EINAR 'R' HARDING


You do not believe in anything.
- I believe in you.

Zijn blik was strak op het papier in zijn handen gericht en tegelijkertijd was hij mijlenver verwijderd van deze plek. De manier waarop Doris gekeken had toen hij R herkend had, stond op zijn netvlies gebrand. R wist niet eens zeker of er wel enige blijdschap in verborgen had gezeten. Doris was vooral geschokt geweest om hem plots te zien. Hij had Einar niet eens willen zien, en nu zat R hier met een al te bekend handschrift op een papier dat hij ongemerkt compleet vastgeklemd had in zijn handen. Het was een anker en tegelijkertijd de reden dat hij stuurloos aan het raken was. Hij moest loslaten voor hij onder water getrokken zou worden, maar zou ook verdrinken zonder.

“R? Hey, kijk me aan als je me hoort. Kun je dat doen voor me?” Een zachte stem wist door de barricade in zijn hoofd te dringen en hij keek langzaam op, om Silvia’s ogen te ontmoeten. Zijn hele lichaam voelde verkrampt aan, maar pas toen Silvia zacht zijn hand masseerde realiseerde hij zich hoe verkrampt. Het duurde wel even voor hij enigszins wist te ontspannen.

Hoe het kon gebeuren wist hij niet, maar Silvia leek hem constant op zijn laagste te zien. Telkens als hij dacht dat het niet erger kon, gebeurde er weer iets en zag Silvia hoe hij nog dieper zakte. Wat voor beeld moest ze van hem hebben? De zwakke jongen, die geen nee tegen verleidingen had kunnen zeggen, en die nu niet sterk genoeg was om zichzelf bij elkaar te houden. Wie kon dat nou niet?

“Het is goed dat we hier nu even alleen zitten. Ik wilde toch even met je praten…” zei ze. “Het spijt me als ik je heel erg overviel met Doris. Ik wilde gewoon dat je ook iemand had waar je over jongenszaken mee kon praten, dingen die je mij niet kunt vertellen.”

Hij staarde langs haar heen in de verte naar de bomen die zacht bewogen in de wind. Misschien moest hij boos zijn dat ze zich met zaken bemoeide die haar zaken niet waren, maar hij was gewoon te moe om weer te vechten. Hij wilde niet vechten met haar, verre van. En de dingen die hij niet kon vertellen… die gingen over haar.

“Ook bedankt dat je mijn ketting terug bracht. Ik wist niet zeker of ik wel belangrijk genoeg voor je zou zijn, maar ik ben blij dat jij ze vond en terugbracht, en dat ik je kon herenigen met je broer. Hij is een goede kerel. Geef hem niet zo maar op.”

“Het is niet zo simpel,” was wat hij zei. “Er…” Hij aarzelde even. “Er zijn dingen gebeurd die niet zomaar verdwenen zijn. En ik weet ook niet of die ooit nog gaan verdwijnen.” Hij keek weer naar zijn handen, waar nog alsmaar dat papiertje was, zij het dan nu wat verkreukelder. Zijn hand sloot hij tot een vuist, met het papier erin verborgen. Hij wist nog steeds niet wat te doen, want wat hij zei was de waarheid. Er speelde zoveel. Kon het ooit weer worden zoals het was geweest?

En niet belangrijk… ze moest eens weten hoe belangrijk ze geworden was voor hem. Alles draaide om haar, ze was zijn anker geworden in dat korte moment dat hij haar nu kende. Natuurlijk zou hij de ketting brengen, en dat had ze geweten. Dat had ze gebruikt. Maar hij zou het zo weer doen, net zoals hij alles voor haar zou doen. Hij kon niet anders. Zij was zijn zon, zijn maan en zijn sterren. Zonder haar zou zijn wereld een donkere plek zijn, een waar leven misschien niet eens mogelijk zou zijn. Maar hoe vertelde je dat aan iemand zonder als een creep over te komen?

“En wat Janie daarstraks zei…”

Hij glimlachte somber. “Ik snap het,” was wat hij zei. Ze hoefde heus niet voorzichtig met hem te zijn. Hij had geen kans, zou nooit een kans hebben. Damian was beter, leuker, geweldiger. Hij was hooguit een vriend, niet eens een beste vriend. Iemand die je een soort van aardig vond en op momenten dat het uitkwam wel mee wilde praten, maar die je niet verkoos in een groep vol vrienden.

“Ik wil dat je weet dat ze het niet over Damian had.” Dat was het moment waar R naar haar opkeek. Geen Damian? Volgens Damian waren ze al praktisch getrouwd.

“Het punt is. De jongen waar het wel over gaat zal mijn gevoelens waarschijnlijk nooit beantwoorden. Daarom zeg ik ook zijn naam momenteel niet, ik ben bang dat hij me kinderachtig en stom gaat vinden als ik het hem vertel.” Hij keek weer in de verte. Er was dus wel iemand, en had hij echt iets anders verwacht? Silvia was een jongedame met een groot hart. Ze verdiende het om iemand te vinden die dat kon beantwoorden.

“Ik denk dat hij net als Peter Pan niet in de liefde gelooft , en net als alladin te snel groot is moeten worden en voor alles heeft moeten knokken. Hij vind een meisje dat zo'n zware dingen niet heeft moeten meemaken vast niets.” Het lange gras wiegde heen en weer in de wind. Het was een comfortabel zicht, zoals ze daar alsmaar dezelfde beweging maakte. De wind waaide, en misschien zou de regen het gras wel platwalsen, maar het gras was sterk en zou zich niet laten tegenhouden. Ze zou weer overeind komen in het zonlicht en weer verder wiegen. Alsmaar voortbestaan zonder zorgen. Dat wilde R ook.

“Wat denk jij dat ik moet doen, R?” R draaide zijn hoofd opzij, om haar voor het eerst sinds ze hierover begonnen was aan te kijken.

“Ik denk dat hij blind is als hij zich niet realiseert wat hij door zijn vingers laat glippen,” antwoordde hij eerlijk. Silvia was bijzonder, had een groot hart en van haar was er maar één. Wie de jongen ook was over wie ze het had, die zou zijn handen dicht mogen knijpen dat Silvia hem zag staan. En als hij haar zou laten lopen… Silvia verdiende absoluut beter, iemand die haar ook zou zien zoals zij die jongen zag.

Maar een advies gaf hij niet. Hij wilde haar geluk niet verpesten door haar te zeggen niks te doen, maar als ze wel wat zou doen en die jongen zou het beantwoorden… het zou zijn hart breken. En als die jongen het niet zou beantwoorden en haar pijn zou doen… Dat zou zijn hart nog meer breken. Hij wilde niet degene zijn die ervoor gezorgd had dat Silvia’s hart gebroken zou worden.

In plaats daarvan stond hij op en klopte het zand van zijn broek af. “Ik moet gaan,” was wat hij zei. “Ik ben al aan de late kant voor werk.” Hij zou de hele stad door moeten lopen om op werk te komen en zou dat nooit op tijd redden. Waarom was zijn werk compleet aan de andere kant? Beweging zou hij genoeg krijgen ervan, dat wel, maar de klok bleef tikken.

En misschien was het ook een goede reden om niks te hoeven zeggen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen