~ Chione

Mijn god, het was dan niet de allereerste keer maar zo voelde het zeker wel aan. Hoe lief en teder hij wel niet is afgelopen nacht. Elke aanraking, elke kus. Zijn vingers, zijn lippen en zijn tong. Hij heeft absoluut zijn tijd genomen en daar ben ik hem dankbaar voor.
'Hallo? Is er iemand thuis?'
'Joey, laat haar met rust. Haar hoofd is misschien al in het ziekenhuis, ze heeft wel beloofd om te helpen.' Yugi's stem klinkt meer alsof het op de achtergrond is.
'Mama!'
Ik herken de kinderlijke stem als de dochter. 'Zahra, lekker geslapen?' Ik weet te glimlachen naar haar.
Gelijk knikt Zahra. 'Ja hoor.' Ze gaat zitten en pakt wat te eten. 'Papa moest Seth helpen want hij wilde niet uit bed komen.'
'Goeden morgen.' Atem komt de ruimte in met Seth op zijn arm. 'Eerst wat eten. Straks ga je met Fatima mee want je zus krijgt les.' Hij zet Seth neer en komt bij ons zitten.
'Ik ga na het ontbijt naar het ziekenhuis,' begin ik.
'Maristan,' verbetert Atem mij. Kort gaat zijn blik iets omlaag. 'Ik wilde je vragen om te wachten voor je de ketting weer om doet. Zeker als je de soldaten wilt zien.'
Kort glimlach ik. 'Natuurlijk, ik wil hier zelf een helder hoofd voor hebben. Het laatste dat ik dan kan gebruiken is een hyperactieve Mana.'
'Mama?' Zahra kijkt met grote ogen. 'Wacht, je lijkt op haar maar je...'
'Zahra,' houdt Atem haar snel tegen. 'Dat leggen we later wel uit. Ze gaat zo eerst naar de soldaten toe die ziek zijn. Misschien ziet zij iets, wat wij over het hoofd zien.'
Zahra schudt haar hoofd. 'Maar mama weet niet...'
'Zahra, ik meen het. Door eten, je les gaat zo beginnen.' Atem wilt geen tegenspraak.
Verontwaardigd dat Zahra wat te eten pakt. 'Dit vergeet ik niet snel, papa.' Met nog een broodje verlaat ze de tafel. 'En wat is later?' Even blijft ze staan en kijkt naar mij. Een paar tranen rollen over haar wangen. Alsof ze geschrokken is van haar vader.
'Misschien vanavond, ik weet nog niet eens hoe deze dag zal lopen,' antwoordt Atem.
Dit is niet wat ik wil. Ik aai Seth over zijn hoofd en sta dan op. 'Zahra,' ga ik van start en til ik het meisje op. Om met haar ergens alleen te gaan zitten. 'Seto heeft je toch uitgelegd dat jouw mama's ziel bij mij is? Twee zielen in één lichaam,' wil ik eerst weten. Wel dat ik het verwoord met makkelijke woorden voor haar en hoop ik dat ze het begrijpt.
Langzaam knikt Zahra. 'Ja.'
'Mijn naam is Chione en ik weet iets van medicijnen. Om die reden dat ik zo naar de soldaten ga,' stel ik mij nu echt voor. 'Als je een belofte maakt, moet je die toch nakomen?'
Zahra knikt opnieuw. 'Ja, papa zegt ook dat hij een man van zijn woord is.'
'Ik ben een vrouw van mijn woord, Zahra, om die reden dat ik nu Chione ben. Je moeder is er later weer, dat beloof ik.' Tegelijk ga ik op een knie voor haar zitten zodat ik op dezelfde ooglengte zit.
'Beloof je dat?' Zahra is een pientere jongedame voor een zesjarige.
Ik knik. 'Dat beloof ik je.'
Ze slaat haar armen om mijn nek. 'Dank je, Chione. Hopelijk kan ik snel weer met mama praten.'
'Eet vlug door want je hebt zo les,' herinner ik haar en knuffel ik haar terug. Er is niks mis met het feit dat ze haar moeder mist.
'Nadira, bijna op,' reageert Zahra.
Waardoor ik op kijk en overeind kom. 'Dan ga ik zo naar de Maristan, wie weet zijn de soldaten weer snel op de been.' Ik zie de andere vrouw. Ongetwijfeld dat zij Zahra les geeft.
'Moment.' Atem komt onze kant op. Vervolgens gaat hij op een knie zitten. 'Zahra, ik wil niet dat je boos bent op mij. Er is gewoon niet genoeg tijd om alles uit te leggen. Zoiets vraag je ook niet aan de ontbijttafel waar ook nog eens gasten bij zitten.'
Zahra buigt haar hoofd wat. 'Sorry papa, maar ik begrijp nog niet alles. Het is vreemd ook.'
'Dat weet ik, maar dit is niet de tijd voor vragen. Ik moet zo aan de slag en Chione gaat helpen om voor de zieke soldaten te zorgen. Wij praten vanavond wel, oké, dan is je moeder er ook,' vervolgt Atem.
De schat slaat haar armen om haar vader heen en geeft hem een kus op zijn wang. 'Sorry papa.' Daarna gaat ze met Nadira mee. 'Ik zie je dan vanavond, papa.'
'Dank je, Chione.' Atem gaat staan en kijkt om. 'Dus je bent een vrouw van je woord?'
'Ja,' reageer ik. 'En om die reden dat ik zo weg wil. Wie weet hebben we vanavond wat antwoorden. Het is hoe dan ook vreemd dat er zoveel soldaten ziek zijn én dat er meldingen zijn van diefstal. Hopelijk dat het gewoon los staat van elkaar.'
'Dat hoop ik ook, al hou ik de optie open dat het één toch met de ander te maken heeft,' zucht hij.
'Hoe sneller ik weg kan, hoe langer ik daar kan blijven.' Ik wil terug gaan maar hij trekt mij terug.
Om mij eerst een kus te geven. 'Je hebt toch nergens last van, of wel?' Onderzoekend kijkt hij naar mij. 'Oh, je wilt het liefst terug naar bed.'
Ja hoor, mijn wangen gloeien weer. 'Hou je op, er zijn belangrijke dingen die jouw aandacht vereisen.'
'Dan gaan we vanavond verder waar we gebleven zijn,' mompelt Atem nog en drukt hij nog een kus op mijn wang. 'Kom maar terug als je wat antwoorden hebt.'

Hasan zorgt er weer voor dat ik veilig bij de Maristan kom. Waar ik voor op Fathi heb gereden. De merrie van Mana. Na een korte ontmoeting met Hippocrates Rashad, kan ik de zieke soldaten onderzoeken. Uiteraard nadat ik mijn handen gewassen heb en iets over mijn jurk. Puur voor de hygiëne.
'Chione, dit zijn de symptomen tot nu toe. Koorts, hoofdpijn, misselijk, buikpijn, sommige hebben diarree gehad, sommige van de mannen geven over,' legt hij uit. 'Het is dat het nu een paar weken duurt maar geen enkele ziekte die zolang tijd in beslag neemt.'
Ik knik. 'En van wat ik begrijp, is dat het erg op een buikgriep lijkt. Dat zou over moeten gaan, toch is er geen enkele teken van verbetering.' Normaal met wat rust, gezond eten en hooguit een pijnstiller, zou dit binnen een week over moeten zijn. 'Wie werken er hier allemaal? Zijn ze allemaal aangesteld via u of de farao?'
'Ik en nog twee Hippocrates, samen met wat verzorgers.' De man gaat het in gedachten na. 'Acht verzorgers. Normaal is dat ook voldoende. Waar denkt u aan?'
'Nog nergens aan, eerst een andere vraag. De dag dat de mannen zich hier melden, valt dat samen met de meldingen van diefstal?' In mijn hoofd ga ik elke optie na.
Hij wrijft over zijn hoofd. 'Bij tien van deze mannen valt het zeker samen met een diefstal.'
'Dus niet allemaal, wat is dan het verband? En wat is hetgeen dat ze ziek houdt, dit is een versie van de normale griep en dat gaat over. Het is niet besmettelijk dus dat er zoveel mannen geveld zijn, zit me niet lekker.' Ze horen beter te zijn dus waarom zijn ze dat niet. Tenzij... tenzij iemand hen ziek houdt. Maar dat betekend dat iemand hier in de Maristan zorgt dat ze ziek blijven. Ik neem de Hippocrates naar een aparte kamer. Waar ik eerst de deur dicht doe. 'Mijn excuses, maar dit kan ik niet zo open bespreken. U vertrouw ik, net als de andere Hippocrates, maar wellicht dat een van de verzorgers deze mannen ziek houdt,' spreek ik mijn vermoeden hardop uit.
'U bent zeker niet de enige die dat vermoed. Het houdt mij ook bezig,' verklaart hij.
'Hippocrates!'
Nu we onze zorgen delen over dat er iemand zorgt dat de mannen ziek zijn, doe ik de deur open. 'Zain, Hafiz?' Ik herken de soldaten omdat ze normaal bij de poort horen te staan. De stoomcursus, van vanochtend, van Atem zodat ik de soldaten bij naam ken, helpt zeker.
Hafiz heeft zijn arm om zijn buik liggen. 'Ik werd vanochtend wakker met enorme buikpijn. Ik heb het geprobeerd maar in deze staat kan ik onmogelijk op mijn post blijven.'
'Hetzelfde voor mij.' Zains gezicht vertrekt van de pijn.
Beide komen we in beweging en help ik Zain naar een leeg bed. 'Wat zijn de symptomen? Waar doet het zeer?'
'Vooral enorme buikpijn, misselijkheid,' vertelt Zain. 'Ik heb het gevoel dat alles er zo uit komt.'
Gelijk voel ik zijn hoofd. Een lichte verhoging. Maar de rest komt overeen met zijn mede soldaten. 'Kun je mij vertellen wat je gisteren gegeten hebt. En gedronken.'
'Gisteravond groente, vlees en wat rijst. Vanochtend fruit met brood. Verder drink ik vooral bier,' gaat Zain verder.
Met een stethoscoop controleer ik zijn hartslag. 'Kan je makkelijk naar het toilet?'
Wat ongemakkelijk schudt hij zijn hoofd. 'Het is wat aan de dunne kant.'
Ik weet genoeg en zorg dat hij kan liggen. 'Hou je vooral rustig en drink even water. Het is eerst gekookt dus het kan geen kwaad. Ik kom straks wel bij je kijken.'

'Hasan?' Ik kijk vreemd op als de man niet op de plek is, waarvan hij gezegd heeft op mij te wachten. 'Hippocrates, heeft u Hasan gezien?'
De man schudt zijn hoofd. 'Nee, maar we zijn vooral binnen bezig geweest.'
'Zorg dat alleen de Hippocrates elkaar afwisselen om voor de mannen te zorgen. Even geen verzorgers, als het dan beter gaat, weten we dat het een van hun is die de mannen ziek houden.' En vingers gekruist dat het iemand is van hier. Anders moeten we het anders aanpakken. Maar waarom zijn het vooral soldaten? Dat zet mij voor een ander raadsel. 'Hasan, waar ben je?' Ik ben nog niet uit mijn woorden of er wordt iets over mijn hoofd gedaan. Tegelijk dat iemand mijn hand op mijn rug vast hou. Ik probeer los te komen maar dat gaat niet. Dan voel ik iets anders. Een touw en dat wordt om mijn polsen gebonden.
'Hoe kan het dat ze nog leeft?'
'Doet er niet toe. We gaan naar Hakim. Hij weet wel wat te doen.'
Ik kan twee verschillende stemmen horen maar weet niet wie de mannen zijn. Het volgende moment, zit ik op een paard en gaan we weg. Wie is Hakim? Waar is Fathi? Waar is Hasan? Wat is dit? Even denk ik er aan om mijn Ka op te roepen, maar dan hou ik mijzelf tegen. Deze mannen vinden het vreemd dat ik nog leef. Ze hebben het over Mana. Zijn deze mannen verantwoordelijk dat ze gestorven is? Ik verlies de tijd zelfs omdat mijn hoofd in het donker gehouden wordt. Hoe lang we rijden, weet ik niet totdat we stil staan.
'Lopen.'
Pas als het doek over mijn hoofd verdwijnt, geef ik mijn ogen de kost door de ruimte. Langs de muren allemaal schatten. Geld, kostbare juwelen en andere dingen. Allemaal waardevolle dingen. Is dit gestolen? Komt het uit de stad? Mijn ogen gaan naar voren, waar een soort troon is bovenaan een trap. Waar ik iemand kan zien zitten.
De man komt echter overeind. 'Hoe bestaat het dat je nog leeft!' Alsof hij het moeilijk kan geloven.
Ben jij er indirect verantwoordelijk voor dat Mana is gedood? Ik hou echter mijn mond dicht.
'Geef antwoord, hoe ben je hier gekomen?' Hij blijft nog steeds een paar treden hoger staan. 'Je lijkt gewoon op haar. Mana is dood. Iedereen weet dat, daarom is de farao in rouw. Gooi haar in de cel, ik besluit later wel over haar lot.'
Ruw pakt iemand mij vast en dwingt mij mee te lopen. Totdat we een paar trappen lager zijn en gaat er een cel open. Het touw verdwijnt maar meteen word ik naar binnen geduwd. 'We zullen snel genoeg weten of de farao om je geeft want hij zal dan voor je komen. Doet hij dat niet, dan ben je voor ons.'
Ik krabbel overeind en ga naar de tralies. De mannen zijn echter weg. Dit moet ik anders aanpakken. Ik doe mijn ogen dicht en concentreer mij.
'Bij Ra, wat is dit?'
Een bekende stem en doe ik mijn ogen open. 'Sst, Isis, ik heb je hulp nodig. Denk je dat je van hier naar het paleis kan, zonder mij?'
Isis knikt en verdwijnt door de muur naar buiten. Na een tijdje komt ze terug. 'Je bent in Diaha, in Kul Elna,' spreekt ze zacht en toch met een heldere stem. 'Ik kan naar de farao als je dat wilt, maar het zit me niet lekker dat ik je dan hier achter moet laten. Hier regeerde de Dief Koning, een lange tijd terug.'
'Dat weet ik niet, maar jij bent de enige die weg kan. Je kan Atem vertellen waar ik ben en laat hem voorzichtig zijn. De mannen spreken alsof ze weten dat Mana dood is,' slik ik. 'Je moet wel naar de farao. Zolang de mannen hier denken dat ik Mana ben, laten ze mij in leven. Hoe sneller je gaat, hoe sneller je terug kan zijn. Ik vertrouw je, Isis. Ga, haal hulp.' Ik kan zien dat ze met tegenzin weg gaat. Toch, dit is de beste manier die ik mij kan bedenken. Door de kleine opening kan ik zien dat het buiten schemert. Ik weet dat ik lang bezig ben geweest maar het liefst dat ik nu bij Atem was en de anderen. Mijn god, Zahra! Ze zal denken dat ik haar in de steek laat. Ik heb haar beloofd om vanavond terug te zijn en dat ze met haar moeder kan praten. Langzaam glij ik via de muur naar de grond. Dit is niet goed. Zal Isis op tijd zijn bij Atem? Komen ze gelijk? Kom op, Atem. Alleen aan hem te denken, is voldoende dat ik weer aan afgelopen nacht denk. Ik ga op mijn zij liggen en vouw mijn arm onder mijn hoofd. Kom alsjeblieft snel.

~*~*~

Even om op te helderen, het bier dat ze in het Oude Egypte drinken, is hier in onze tijd te vergelijken met een milkshake en daardoor erg voedzaam. Water drinken uit de Nijl is niet raadzaam, sterker nog, daar kunnen ze ziek van worden. Om die reden dat het water eerst gekookt is en afgekoeld, op die manier blijven de soldaten toch gehydrateerd.


Reageer (1)

  • Malikx

    Aaahhh nou ik denk dat mensen hier dat bier ook wel willen zien als milkshake xd

    3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen