EINAR 'R' HARDING


You do not believe in anything.
- I believe in you.

Moest Einar blij zijn Doris te zien? Opgelucht? Hem om de hals vliegen en vertellen dat hij hem zo gemist had? Misschien. Dat was wat mensen deden die elkaar lang niet gezien hadden. Maar de jaren stonden tussen hen in als een stille barricade. De woorden die toen gesproken waren of juist niet zorgden voor afstand. Twee jaar was het geweest, maar het voelde alsof het een eeuwigheid was. R wist niet eens of hij Doris nog wel echt kende.

Doris liet hem gaan, net zoals Einar Doris liet gaan. Het was een stille afspraak dat dit te veel was. Dat de bres tussen hen in te groot was. R was er blij om en het deed pijn op hetzelfde moment. Hij wilde Doris niet opnieuw verliezen, maar hij wist ook dat het verlies alleen maar groter zou worden als ze hoop zouden krijgen. Het leven was geen sprookje waarin dit plots zou zijn opgelost en ze konden doen alsof die jaren niet bestonden. Ze waren al een keer uit elkaar gehaald. Het leven zou datzelfde weer doen.

“Nee.” Silvia’s stem zorgde ervoor dat R niet meteen wegliep. “Jullie hebben elkaar jaren niet gezien en laten elkaar gewoon weer gaan? Zonder dat je weet hoe het met de ander is?” Begreep ze niet waar ze zich nu mee bemoeide? Het was beter als ze gescheiden bleven. Beter voor hen allebei.

Maar voor Einar dit kon zeggen, verscheen Janie aan zijn zijde. Alle aandacht richtte zich op haar. Iedereen hier leek te weten dat dit geen problemen waren die rondom een jong kind besproken zouden worden.

Janie trok R naar voren, dichter naar Doris toe. “Nu moet je kennis maken met meester Doris!” R wilde het niet, maar Janie had hem verrast, en plots stond hij naast Doris, met slechts de kleine gestalte van Janie als buffer tussen hen in.

“Meester Doris en ik hebben elkaar al ontmoet,” zei R tegen haar. Het was een groot understatement, maar meer kon hij niet zeggen. Hij kon niet vertellen over de uren dat ze samen buiten hadden gespeeld, hoe R Doris had aangemoedigd om te dragen wat hij wilde, zijn tranen weggeveegd had als hij gevallen was en hoe hij zichzelf alsmaar verteld had dat hij de grote broer was. Dat hij sterk was voor zijn kleine broertje. Dat Doris zijn verantwoordelijkheid was en dat hij Doris zou beschermen van de pijn die in de familie rondging dankzij de stille oorlog van hun ouders en van de pijn van iedereen die Doris probeerde te vertellen zich aan de mannelijke norm aan te passen en niet zo flamboyant te zijn. Iets dat er nog steeds niet uit leek te zijn, was wat R opviel. Zijn broertje droeg nog steeds de te kleurrijke shirts, zij het dan met een iets professionelere ondertoon.

Janie leek teleurgesteld dat zij niet degene was die R en Doris aan elkaar voorgesteld had, maar die teleurstelling verdween zodra Silvia vertelde dat ze R uitgenodigd had voor het eten. Zonder naar Doris te kijken wist R dat Doris hem vragend aankeek. Maar opzij kijken deed hij niet.

Janie bleef maar doorpraten over het eten, over meester Doris en geen van beide jongens kreeg er nog een woord tussen. Dat was wat ze waren. Ze deden zich wel groot voor, als mannen in deze wereld, maar op dit moment voelde Einar zich weer het kleine jongetje dat uit alle macht probeerde te bedenken hoe hij de nieuwste ruzie tussen zijn ouders stil kon houden voor Doris.

“Silvia heeft in de auto bij R gezegd dat ze gewoon vrienden zijn, maar Silvia heeft nog nooit een jongen uitgenodigd om te komen eten. Ik denk dat Silvia wel verliefd is op R,” was wat Janie ineens fluisterde tegen Doris, alsof R haar niet kon horen. Heel even schoot R’s blik naar Silvia die er wel erg verhit uitzag, alsof ze zich enorm schaamde voor de woorden van haar zusje. Kon R haar echt ongelijk geven? Er was niks van zoiets gaande tussen hen, en vanuit Silvia zou dat ook nooit komen.

Dat was iets dat zeker was, zeker toen Silvia meteen daarna wegliep. Het deed pijn om te zien hoe Silvia die mogelijkheid niet eens een kans wilde geven, nooit zou willen geven. Want voor R was ze alles. En hij was niks voor haar.

Dat Janie zelfs Damian in het spel bracht, zei genoeg. Silvia had hem verzwegen, leek zich soms te irriteren, maar wie verzweeg een stiekem crush nou niet voor de familie? Wie werd niet ongemakkelijk van zoveel aandacht?

“Janie? Zou je deze stapel naar juf Anieke kunnen brengen?” vroeg Doris het meisje terwijl hij haar een aantal schriften van de grond bracht. “Ze is in het lokaal van groep acht.”

Janie lichtte helemaal op bij het idee dat ze haar grote held meester Doris kon helpen. “Ja! Ik ga meteen!” riep ze uit. In haar haast vergat ze de halve stapel bijna.

Zodra zij de klas uit was, sloot Doris de deur. Het was stil in het lokaal en opnieuw keken de broers naar elkaar. R wist niet wat te zeggen, en Doris net zomin. Wat zei je tegen iemand die je al zo lang niet gezien had? Hallo?

“Dus…” zei Doris.
“Dus…” herhaalde R. Doris ging op een van de tafeltjes zitten en R volgde zijn voorbeeld. Het was al zo lang geleden dat ze zo naast elkaar gezeten hadden.

“Het is goed je weer te zien.”

“Jou ook.” De pijn achter de woorden was niet te verstoppen. R sloot heel even zijn ogen, alsof hij alles buiten wilde sluiten. Dat wilde hij ook.

“Hij heeft spijt, weet je. Zij missen je ook.” Niemand hoefde te vertellen dat het over hun ouders ging. R lachte spottend.

“Nee dat heeft hij niet.” Het werd niet ontkend.

De klok tikte luidruchtig de seconden weg. Beiden staarden ze vooruit, opzij, naar hun handen. Naar alles behalve elkaar.

“Kan het weer worden zoals vroeger? Wij tegen de wereld?” Een korte blik opzij vertelde R dat Doris’ ogen opvallend glansden bij deze wereld.

R zuchtte. “Nee. Ja. Misschien. Ik weet niet. Fuck, Do. Ik weet het fucking niet.” Kon het? En wilde R het? Hij wist het niet. Zijn eerste ingeving was ja, hij wilde het. Maar de wonden van het verleden waren te diep en hij wist niet of het ooit nog zoals vroeger kon worden. Moesten ze een langverdwenen droom najagen?

In de verte hoorden ze Janie alweer aankomen, die op de gang uit volle borst aan het zingen was dat ze meester Doris zo goed geholpen had. Het was het teken voor R om op te staan van de tafel.

“Kunnen we elkaar nog een keer zien? Gewoon elkaar nog een keer spreken…” Doris’ stem stierf weg. Zijn woorden waren duidelijk. Hij wist ook dat het niet als vroeger zou zijn, dat er te veel te verwerken viel. Maar er was te veel dat hier nu niet uitgesproken was. Woordeloos knikte R en toen Doris hem een briefje met een telefoonnummer overhandigde, stopte hij hem haast automatisch in zijn zak.

Het was alsof Janie daarop gewacht had, want precies op dat moment trok ze de deur open om met een grote glimlach te verkondigen dat de schriften weggebracht waren en dat R nu wel mee moest komen omdat er chocoladepudding op het menu stond. Ze pakte R bij de hand om hem mee te sleuren het lokaal uit, en tegelijk met haar andere hand naar Doris te zwaaien.

In de deuropening ging R stilstaan en draaide zich om naar zijn broertje. Janie trok vruchteloos aan zijn hand, maar R liep niet mee.

“Ben je gelukkig?” De kleine knik van Doris was genoeg antwoord.

Buiten stond Silvia te wachten op Janie en R. “Je wist dit.” Het was geen begroeting, geen vraag. Slechts een constatering van een feit. Ze had geweten wat Doris en Einar van elkaar waren, had geweten hoe ze R hier moest krijgen. Wist ze van zijn gevoelens af? Hoe hij zou reageren, inclusief naar compleet de andere kant van de stad reizen om maar die plaatjes naar haar toe te brengen?

Ja. Anders had ze dit niet gedaan. Ze wist dat hij alles voor haar zou doen, en ontkennen deed hij het niet. Kon hij ook niet. Het was de harde en pijnlijke waarheid.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen