Klistrandia duwde Yasko de struiken in. "Ik ga even mijn spullen halen," zei ze. "Ik ben direct terug. Daarna kunnen we vluchten." Yasko keek haar aan alsof ze hem vreselijk te kort deed. "En mijn spullen dan?" vroeg hij. Klistrandia schudde haar hoofd. "Nee, dat zal niet gaan, die zijn in beslag genomen. Ik weet niet eens waar ze naar toe zijn En ik vrees dat ze goed bewaakt worden." Ze maakte aanstalten om te vertrekken, maar zag toen dat Yasko haar beschuldigend aan keek. "Dus dat betekent dat ik misschien nog wel dagen in dit hier moet rondlopen." Hij gebaarde naar de krap zittende meisjeskleding. Eerlijk gezegd had hij zich zelfs in de kleren die de maanling droeg confortabeler gevoeld. "Ik ben zo terug," beloofde Klistrandia. "En misschien kan ik die kast op mijn kamer nog eens doorzoeken, dan vind ik wel iets beters." Voordat de jongen nog iets kon zeggen, was ze al terug naar het gebouw geglipt.

Yasko keek fronsend toe hoe Klistrandia wegliep. Vaarwel rugzak, dacht hij, vaarwel paard. Maar die premitieve plant was waarschijnlijk enkel geïnteresseerd in potgrond en die vreemde blubber van haar. En waarschijnlijk vond ze het hooguit jammer van zijn laatste boterhammen met kaas. Plots richtte hij zich vastberaden op. Het moest maar eens gedaan zijn met rond te trippelen als een meisje met een walgelijke kledingskeuze. Hij was zo net zijn leven verloren, maar zijn paard en rugzak zouden ze hem niet afpakken. Vastberaden draaide hij zich om en liep verder de struiken in.

Zachtjes trok Klistrandia de deur van haar kamer achter zich dicht. Over haar schouder hing de kleine tas die ze altijd bij had, en in haar andere arm hield ze een bundel kleren. Ze sloop zo zacht als ze kon over de krakende houten vloer. Natuurlijk wist ze dat ze op die manier extra hard opviel, maar ze kon de neiging niet onderdrukken het zacht en voorzichtig te doen. "Hé, Klistrandia!" De stem was vrolijk, opgewekt, en alles behalve stiekem. Klistrandia kromp ineen. "Daar ben je," stelde de Splijter vast met haar breedste, geforceerdste glimlach. "Ik zoek je al de hele tijd. Ik moet je nog voorstellen aan de leiders." Klistrandia wou het meisje de huid vol schelden en haar een rake klap op haar gezicht geven. Vreemd, dacht ze, normaal beperkte agressie bij haar soort zich tot snijden, krabben en rijten. Botte kracht, dat was eerder iets voor lompe wezens zoals de mens. Zou Yasko dan toch een invloed op haar gehad hebben? Ze schudde snel de gedachte van zich af. Deze moordmachine aanvallen was nu niet meteen het beste plan. "Oke, glimlachte ze al even geforceerd terug. Ik kom meteen." De Splijter wierp een vlugge blik op de kleren die ze in haar hand had. "En dat is...?" vroeg ze afkeurend. Klistrandia kon niet zo snel een antwoord verzinnen. En als ze er een week de tijd voor had gehad waarschijnlijk ook niet. "Euh..." begon ze. "Waarschijnlijk in de war door die ontvoering," reageerde de maanling fel. "Laat vallen, we hebben hier nu geen tijd voor, en ik wil niet dat de leiders denken dat ik een idioot hier naar binnen heb gebracht, want je weet dat verraders altijd dommeriken zijn en dus alle dommeriken varraders." Klistrandia vroeg zich verbijsterd af waar die onzin vandaan kwam, maar tijd om na te denken had ze niet meer, want de Splijter greep haar arm vast en trok haar mee. "Schiet op," siste ze gefrustreerd. "Je wilt echt niet slecht overkomen bij de leiders. En ik ook niet. Ik heb geen zin om door "het toeval" als proefkonijn te worden uitgekozen." "Als wàt???!" Vroeg ik verbaasd. "Als proefkonijn. Voor de wetenschappelijke vooruitgang," legde de Splijter uit, terwijl ze met strakke passen verder liep. Klistrandia had moete om haar bij te houden. "Ze trekken een willekeurige naam. Een maand of twee geleden was dat mijn vriendin de Rijter, die per ongeluk een glas water van een leider had omver gestoten. Die sukkel had nog geen spatje! Maar wie werd er een week later, uit die honderden namen, natuurlijk getrokken? Wie denk je?" Ze werd aan een flinke vaart de trap af getrokken. Klistrandia besefte dat ze waarschijnlijk naar een van de andere gebouwen gingen. Waarschijnlijk het net iets kleinere, met de talloze beelden van allerlei maanlingen ervoor. Er stond ook een beeld van een scriblubber, maar aangezien die dingen meestal steeds van vorm veranderden, was dat niet zo goed geslukt. Ze liepen het grasvelt over toen plotseling uit de verte een kabaal van geschreeuw en hoefgetrappel hun kant op raasde. Verschrikt vergat de Splijter eventjes de leiders en ze draaide zich om. Een paard denderde in haar richting, en op het paard zat een mens, met een met bloed doorweekte T-shirt. Daarachter sprintten tientallen strijdlustige maanlingen. Het paard stormde recht op haar af en hoewel de Splijter in een reflecs wegdook, bleef zij verstijfd staan. Yasko greep haar bij haar kleren en hees haar onhandig naar boven. Dat lukte hem alleen omdat maanlingen hooguit twintig kilo wegen. Klistrandia was te verdwaasd om te denken, en pas toen ze kilometers verder de snelste maanling hadden afgeschud en Yasko haar verward op de grond liet zakken, hervond ze eindelijk haar stem. "Wat... is hier... in 's hemelsnaam gebeurd?" Yasko lachtte haar met zijn breedste olifantengrijns toe.

"Dat bloed... is dat allemaal van jou?" Yasko knikte heftig. "Min of meer wel. Het is van mijn lijk." Nu pas viel het Klistrandia op dat hij zijn oude kleren weer aan had. Ze knipperde verward met haar ogen. "Wacht even... heb je je eigen dode zelf uitgekleed en helemaal naakt laten liggen?" "Zo onbeschaafd nu ook weer niet. Ik heb mezelf in een struik gedumpt." Klistrandia keek hem walgend aan. "Heb je dan helemaal geen respect voor de doden?" Yasko haalde zijn schouders op. "Ach, ik ken die dode toevallig goed. Hij heeft het me al lang vergeven." Hij wachtte een paar tellen. "Maar het was wel raar, om mezelf daar zo te zien liggen. Dat geef ik toe." "En daarna dacht je: "Nu ik toch bezig ben, laat ik ook maar meteen als een gek een kamp met honderden wezens die me stuk voor stuk dood willen bestormen om daarna vanaf een gestolen paard een arme maanling te ontvoeren."" Klistrandia deed een poging zijn diepe stem na te doen, maar erg gelijkend was het niet. "Zo moeilijk was het niet," verdedigde Yasko zichzelf. "Ze vroegen er om. Hun staldeur stond uitnodigend wijdt open en mijn rugzak lag gewoon nog op het zadel! Tegen de tijd dat iemand me in de gaten had, zat ik al lang op het paard, en toen zag ik jou lopen dus heb ik je meteen ook maar opgepikt. Anders zou je me nog vreselijk gaan missen, daar zielsalleen in dat kamp vol monsters." Klistrandia keek hem dreigend aan. "Je beseft toch wel dat je nu net mijn soort hebt beledigd, met je "kamp vol monsters"." Yasko probeerde schuldbewust te kijken. "Oké," lachte hij, toen dat niet lukte, "Maar geef toe dat je me gemist had, anders zou je me niet opnieuw tot leven wekken." Op dat moment daalde er een ijzige stilte neer. Yasko was bij een gevoelig onderwerp gekomen. "Ik was het niet," Klistrandia hoopte dat ze geloofwaardig klonk. "Echt waar niet. Het was dat meisje dat bij me was, vlak voordat je me bijna platwalste met die grote koe van je." "Paard," verbeterde Yasko haar. "En, oké, ik geloof je, want het wemelt daar van vrijwilligers om me af te maken, maar de keer daarvoor heb je het wel geprobeerd. Wie zegt dat je het niet nog eens zou proberen, want misschien heb je me wel alleen maar tot leven gewekt om me daarna zelf te kunnen doden." "Dat slaat echt nergens op," herinnerde Klistrandia hem. "Die moordpoging sloeg ook nergens op," verdedigde Yasko zich, "dus ik ben echt niet van plan je zomaar te vertrouwen, tenzij je me uitlegt waarom je me eerst absoluut dood wilt, en daarna al die moeite doet om me weer tot leven te wekken." Klistrandia dacht er even over na, maar als ze zou vertellen dat ze hem door enkel een droombeeld had proberen te vermoorden, zou hij haar voor gek verklaren en zeker nooit meer vertrouwen. "Sorry, ik kan het niet zeggen," besloot ze. Yasko knikte dat hij dat wel al verwacht had. "Misschien is het wel een instinct bij jou soort," veronderstelde hij. "Hoe dan ook, ik denk dat het beter is als onze wegen hier scheiden. Het heeft weinig nut om samen te reizen. Jij moet dat ding wegbrengen en ik moet nergens heen. Veel plezier dus nog." "Wow, wat???" riep Klistrandia geschrokken uit. "Ga je me zomaar achterlaten?" Ze was ondertussen al zo gewend aan zijn gezelschap dat ze zich niet meer kon inbeelden hoe het zonder hem zou zijn. Ze had geen famillie meer, dus ze zou de Scriblubber naar zijn eindbestemming brengen, zodat dat "belangrijke" bericht over de vulkaanmannenoorlog werd afgeleverd, en dan zou ze niets meer zijn. Ze was zelfs zo op dat mensenjong gefocust geweest dat ze al de hele tijd niet meer gedacht had aan vulkaanmannen en de hele strijd er rond. "Nee," zei ze snel, "jij gaat niet weg." Yasko keek haar veelbetekenend aan. "Wat zei ik? Je miste me." Die blik stond Klistrandia niet aan. "Nee nee, het heeft niets met jou te maken. Het is alleen... Als een mens ons met zoiets belangrijks zou helpen, zou dat de relatie tussen onze soorten heel erg verbeteren." "Het is al goed," gaf Yasko toe, "ik kom al mee. Maar dat wil niet zeggen dat ik je vertrouw." Hij rommelde wat in zijn rugzak en haalde er een paar handschoenen uit. "Wat is dat?" vroeg ze verbaasd. "Iets dat mijn leven kan redden, legde Yasko uit, en ze schoof de wollen handschoenen over haar handen. "En jij denkt dat dat me tegen kan houden?" vroeg ze spottend. "Ik snij me er dwars doorheen." Ze probeerde het wol open te rijten, maar tot haar verbazing hield de wol goed stand. Geërgerd probeerde ze nog eens. "Mooi hè," zei Yasko, "maanlingen snijden een houtblok los doormidden, maar een beetje wol, daar kunnen ze niet tegen op. Ik heb het ooit ergens gelezen." Klistrandia keek hem woest aan, terwijl ze de handschoenen weer begon uit te trekken. "En voor dat probleem heb ik ook al een oplossing," zei hij. Bij de opening van de twee handschoenen liep er een touw onder een dubbelgeplooid stuk stof. Yasko trok het aan, zodat het strakker rond haar polsen kwam te zitten en legde er toen een knoop in. "Met die handschoenen krijg je het niet meer los," legde hij uit, "dus heb ik het probleem van je messen maar mooi opgelost." Klistrandia gromde kwaad terwijl ze tevergeefs probeerde die ondingen toch nog uit te trekken door de handshoen tussen haar knieën te klemmen, maar niets hielp. "Maak ze los!" riep Klistrandia kwaad, en zonder op antwoord te wachten, wierp ze zich op de jongen, maar Yasko duwde haar zonder veel moeite van zich af. "Luister nu eens," riep hij, "ik kan je los maken, maar als je wilt dat ik bij je blijf, gaat dat niet gebeuren, begrepen? Wel, wat wordt het nu?" Klistrandia kalmeerde wat en ging met een diepe zucht weer zitten. "Het is goed," gaf ze verslagen toe. "Je hebt gelijk." Er viel een lange stilte. "Yasko?" vroeg ze uiteindelijk. De jongen keek op. "Mijn rug jeukt een beetje, zou jij willen..." "O, nee, mooi niet," antwoorde Yasko. "Ik ga niet de rest van de reis je dienstmeid spelen. Leer er maar mee leven."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen