicht iets agressiever dan nodig was. Doris kromp haast onmerkbaar ineen en schudde zijn hoofd.
“Niks, ik- gewoon- laat maar.”
Er zijn nog geen reacties.