Terwijl Sarah nerveus heen en weer liep, leunde Sander verveeld tegen een muur. Na hun gewaagde ontsnapping en poging tot oproer zaaien, waren ze opgesloten in het rommelkamertje, wat best wel vreemd was aangezien hun vader er zo makkellijk uit ontsnapt was. Maar deze keer had Crowley voorzorgsmaatregelen genomen, en zat de kamer wél op slot. Bovendien stond er een Jager bij de deur, terwijl een andere Jager voortdurend rond het huis liep, waarbij hij elke keer door de gleuf in het hout gluurde.
De kamer hed best wel iets weg van een kast. Sander schatte het op vier of vijf vierkante meter, iets waar Sarah zich zo te zien aan ergerde, want door de berg nutteloze rommel kon ze enkel anderhalve pas heen en terug ijsberen. Ze kneep nerveus haar nagels in haar handpalm. "Ik verveel me," zuchtte ze gefrustreerd. "Kunnen ze dan niet opschieten met hun besluit? Ik wordt gek van dit muffe kot. Plots draaide ze zich met een ruk om naar de muur met het dun spleetje zonlicht in gekerft. Ze hoorde de Jager weer dichterbij komen. "Maar deze keer niet," mompelde ze, terwijl ze haar hand op het gat legde. Ze hoorde hoe de Jager een verbaasd brommetje liet horen nu hij niets meer kon zien. Sander grijnsde breed. "Waarschijnlijk komt hij straks door de deur kijken," zei hij, "en als we zouden willen ontsnappen, zou dat een perfecte gelegenheid zijn." Sarah knikte. "Ja, als we dat zouden willen." Sander knikte naar de rommel die overal lag. "En dan zouden we die spades kunnen nemen en dan..." Sarah schudde haar hoofd. "Nee, dat zou veel te voorspelbaar zijn. Voor een uitbraak zouden we met iets onverwachts moeten komen, zoals... zoals een slinger bijvoorbeeld." Haar oog was op een paar stukken leer gevallen. "Weet je dan hoe je een slinger maakt?" vroeg Sander. "Wel, gewoon, je neemt wat leer en dan... nu ja, we moeten niet ontsnappen, dus moeten we ook geen slingers maken." "Ja maar als we het wél zouden moeten doen?" vroeg Sander, "Hoe zou je het dan maken?" Om zijn zus in actie te zetten gaf hij haar wat leren repen aan. Sarah keek er even naar. "Wel, nu heb ik iets nodig om weg te slingeren." Sander keek om zich heen en vond een set oerlelijke steenen beeldjes. "Hiermee zal het wel meten lukken," zei hij. Sarah bekeek de dingen kritisch. "Wel een beetje groot, niet? En dan die vorm..." "Maar het moet toch wel min of meer gaan," drong Sander aan. "Wel, hoe maak je die slinger nu?" Sarah vond geen uitvluchten meer. Ze nam de voorwerpen aan en begon een stuk leer rond een beeldje van een hond te wikkelen. Natuurlijk wist ze niet hoe je een slinger maakte. Ze had er vaag wel eens van gehoord, maar daar bleef het dan ook bij. "Zo zou het moeten lukken," zei ze uiteindelijk. Ze tilde de slinger op en begon ermee te zwieren. Het beeldje viel op de grond en de hond verloor zijn neus. "Ja," spotte Sander, "zo lukt het inderdaad." Sarah deed nog een poging, maar deze keer bond ze het zakje dicht. Ze zwierde het in het rond, en het bleef ook dicht. "Indrukwekkend wapen, hoor," grijnsde Sander, "een geluk dat we niet echt moeten ontsnappen." Sarah zwaaide sneller, en sneller tot ze uiteindelijk het gevaarte tegen Sanders schouder liet belanden. Nog een voordeel was dat ze de hele slinger nog altijd vast had. Sander gilde en de deur vloog open. Sarah kon haar nieuwe wapen nog maar net tussen de andere rommel gooien. De Jager voor hun speurde de kamer rond. "Wat is er?" vroeg hij scherp. "De kamer is hier zo klein," zei Sander. "Die lompe koe is op mijn teen gaan staan." De Jager in de deuropening grijnsde. "Mooi is dat," grijnsde hij, "jullie kunnen lichtvoetig en onzichtbaar rondsluipen, maar kijken waar jullie lopen..." Lachend deed hij de deur weer dicht. "Ik ga er ook een maken," besloot Sander onmiddellijk. "Gewoon, voor het geval dat."

De deur vloog open en de tweeling werd naar buiten getrokken. "We hebben een besluit genomen," zei een van de bewakers. "Jullie moeten naar Crowley gaan." Ze werden het bureau binnengeduwd. Crowley keek hen ernstig aan. "We hebben erover gepraat," zei hij langzaam. Sander greep gespannen Sarahs mantel vast. Sarahs hand gleed naar de plek waar haar slingerachtig wapen verborgen was. "Het gaat niet gebeuren," zei Crowley. De tweeling zette zich onmiddellijk schrap, rug tegen rug, in een vechthouding. "We kunnen geen leerlingen hebben die niet volledig te vertrouwen zijn," besloot Crowley. Het spijt me." Sarah zag uit haar ooghoek dat een Jager onwillekeurig in de deuropening ging staan. Halt, die ook in de kamer was, hield zijn blik strak op hen gericht. "We hebben besloten dat jullie naar een boerderij gaan," ging Crowley verder. "Naar allebei een andere kant van Araluen, de plaatselijke Jager zal dan geregeld controleren of jullie er nog zijn. Zo kunnen jullie nooit meer met z'n tweeën een gevaar voor ons vormen." Hij keek naar de vastberaden blikken van de teeling. "Sorry," voegde hij er nog aan toe. "We kunnen het risico niet nemen." Sarah wierp een snelle blik op Sander. "Tot de dood?" vroeg ze. "Tot de dood," bevestigde Sander met een beverige stem, en met een klamme hand greep hij naar het ineengeflanste wapen. Hier hadden ze over gesproken, over deze mogelijkheid, maar geen van hen had durven vrezen dat die uit zou komen. En te hadden afgesproken wat ze dan zouden doen, en daar was geen ontsnappen aan. Tot de dood, dacht hij nog een paar keer, voor hij het tevoorschijn trok en er mee begon te zwaaien. En hij keek naar de rug van zijn zus, kronkelend verborgen achter de waas van haar mantel, een en al strijdlust. Een strijdlust die, zelfs als zij zou sterven, nog lang zou blijven leven. Toen stoof hij schreeuwend op de vijand af, het wapen boven zijn hoofd slingerend, en in zijn laatste wanhopige aanvalspoging zat de frustratie gevangen die ze hem hadden bezorgd, en hij brulde al zijn wraakgevoelens voor wat er misschien nog zou gebeuren er uit. Tot de dood.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen