Hoofdstuk 3
De volgende morgen werd Rachel door Staart wakker gemaakt. Rachel had een zware nacht gehad en niks gegeten, dus haar energie was op. ‘Hee, Bwachel. Ik web wat voor bwou.’ Staart spuugde een zilveren vis uit. ‘Je eet toch geen kip, dan misschien wel vis.’ ‘Eeeeh.’ Aarzelend keek Rachel naar de enorme vis voor haar poten en rook eraan. Ze moest wat eten. Dus trok Rachel met haar tanden het velletje van de zalm. De wilde boslucht vulde haar neusgaten, samen met de geur van het water waar ze die nacht ervoor bijna in verdronk. ‘Toe, eet. Daarna gaan we een tripje maken.’ Aarzelend nam Rachel een hap. De wilde geur van rauwe vis vulde haar neus en de smaak van wild eten liet Rachel boven de wolken lopen. Ze vloog door de lucht en voelde de koude groenbladbries door haar vacht gaan. Ze opende haar bek en hapte de lucht op. Rachel hoorde dat Staart iets naar haar riep. Op dat moment viel ze naar beneden en landde weer op vier poten in het vuilhol. Ze schrok wakker. ‘En…. wat vind je ervan?’ Staart keek nieuwsgierig naar Rachel. ‘LEKKER!’ Rachel likte langs haar lippen. Staart draaide zich naar het licht van buiten. ‘Hee, waar ga je heen!?’ Rachel riep Staart terug. Over haar schouder riep Staart: ‘Naar de trainingskuil.’ ‘De wat??? Hee, wacht op mij!’ Rachel holde achter Staart aan naar een enorme kuil, gevuld met droge aarde. ‘Zodra het weer regent wordt dit natter, maar nu zitten we in het groenblad-seizoen.’ ‘Wat is groenblad?’ Rachel keek Staart aan. ‘Dat is een periode van drie manen, waarin het haast niet regent en elk beetje water is kostbaar. De zon blijft langer boven en de prooi is goed, vanwege nieuwblad. Dat is een periode van drie manen waarin alle bladeren terug komen en de prooi zich voortplanten, die dan in groenblad groot en mals zijn.’ ‘Oooo, de sei...wei...klei.. Hé, ik ben het woord vergeten. Ik weet ook niet meer waar ik dat woord heb gebruikt. Vreemd!’ Ineens voelde Rachel nagels in haar pels en ze sprong op, gleed uit en viel op haar snuit op de bodem van de trainingskuil. Staart sprong met een klein wipje op vier poten, naast Rachel. ‘Blijven opletten, niet gaan dromen!’ Spugend grauwde Rachel: ‘puf...puf...pfff...Bah! Wat doen we hier eigenlijk in de trainingskui…’ Rachel keek Staart aan en had het door. ‘Als je hier in het bos wilt blijven, zul je je moeten kunnen verdedigen. Dus even zien wat je al kan.’ De hete zon viel op Rachel vanuit de Blauwpels. Rachel hijgde en keek terug naar Staart. ‘Hoewel, dat heb bij het asiel al gezien. Nou ja….’ mompelde Staart. Rachel ging onder de bladeren staan en de baan van de zon werd verbroken. ‘NOU...VAL ME AAN!’ ‘WAT?’ Rachel dacht bij zichzelf: Ik kan niet vechten. Dat bij het asiel was een ongelukje. Hoe ga ik dit doen? Plotseling zei Staart: ‘Ik hoop dat dit snel gebeurd. Ik wil namelijk in geenblad naar de koude-stenen grot. Daar is het prachtig. En ik wil over het ijs lopen. En rond Vuursterdag wil ik ook graag naar de boom met de duizend lichtjes.’ Rachel voelde zich erg opgewonden. Haar bloed begon te bruisen, haar oren kriebelden en haar ogen glinsterden fel als de sterren. Ze sprong met alle energie die ze had naar Staart en wierp haar met haar klauw naar de andere kant van de trainingskuil. ‘Aardehappen. Bah! puf..pfff.’ De plotselinge energie van Rachel verdween en ze voelde zich een beetje duizelig. Staart kwam aanspringen. ‘Jij bent wel erg onverwacht. Eerst kieskeurig en nu dit. tuf..’ Staart spuugde vrolijk de aarde uit haar bek. ‘Gaat het?’ mauwde Staart.’Je ziet een beetje bleekjes.’ ‘Het gaat wel.’ ‘Mooi, dan kan ik je leren jagen.’ Staart sprong lichtvoetig de kuil uit en Rachel volgde haar op de poot. Toen stopte Staart ineens. Ze waren bij een paar kleine bomen aan de rand van het stroomdraad. ‘SSSSSH, kijk daar!’ met haar staart wees Staart naar het scharrelende grondmuisje dat nog geen nagellengte van de poes vandaan was. ‘Kijk en leer’, fluisterde Staart. Ze zakte door haar voorpoten en maakte een machtige sprong, waarmee ze het muisje tegen de grond drukte. Met een snelle beet stopte het diertje met scharrelen en bewegen; het was dood. Met haar achterpoten groef ze een kleine kuil en ze gooide de muis erin. ‘Dan vergeten we hem niet.’ ‘Nu ben ik dan….’ Mompelde Rachel. Staart gebaarde met haar staart naar een kleine eekhoorn die nootjes aan het verzamelen was. Zijn wangzakken zaten vol met nootjes en zijn rode staart ging heen en weer. Rachel ging in kruiphouding staan en sprong omhoog. Maar Rachel sprong té hard. Ze vloog over de eekhoorn heen en knalde tegen een oude eikenboom aan. Wankelend viel Rachel op de grond. De eekhoorn verdween tussen de bladeren. De zon scheen fel op Rachel. Woede kookte in Rachel op. In haar hoofd lachte de eekhoorn haar uit. Ze sprong met haar nagels tegen de boom op en begon te klimmen. ‘Wat ga je doen?’ Staart riep Rachel terug, maar ze negeerde haar. Rachel zag het beestje zitten en heel zachtjes sloop ze erheen. Maar de bladeren kraakten teveel. Het beestje keek op en sprong op een tak naar de volgende boom. Rachel liet het daar niet bij zitten; meteen sprong ze op een tak. Soepel bewoog ze zich over de tak. Vanuit haar ooghoek zag Rachel het knaagdiertje. Ze draaide zich om en sprong…….bovenop het beestje. Met een slag van haar machtige klauw maakte ze het beestje af. Soepel sprong ze uit de boom en legde het beestje voor Staart neer. ‘HMMM...niet zoals ik wil, maar wat een souplesse!’ Ze pakte het beestje en begroef hem met haar achterpoten. ‘Jij bent dus een Boombeest he?’ ‘Eh….dat denk ik…’ Rachel wilde Staart vragen wat het was, maar Staart keek haar aan op een manier die haar het antwoord toewees. ‘Klaar met de training van het jagen! Het is veel te heet, ik wil gaan naar het meertje.’ Zonder op Rachel’s antwoord te wachten rende Staart alweer naar het stroomdraad. Ze kroop er onderdoor en Rachel volgde haar op de poot. Het felle zonlicht verlichtte het meertje waardoor er glinstertjes op de vacht van Staart vielen. Staart sprong van de heuvel af, viel en rolde op haar zij naar het water en sprong in het water. ‘AAAAH…..lekker zeg!’ Staart spartelde rustig in het water terwijl Rachel vanaf de kant toekeek. ‘Kom ik geef je zwemles!’ ‘Hoe diep is d-dat water?’ Rachel stond bibberend aan de kant. ‘Ehmm….ongeveer zestig staartlengtes.’ Staart draaide zich op haar rug en Rachel duwde haar poten over haar oren. Na een tijdje begon Rachel zó te zweten, dat er beelden voor haar ogen kwamen. Ze zag allemaal kleurtjes en alles begon te bewegen. Ze stond op, zonder erbij na te denken, en sprong in het meer. Haar kop ging onder, en Rachel spartelde en deed, maar ze kwam niet meer boven. Rachel zag een schim zich over haar wagen, en daarna werd alles zwart.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen