Hoofdstuk 8
‘Dit kan niet waar zijn!’ Staart was al uren aan het ijsberen nadat Rachel had verteld wat ze in haar droom had gezien. ‘Maar waarom krijg jij dan zulke dromen? We weten niet eens of het wel echt waar is. Ik bedoel...Anders had Maanlicht ze wel gekregen, of een van de medicijnVossen.’ Rachel was te erg van slag om te antwoorden, dus gaf ze alleen een knikje. Uitgeput lag ze op een steen en huiverde bij de herinnering van haar droom, die zo echt had geleken. Staart liep maar heen, en weer. Wat zou dit betekenen? Waarom geeft de grote IJzelvacht Rachel zo’n droom sturen? Staart’s gedachten werden onderbroken door een hoge, ijzige kreet. Aan de andere kant van het beekje naast de afvalbult staken vier koppen uit het riet. Staart herkende de kleine Cyperse kat helemaal links. Dat was Rietpoot. Rietpoot was ouder dan Staart, en hij had zijn krijgersnaam gekregen toen Staart twee manen leerling was. De coach van Rietpoot had een ongeluk gehad, en toen werd Rietpoot’s ceremonie vervroegd. Hij was tien manen toen hij krijger werd. Rietpoot had Staart geholpen met haar training, toen er nog geen coach beschikbaar was. Rietpoot was een zachtaardige, maar strenge, kat. Zijn broertje was Neus. Rietpoot sprong lenig over het beekje heen. Ter begroeting gaf Staart hem een lik. Mrrow! De kat naast Rietpoot slaakte een geamuseerde kreet. Rietpoot keek hem koeltjes aan, maar de gevlekte kat stopte meteen. ‘Wat had ik je nou gezegd, Wilgpels! Niet doen!’ Wilgpels keek de kleine kater aan en mompelde: ‘Sorry, Rietpoot.’ De fawn poes helemaal rechts kwam naar voren en mauwde: ‘Kleine Staart, goed om je weer te zien.’ Staart kende de poes meteen. Lilaveer was heel kort haar coach geweest.‘Ken je me nog? Ik ben Lilaveer, een van de krijgers?’ ‘Natuurlijk ken ik je nog, Lilaveer!’ Zo snel als ze kon rende ze op de krijger af. Staart raakte haar neus aan ter begroeting. ‘Wie is dat?’ De vierde kat was over het beekje gesprongen. Hij wees met zijn oren naar Rachel die zich had teruggetrokken in de schaduw. Staart raakte een beetje in paniek, want als ze wisten dat ze een vos in de buurt van een monsternest had gevonden, dan moest ze bij Uno komen. ‘Zij… zij…’ Lilaveer vervolgde Staart, die hard inspiratie nodig had. ‘Ik ken haar, ik heb haar in de buurt van de koraalstenen gezien. Ze was met leerling Staart.’ Een vette knipoog kwam van de wat oudere krijgster af. ‘Hmmm...het zal wel.’ De beige kat haalde zijn schouders op. ‘Als jij het zegt Lilaveer.’ - hij wendde zich tot Staart - ‘We kwamen om je te vertellen dat Uno bevolen heeft dat jullie twee meegaan het kamp in, zodat hij met jou kan praten.’ Met het puntje van zijn staart wees hij naar Staart’s borst. Terwijl hij dat zij kwamen er nog vier krijgers achter Rachel uit de struiken. Ze omringden haar en dwongen haar om op te staan. Met de krijgers om zich heen begonnen de katten zich voort te bewegen naar het kamp, en Rachel keek haar ogen uit.
Het was zonsondergang toen ze in het kamp aankwamen. Elf Katten keken verbaasd naar Staart en de vos die hun kamp was binnengekomen. Een paar katten krulden hun lippen naar achteren en lieten een duidelijk gesis horen. Drie kittens waren druk met het spelen, maar de moederkat krulde haar staart om de drie kittens heen, zette haar vacht op en krulde haar lip naar achteren voor een grom. Bij een hoge eikenboom achter in het kamp stond een grote schildpadpoes rustig tegen een Perzische blauwe kat met een diep litteken in zijn wang aan het praten. Met een luid gesis draaide hij zich om naar een hol in het hooi om het kamp heen. De gouden Sergeant Lion liep met zijn leerling admiraal Licht naar de eikenboom toe. Hij fluisterde iets in het oor van de schildpadpoes. Hij knikte kalmpjes en sprong op een richel waarachter een donker hol zat. ‘Laat alle Katten die oud genoeg zijn om hun eigen eten te vangen zich verzamelen voor een packmeeting’, opende de schildpadpoes de vergadering. Alle krijgers en leerlingen verzamelden zich voor de boom en stelden zich op in vijf nette rijen. Hun bewakers lieten Rachel en Staart alleen en gingen ook zitten. Sergeant Lion ging zitten op een lagere richel. ‘Voor we gaan beginnen met het hoofdonderwerp’ -Blikken op Rachel en Staart gericht en Staart zakte bijna door de grond van schaamte. Rachel keek doodsbang om zich heen, alsof ze elk moment kon worden verslonden door een bergleeuw- ‘Wil ik jullie aandacht voor een van onze leerlingen, Oor!’ Een wit gemarmerde poes met een vlek op haar oor kwam verlegen naar voren. Het werd helemaal stil toen Uno vervolgde: ‘Beste IJspack, ik bied u deze leerling aan op haar beurt. Kijk diep in haar ziel en vertel mij wat u ziet!’ Een vallende ster schoot door de schemerige lucht. Dat was het teken. ‘Oor, beloof jij dat jij volgens de Krijgswet zal dienen, met de Clan op de eerste plek?’ ‘Dat zweer ik!’ ‘Bij de macht die mij gegeven is als leider van deze pack, geef ik deze nieuwe krijger de naam: Vlekoor!’ Alle krijgers joelden: ‘Vlekoor! Vlekoor!’ Toen iedereen stil was vervolgde Sergeant Lion: ‘Je weet dat het je taak is om vannacht over het kamp te waken. Zodra de eerste ochtendgloren de Glinsterpels verlichten, mag je praten, eten en bewegen.’ Vlekoor knikte heftig. ‘En dan nu het hoofdonderwerp van vannacht!’ Zodra Uno dat zei vlogen alle ogen naar Staart en Rachel. Met een rode kop van schaamte sjokte de witte poes met de blauwe vos naar de eikenboom. Uno begon te spreken. ‘Iedereen kent leerling Staart toch nog?’ Een kort gemompel vulde de open plek. ‘Ze is weggegaan omdat onze trouwe zusterkat Maanlicht een visioen had dat er rond een monsternest een nieuw lid van onze pack zou zijn. Maar de IJspack had nooit gezegd dat het een vos zou zijn.’ Nu vlogen alle ogen naar Rachel. Een paar katten keken ontzet omdat Staart Rachel had meegenomen naar het bos. Maar Uno lachte stilletjes. Hij gebaarde met zijn staart dat iedereen stil moest zijn. ‘Je weet wat we doen met eenlingen’, miauwde hij streng naar Staart, die haar kop naar beneden boog. Een gevoel van het verraden van haar pack, door met Rachel om te gaan, deed erg zeer. Uno wendde zich tot Rachel en zei zachtjes: ‘Voor de Maan vol is, moet je een keus maken. De Kattenpack, De Wolvenpack of De Vossenpack.’ ‘Maar...maar dat is al over drie nachten!’ Rachel deed haar best haar stem niet verontwaardigd te laten klinken. Staart fluisterde zachtjes: ‘Het spijt me…’ Rachel snoof en draaide haar kop weg. Staart zuchtte. Uno zei: ‘Hierbij verklaar ik deze Clan-meeting voor afgelopen.’ De leider dook zijn hol in, met de Sergeant achter hem aan. Alle katten begonnen ontzet te mompelen, maar uiteindelijk doken zij in de holen in het riet. Alleen Rachel en Staart waren over. Èn de wakende Vlekoor. Rachel sprong op en begon richting de rotstunnel te lopen. ‘Rachel wacht!’ Staart probeerde Rachel terug te roepen, maar er kwam geen reactie. Sip strekte Staart haar poten uit en ging liggen op het warme gras. O grote IJspack, help mij! Wat moet ik nu doen? Maar er kwam geen reactie. Uiteindelijk viel Staart in slaap.
‘Wakker worden! Aangezien je hier hebt geslapen, zit je taak er echt op. Dus gaan we trainen.’ Tot Staart’s verbazing zag ze Lilaveer. ‘Huh? Ik dacht dat Eikenstaart mijn coach was!’ Staart sprak tegen de oudere krijgster met een sterke, maar zachte ondertoon. ‘Het is nu Eikenkroon. Ze is in verwachting, en ze heeft een jonkie van drie manen oud’, zei de krijgster zacht. ‘En aangezien ik jouw eerdere coach was, kwam Lion naar mij toe!’ Lilaveer vervolgde zichzelf op een scherpere toon. ‘Sorry...Sorry!’ Staart was pas twaalf manen, dus drie manen leerling. Staart had haar moeder nooit gekend, maar haar vader Bladerstroom had zich bij de oudsten moeten voegen vanwege zijn doofheid. Haar vader was bruin, dus Staart had haar kleuren van haar moeder.
‘Nou, val me aan Staart!’ Het was lang na zonhoog en Staart was met haar coach bij de trainingskuil. Maar ze was er niet bij met haar kop. De hele tijd moest ze denken aan Rachel, die nog twee dagen had om haar keus te maken. ‘Haloooo, slaapkop! Val me aan!’ ‘Huh? Wat?’ Staart schrok wakker. ‘Sorry, Lilaveer’, Staart keek beschaamd op haar poten neer. ‘Weet je wat...Je bent er niet erg bij vandaag. Het is om Rachel, hé?’ ‘Ja’, Staart knikte vol opluchting dat haar coach het begreep. ‘Zullen we er na de vergadering overmorgen mee verder gaan?’ ‘Jaa! Dank je wel Lilaveer!’ De krijgster gaf Staart een vriendschappelijke lik over haar oor. ‘Kom, dan gaan we jagen voor de pack.
Het was zonsondergang en Staart en haar coach kwamen terug met vier konijnen en een vis. ‘Gestolen van de grens tussen De Vossenpack en onze pack.’ Staart liep naar de berg met verse prooi en pakte er een waterrat vanaf. Daarna liep ze naar Blad toe voor het gebruikelijke“nieuwtjes en feitjes”. Dat is het vertellen van roddels, of sappige verhalen en soms ook gewoon over gevoelens en wijsheid. ‘Gegroet, Staart. Hoe gaat het?’ De zwarte kat had een vis meegenomen van de stapel. ‘Het is zwaar als verzorger van jouw vader! Ik ben doodop!’ Staart gniffelde en zei: ‘Het zou nog zwaarder zijn als mijn moeder hier ook zou zijn.’ Staart werd stil. ‘Misschien moet je even met Maanlicht mee naar de Maangrot. Misschien kan de IJspack je een hint geven’, stelde Blad voor. Blad was de beste vriend van Staart, aangezien ze in dezelfde maan leerling geworden waren en geboren werden. Muiskraag was de zus van Bladerstroom. Blad was het neefje van Staart. ‘Wat hoop jij dat jouw krijgersnaam wordt?’ Vroeg Staart, om het onderwerp te veranderen. ‘Ehm...Witblad. Kijk maar naar mijn oor.’ Het witte oor wiebelde en Staart barstte in lachen uit. ‘Maar hoe is het eigenlijk om de ene dag getraind te worden, en de andere dag de verzorger van mijn vader te moeten zijn?’ Staart was een beetje nieuwsgierig geworden. ‘Het is in één woord...VERMOEIEND!’ Blad kreunde overdreven en Staart moest weer lachen. ‘Welke keuze ga jij maken bij je krijgerceremonie?’ Staart probeerde nog meer uit haar neefje te krijgen. ‘Ik denk…’ Maar hij werd onderbroken door een ijzige gil. Voskroon kwam het kraamhol uit en schreeuwde: ‘Maankit!’ De rode poes keek vol afschuw naar Maanlicht, die het kleine zilveren hoopje meenam naar haar hol. Maanlicht kwam vlak langs Staart en in een blik zag Staart dat de flank van het kleine hoopje nog, wel trillend en onregelmatig, op en neer bewoog. Een flinke zucht ontsnapte uit Staart’s mond. ‘Leeft hij nog?’ Vroeg Blad overstuur. ‘Ja...tenminste dat denk ik. Ik ben geen zusterkat, maar zijn flank ging op en neer.’
Een rilling gleed over Staart’s rug. Ze werd wakker en keek om zich heen. Ze had een droom gehad over Rachel, die nu helemaal alleen in het bos rondzwierf. Staart wilde even haar poten strekken, dus glipte ze de open plek op naar de stenen tunnel. De maan was nu bijna helemaal vol, dus werd Staart’s weg goed verlicht. Het zilveren maanlicht verlichtte haar witte pels. Wat miste ze het leven in de pack toch. Die dag had ze een dag weer in de pack geleefd, maar nu moest ze Rachel helpen om de juiste pack te vinden. ‘Nu maar hopen dat er geen krijgers terugkomen van nachtpatrouille’, mompelde ze in zichzelf. Snel glipte ze het kamp uit. De doornstruiken die aan de binnenkant van de tunnel groeiden prikten in haar vacht, maar Staart wurmde zich snel weer los. Zodra ze de tunnel uit was begon Staart te rennen. Zigzaggend door de bomen, tegen het frisse Bruinblad-briesje in en achter vochtige struiken langs. Uiteindelijk kwam ze bij de heuvel voor het water uit. Het vochtige gras kietelden haar kussentjes, toen ze de heuvel opliep. Zodra Staart bovenop de heuvel was, deed ze haar bek open om te proeven wat voor geur de lucht meebracht. De zwakke geur van haar eigen packKatten, de iets scherpere geur van wolf en vos, maar ook iets dat Staart nog nooit had geroken. Het was vies en bitter, en het dreigde vanaf het Vossenterritorium (bij het hek van het woud) hierheen te komen. Staart aarzelde. ‘Zal ik het Lion of Uno vertellen?’ Nee. Staart schudde de gedachte van zich af. Misschien was het een nieuw soort vis, of iets anders onschadelijk. En dan zou zij de nacht van de belangrijkste katten van de pack verstoren. Plus, dan wisten ze dat ze het kamp was uitgeglipt. Staart sprong van de heuvel af, richting het meertje.
‘Rachel? Ben je hier?’ Staart was in het hol van de afvalbulten gekropen. Maar er kwam geen reactie. ‘Verdorie Rachel, waar ben je?’ Opeens rook Staart de sterke geur van een vos, dat moest Rachel zijn. Staart volgde de geur over het meer, terug de helling op en weer naar beneden. Staart volgde de geur en ze had niet door dat ze door water heen ging. Een zware stem klonk: ‘Én wat doe jij hier, KAT?’ Staart draaide zich om en stond oog in oog met de commandant van De Vossenpack, Pluim. Hij was op patrouille met Goudoog en Bont. Maar toen zag Staart een bekende blauw-grijze vos. Het was Rachel.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen