Hoofdstuk 2
'Hee, slaapkop. Wordt Wakker!’ Huh? Wie is daar? Waarom moet ik opstaan? Ik wil slapen! De gedachten van Rachel waren allemaal een grote chaos. Ze opende haar ogen en keek om haar heen. Een mini-hondje liep naast een enorme labrador. Een grappig gezicht, maar ergens borrelde een beetje vijandschap naar de honden op. Hé Wat! Rachel hield heel veel van honden. Dit werd echt te gek voor woorden. In een hoekje zaten zeven straatkatten met heel veel littekens, rechts zaten zestien enorme pitbulls en buiten was een hek erom heen. ‘Waar ben ik?’ Een labrador kwam langs en zei: ‘Welkom in het Asiel, Vos.’ ASIEL, VOS? ‘Wat?’ ‘Kijk maar eens in de plassen!’ Hij wenkte met zijn kop naar een paar plassen. Meteen vloog Rachel naar de eerste plas. Ze keek in de plas en een blauwgrijze vos met een klein eigenwijs snoetje staarde terug. Rachel deinsde achteruit. ‘WAT! Hoe?’ Ze ging op twee poten staan, maar ze viel natuurlijk om. Ze probeerde het nog eens, en viel weer om. ‘Hee, rare!’ Rachel lag op haar rug en zag ondersteboven een witte pluizenbol aanlopen. ‘Wat ben je aan het doen? Is de grond kouder dan het buiten is?’ Rachel draaide zich op haar buik en keek de, nu scherpere, poes aan. Ze likte haar poot af en vervolgde: ‘Ik ben Staart, ik ben een wilde kat’, fluisterde Staart in Rachel’s oor. ‘Maar aangezien hoe jij erbij lag, is dat niet zo raar voor je he!’ Staart likte haar poot weer af. ‘Nou, ik ben Rachel en ik ben niet RAAR!’ Staart stopte met likken en keek op. ‘Als jij het zegt joh, rare!’ Ze stond op en zei: ‘Welkom in het Asiel. O en pas op voor Schruk!’ Met het puntje van haar staart wees Staart naar de grootste pitbull. Een litteken doorboorde zijn oog en hij had een oor helemaal kapot. Een koude rilling gleed over Rachel’s rug. Vrolijk huppelde Staart naar de schaduw terwijl de zon op Rachel’s dikke pels viel. Hijgend begon Rachel uit de plas te drinken. Opeens viel er een schaduw over Rachel heen. Rustig draaide ze zich om naar de enorme pitbull. ‘ WAT?’ gromde Rachel ‘Dat..onze drink….grrr’ Staart schudde met haar hoofd alsof ze wilde zeggen: “Hou op, ga daar weg!” Maar Rachel zei: ‘Eh, iedereen mag toch overal drinken?’ Uitdagend keek Rachel de hond aan. Hij begon nog harder te grommen. ‘En jij wil hier drinken? Ik mag hier ook gewoon drinken, Lelijke Bullebak! Ik sta hier zolang ik wil! En niets kan me hier weghouden.’ ‘Niet doen!’ Staart gilde hard. Een van de pitbulls pakte haar staart in zijn bek. ‘Au!’ Staart krabde en deed alles, maar ontkwam niet aan de scherpe tanden van de hond. Keihard werd Staart neergegooid op de grond. Alweer borrelde een enorm kokende woede in Rachel op. Haar groene ogen vlamden koeltjes, maar haar spieren spanden zich aan. Haar haren kwamen omhoog. ‘Laat Staart gaan!’ ‘Of anders WAT!?!’ De grote pitbulls keken haar aan. De andere dieren kwamen om haar heen staan. Ineens vloog Rachel naar voren. Zo snel dat je alleen maar een blauwe windvlaag zag. Ze beet de pitbull in zijn oor en haalde haar scherpe nagels over de neus van de pitbull heen. Voordat hij iets kon terugdoen vloog Rachel naar zijn flank en beukte hem om. Verbaasd over haar snelheid en kracht bleef Rachel aarzelend staan. Staart schreeuwde: ‘Vos! Schiet op!’ Rachel keek op van haar poten. Snel ging ze naar de hond toe en reet zijn buik open met haar nagels. Maar de hond was niet langer verdoofd door de klap en beet Rachel in haar achterpoot. Met zijn lege poot sloeg de hond Rachel aan de kant. Alle dieren drongen door elkaar heen, en in de drukte was Staart ontsnapt. Ze fluisterde: ‘Psssssst… Hier heen!’ Rachel wierp een blik over haar schouder en zag de pitbulls aanrennen, hun bekken waren opengesperd en ze likten langs hun gele tanden. Vlug kroop ze hinkend in het smalle gat onder de struiken. Haar oren hield ze plat op haar kop terwijl ze Staart volgde door de nauwe tunnel. Achter zich hoorde Rachel het geluid van graven, de honden hadden dus de tunnel ontdekt. De tunnel werd breder en licht verscheen aan de horizon. Rachel kroop uit de tunnel en zag een ravijn met wild water. Dunne lianen hingen over de afgrond. Rachel wilde een poot zetten op de lianen toen Staart riep: ‘Nee, dat is voor de honden.’ ‘Huh?’ Rachel snapte er niks van. ‘Volg mij nou maar, ze komen eraan!’ Op dat moment stopte het geluid van het graven en hoorde Rachel pootstappen. Staart sprong op een paar uitstekende stenen op de muur naar de overkant. ‘Schiet op!’ Staart siste luid. Rachel sprong vlug over de stenen en verstopte zich achter een dikke groene struik. Staart drukte met haar snuit op de onderste steen. Er klonk een klik en de muur begon te draaien. Luid en langzaam. De uitstekende stenen verdwenen achter de nieuwe muur, die helemaal vlak was gelegd. Net op tijd dook Staart weg, de honden kwamen binnen. Ze blaften onverstaanbare dingen. Een van de honden begon te ruiken. ‘KAT….VOS!’ De honden begonnen te huilen en de grootste liep naar voren op de lianen. ‘O, grote ijzelvacht nog aan toe! Ze komen hierheen!’ Staart raakte in paniek. ‘Geen reden voor paniek!’ Rachel dacht koortsachtig na. IDEETJE! Rachel kroop naar de lianen. ‘Kom hier!’ siste Staart. Rachel luisterde niet en ging staan zodat de honden haar zagen. De nu veertien honden op de lianen keken op naar Rachel. ‘VOS!’ Alle veertien honden op de lianen begonnen te rennen. De voorste was al over de helft. ‘Drie...twee...één...’ Rachel telde af en begon een liaan door te bijten. ‘Kom op...kom op…!’ Rachel beet en beet, maar de honden waren er al bijna. De grootste pitbull was nog maar een eekhoornlengte van Rachel af toen...De liaan brak. Eerst gebeurde er niks, maar toen vielen alle veertien honden van de lianenketting af, die helemaal uit elkaar viel. De hoge vloedgolven duwden de honden naar beneden. Het duurde even, maar de honden waren allemaal verdwenen onder de grote watergolven. Schruk en een andere hond blaften luidkeels: ‘VOS, WRAAK!’ maar de mietjes verdwenen in de tunnel toen een spetter water voor ze opspatte. ‘Plan gelukt, toch Staart?!’ Rachel keek achter de struik, niks. ‘HÉ! Hier!’ Staart riep Rachel vanaf een hoge richel. Rachel klom omhoog en Staart verdween weer in een heel donkere, nauwe tunnel zonder eind.
‘Welkom bij mijn huis!’ Staart was de tunnel uitgekropen. Een sterke bittere geur vulde de neusgaten van Rachel, die nu heel goed werkten. Het was ondertussen Maanhoog en Rachel was uitgeput van al het hinken. Maar niet moe genoeg om de geur van de prooiresten heuvels te negeren. ‘Het stinkt hier! Het was een grapje toch? Hier kan je niet leven! Ik zie overal prooiresten’, Rachel was beduusd. ‘Nou prinses, jij ruikt anders ook niet naar bloemetjes. En dit is een afvalbult, zeggen de monsters’, legde Staart uit. Beledigd liep Staart met haar staart omhoog naar een grote tunnel. Walgend kroop Rachel achter Staart aan naar een donker holletje met twee hoopjes mos. Bij een van de hoopjes fladderde een schim. Rachel liet haar haar overeind staan en wilde grommen toen Staart zei: ‘Doe eens kalm. Geur is alles. Ik ruik bijvoorbeeld nu jouw vijandschap naar dit ding en deze geur moet je herkennen als je hier wilt overleven. Wat is dat?’ Rachel begon te ruiken. Eerst rook ze de geur van voer, daarna van wildernis en veren en daarna….Eieren! ‘Een KIP!’ ‘Goed zo, en dan nu….AANVALLEN!’ Rachel schrok van de plotselinge vijandigheid van de pluizebol. De kip begon heel hard te tokken, maar binnen twee seconden had Staart haar nagels in de kip’s nek gezet. ‘Wil je ook?’ Smakkend trok Staart haar kop op naar Rachel. ‘Nee dank je, ik sla deze keer even over.’ ‘Oké, wat jij wilt. Maar je moet wat eten.’
Die nacht kon Rachel niet slapen, ze had het koud, had honger en wilde naar huis, maar ze raakte geïrriteerd omdat ze het zich niet kon herinneren waar het was. Plotseling hoorde ze geritsel van mos. Voorzichtig opende Rachel een oog. Staart kroop naar de tunnel toe, ze wilde weg! Rachel ging rustig achter Staart aan. Door de nauwe tunnel probeerde Rachel haar neus dicht te houden, maar het lukte haar niet. Dus geluidloos brakend kroop ze achter Staart aan. Buiten glinsterde de vacht van Staart als ijs, en ze begon te rennen. Achter de bergen langs sloop Rachel naar Staart toe. Vanuit een struik zag Rachel dat Staart door een gat onder het hek door. Staart verdween achter een grote heuvel uit het zicht. Rachel volgde haar route door een heel donkere en nauwe tunnel. ‘JEMIG! Wat heeft Staart toch met tunnels!’ Toen Rachel uit de tunnel kwam keek ze om zich heen. Een mooi blauw meer glinsterde in de maneschijn. De warme wind ruiste zachtjes door Rachels vacht en ze snorde zachtjes. Aan de overkant van het meer zag Rachel een witte gedaante, maar toen ze richting het bos keek zag ze een rode pels! Staart kon in gevaar zijn, maar ze had het niet door! Vlug haastte Rachel zich de heuvel af naar het meer. ‘Ow, wat kan ik doen!’ Aan het begin van het water was het erg rustig, rustig genoeg om te zwemmen, maar midden op het meer waren er enorme vloedgolven. Zo groot en met zo veel kracht dat ze een volwassen monster zouden kunnen verdrinken. ‘Hoe ga ik dit doen?’ Toen viel ineens Rachel’s oog op een school met zalm bij het ondiepe deel. ‘Mmmm….Misschien onder water.’ Rachel sprong in het water en het water spatte omhoog langs haar vacht. Het koude water voelde heerlijk op haar warme vacht. Ze waadde zich door het water, net zolang tot ze niet meer kon staan. ‘Daar gaan we!’ Rachel hief haar kop op, snoof alle lucht in zich op en stak haar kop onder water. Haar kop werd zo ver in het water getrokken, dat ze op gegeven moment haar hele lichaam onder water had. Rustig zwom Rachel onder water, tot ze weer adem moest halen. Rachel trappelde wild met haar poten om omhoog te komen, maar ze werd meegesleurd in een vloedgolf. Wild trappelend probeerde ze terug te gaan en opeens waren er geen vloedgolfen meer. Het water was rustig en Rachel gooide haar laatste krachten in het spel om omhoog te komen. Hijgend en puffend klom Rachel op de kant. Ze wierp een blik op het bos en zowel Staart als de oranje pels waren verdwenen….'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen