Toen ze het veld vol tentjes naderden, steeg er onmiddellijk een druk geroezemoes op. Blijkbaar was het gerucht over Gilan zelfs tot hier doorgedrongen. Sander verborg zich aan de rand van de open plek zodat het niet meteen duidelijk zou worden dat ze met twee waren. Halt mocht er dan wel zijn bedenkingen bij hebben dat ze een geheim hadden voor de andere Jagers, ze stonden er op dat ze ofwel dezelfde leeraar konden krijgen, oftewel voor de rest van hun leven één zouden worden. Als ze uit elkaar gehaald zouden worden, zeiden ze, zouden ze voor je met je ogen kon knipperen aan de andere kant van Araluen Jagersgeheimen en roddels aan het verspreiden zijn. Gilan stemde er mee in en Will ontleede de voor en nadelen. Al met al bleek het een interessant idee. "Vooruit dan," gaf Halt toe, "ik zal het voorstellen aan Crowley. Will komt met me mee, en Gilan kan al met zijn "leerling" naar een mooi plekje voor onze tenten zoeken. Zodra je er een gevonden hebt, kan Sarah ons kamp wel opzetten. Jij komt ook naar Crowley." Sarah trok een geschrokken gezicht. "Ik?" riep ze uit. "Alle tenten? In mijn eentje?" De drie Jagers knikten bevestigend. "Daarom wou Sander zich dus plots zo graag opofferen om zich te verstoppen." De groep splitste zich op en Will en Halt brachten Steven naar het huisje van Crowley. Sarah steeg af en slenterde achter Gilan aan terwijl ze kwaad naar de grond keek.
Gilan merkte dat niemand hem kwam begroeten, zoals de andere jaren. Hij ving wél een hele boel wantrouwige blikken op. Hij vroeg zich af of Steven zijn werk echt zo grondig gedaan had, of dat de oorzaak dat iedereen op de hoogte was Thomas heette. Hij besloot maar te doen alsof er niets aan de hand was en negeerde de starende ogen rondom hem. "Hier," zei hij tegen Sarah. "Links van de boom zodat de zon er niet de hele dag op zit. Sarah bekeek de enorme stam en de uitgestrekte bladeren. Toen keek ze bedenkelijk naar de wortels die boven de grond uitstaken. "Hier passen hooguit twee tenten," aarzelde ze. "Anders zit je op die bobbels. Ik en Sander kunnen natuurlijk in de zon liggen, maar wiens tent moet er dan uit de schaduw?" Ze herinnerde zich dat de twee Jagers uitdrukkelijk om een plekje in de schaduw hadden gevraagd, en Gilan zelf leek ook niet al te opofferingsgezind. Gilan dacht even na. Er kwam een gevaarlijke twinkeling in zijn ogen. "Maar natuurlijk passen hier drie tenten onder. Zet die van Will maar op het wortel-gedeelte. Hij heeft mij ook een ongemakkelijke nacht bezorgd." Sarah protesteerde niet. Ze zou straks onschuldig kijkend de gehoorzame leerling spelen en Gilan aanwijzen. Als Will er al iets over zou durven zeggen tegen Gilan. Ze laadde de paarden af en begon aan haar werk. Toen Gilan richting Crowley begon te wandelen, voelde ze plots een last van haar schouders vallen. De nieuwsgierige blikken verschoven met hem mee over het veld. Ze zag dat enkele leerlingen hem zelfs subtiel probeerden te volgen. Plots voelde ze zich kwaad worden, want Gilan was straks misschien wel haar meester. Ze zette snel de eerste tent op, iets dat ze van haar vader in twee en een halve minuut voor elkaar moest kunnen hebben, en glipte toen achter de twee nieuwsgierige jongens aan.

De twee jongens drukten zich zo zenuwachtig tegen het kleine houten hutje aan dat ze totaal niet meer letten op de omgeving rondom hen. Ze waren zo geconcentreerd op het wegfilteren van geluiden, dat ze niet hoorden hoe Sarah hen voorzichtig naderde. "Hoor jij iets?" siste de eerste jongen zenuwachtig in het oor van de andere. "Ja," antwoorde die, iets minder gedempt, "wel iets, maar wat ik precies hoor... ik versta hen nauwelijks." Sarah kuchtte luid en de twee jongens draaiden zich vleigensvlug om. Toen ze zagen dat ze nog heel jong was, herwonnen ze hun moed. "Wat moet jij hier?" vroeg de eerste, die zich snel herstelde. "Moest jij geen tenten opzetten?" Sarah haalde haar schouders op. "Wel, ik zag twee verdachtte individuen heimelijk naar hier sluipen... als ik niet was gekomen, dan zou ik pas een slechte Grijze Jager worden. Crowley zit hier binnen, of vergis ik me. Hij gaat het geweldig vinden om te horen dat er twee leerlingen in zijn zaken zitten te neuzen." Bij die woorden keek de tweede leerling zorgelijk om zich heen. Hij was de jongste van hen twee en was duidelijk bang voor de oudere Jagers. Hij probeerde zijn vriend mee naar het veld te trekken. "Kom mee," zei hij, "Halt zit daar ook, en als die er achter komt, zijn we er geweest, vrees ik." Hij richtte zich tot Sarah. "Niet zeggen, alsjeblieft. We hebben echt niets gehoord, en we gaan alweer weg." "Natuurlijk zegt ze niets," zei de andere jongen. "We laten ons toch niet wegjagen door een klein ukkie met een boog. Ze lijkt nog meer op een meisje dan jij." Toen fronste hij zijn wenkbrauwen terwijl hij onder haar kap door probeerde te turen. "Veel gaat hij niet doen," besloot hij. "Hij kan niets bewijzen. Niet eens aantonen dat we hier geweest zijn." Sarah keek hen verontwaardigd aan. "Ik ben wel gevaarlijk, hoor," gromde ze boos. "Ik heb een heel gevaarlijke worstelgreep aangeleerd. Ze greep de jongen bij zijn nek en probeerde iets, maar wat dat ook geweest kon zijn, een fractie van een seconde later had de jongen haar op de grond geduwt. "Heel gevaarlijk, zie ik," grijnsde hij. Zijn vriend probeerde haar overeind te helpen om snel uit de buurt van de hut te kunnen gaan, maar Sarah ontweek zijn hand. Ze deed alsof ze tegen hem botste en griste in een beweging iets weg. Ze had vroeger nog leren stelen. De jongen moest het blijkbaar gevoeld hebben, want hij voelde aan zijn nek. "Mijn eikenblad is weg," fluisterde hij paniekerig. De andere jongen merkte nu dat die van hem ook spoorloos was. Ze moesten niet eens de moeite doen om een schuldige aan te wijzen, want Sarah was al in de struiken gedoken.
Daar nam Sander het van haar over. Hij sprintte naar het veld met de twee leerlingen achter zich aan. Hij rende wat hij kon, maar de twee jongens waren twee of drie jaar ouder en hadden er een veel zwaardere training op zitten. De snelste besprong hem van achteren waardoor Sander op de grond viel. Ondertussen stond de andere al naast hem om hem op de grond te drukken. Ze doorzochten samen zijn zakken, maar vonden niets, wat ook logisch was aangezien Sarah de kettinkjes nog steeds had. Ondertussen klonk er een druk geroezemoes rondom hen. Alle Jagers keken om naar de drie vechtende leerlingen. Een sterke Jager trok de twee jongens van hem af. "Wat was dat nu?" vroeg hij verontwaardigd. "Hij heeft ons eikenblad gestolen," legde de oudste jongen uit. "Hij heeft ze waarschijnlijk in de struiken gesmeten." Hij wierp een beschuldigende blik op Sander die voorzichtig opstond en het stof uit zijn mantel klopte. "Hoe komen jullie erbij?" vroeg hij, terwijl hij zijn onschuldigste en bangste blik gebruikte. "Hoe zou ik in mijn eentje twee bijna volleerde leerlingen aankunnen na maar een paar maanden training?" Een oudere Jager kwam naar voren, vastberaden om de hele situatie te ontrafelen. "Vertel me nu eens wat er precies gebeurd is," zei hij streng. Een van de jongens opende zijn mond al, maar Sander was hem voor met zijn versie van het verhaal. "Ik weet het niet, ik zag ze achter Crowleys hutje sluipen. Ik werd nieuwsgierig en vroeg wat ze er kwamen doen, maar plots vielen ze me aan." De oudste leerling maakte zichal klaar om zich te verdedigen, maar op dat moment stapte Crowley uit het niets de discussie binnen. In zijn hand hield hij twee bronzen kettingen. "Die zijn jullie zeker kwijtgeraakt?" vroeg hij. "Gilan heeft ze achter mijn hut gevonden. Wel toevallig dat jullie ze allebei zijn kwijtgespeeld. En wel net tegen mijn muur. Misschien kunnen jullie eens uitleggen waar die plotse intresse voor Gilan vandaan komt?" De twee leerlingen stonden met hun mond vol tanden. De jongste bestudeerde nerveus zijn voeten terwijl zijn vriend een beschuldigende blik op Thomas wierp. "Hij zei dat Gilan ontslagen was," beet hij hem toe. Thomas, die enkele meters verderop naar het gevecht had staan kijken, schudde heftig zijn hoofd. "Nee nee," zei hij snel, "dat zei ik niet. Ik zei alleen dat hij misschien ontslagen zou worden..." "Maar je bedoelde het wel," kapte de leerling hem af. Gilan kwam tussen beiden. "Rustig maar, jongens, er is inderdaad wel iets van waar dat ik de laatste tijd iets te veel heb gedronken." Thomas nam meteen een triomfantelijke blik aan. "Zei ik toch," riep hij, "hij was zo zat uit liefdesverdriet dat hij nauwelijks nog recht kon staan." "Maar," ging Gilan verder, "jullie zijn nog lang niet van me verlost. Tenzij er iemand is die dat tegen mijn zwaard wil komen uitleggen." Crowley kwam ook naar voor. "Er is inderdaad niets aan de hand. Loze geruchten om niets. Als een Grijze Jager iets mis doet, wordt het altijd imens opgeblazen, maar het is nog wel een beetje ingewikkelder dan dat. Ik vertel er later wel meer over." Druk fluisterend verspreide de groep mantels zich weer over het veld. Crowley had besloten dit verhaal nog even op te sparen omdat hij nog niet wist hoeveel hij over de tweeling zou vertellen. En hij vond het natuurlijk leuk zijn collegas nieuwsgierig te maken. "Zo," besloot Gilan, "dan moeten we nu maar eens beslissen wat we met onze vriend Steven gaan doen." Op dat moment kwam Will het hutje uitgerend. "Crowley," hijgde hij, "Steven, hij is weg!"

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen