Verslagen geef ik een schop tegen één van de dozen waar mijn woonkamer mee vol staat. Huilen lukt mij niet, waarschijnlijk komt het later pas. Nu ben ik vooral boos. Uitgeput ga ik op de bank zitten, die gelukkig nog niet opgehaald is door de verhuizers. Een reden waarom ik niet huil is ook omdat mijn vriendinnen mij niet steunen. Dat had ik je drie jaar geleden al kunnen vertellen zei Kayleigh en iedereen beaamde dat natuurlijk, alsof ik een dom varken ben die in een of andere sprookjeswereld heb geleefd de afgelopen drie jaar.
Op het moment dat de bel gaat spring ik overeind, misschien is het Luke wel om zijn beslissing terug te draaien. Met de sporen van mijn tranen nog op mijn wangen doe ik vol spanning de deur open.
“Uhm, waarom ben jij nog niet aangekleed?”
Teleurgesteld laat ik mijn zus Emily binnen die mij verbaasd aankijkt. “Olivia? Wat is er gebeurd? Heb je weer ruzie met die vriendinnen van je? Wat hebben ze gedaan?” De tranen beginnen in mijn ogen te branden terwijl Emily mij begripvol blijft aankijken.
“Ik…,” stotter ik. Ik haal diep adem, maar ik merk dat ik de tranenvloed niet meer tegen kan houden. “Hij is weg,” snik ik en ik val in de vertrouwde armen van mijn zus.
Een uur later zet mijn zus een dampende kop thee, in mijn favoriete mok met katten op tafel. “Zo, en vertel nu maar eens wat er is gebeurd,” zegt ze met een toon die geen tegenspraak duldt.
Ik haal diep adem en ga terug naar vorige avond, de avond waarop het misging. Gisteravond kwam ik namelijk thuis in een leeg huis. Luke had al een uur thuis moeten zijn, maar ik zocht er niet perse iets achter. Uiteindelijk heb ik heb toch een paar keer gebeld, omdat ik mij zorgen maakte. Zijn mobiel ging echter meteen op voicemail, dus heb ik in paniek de politie gebeld.
“Olivia..,” zucht mijn zus tijdens het vertellen.
Ik weet het, ik ben veel te snel in paniek. Maar wat moet ik anders? De politie nam mij natuurlijk niet serieus, dat doen ze pas na een vermissing van vierentwintig uur en zelfs dan moet er een serieuze verdenking van een misdrijf zijn.
Luke kwam uiteindelijk om twaalf uur een keertje aankakken, stomdronken natuurlijk. Als hij gedronken heeft, heeft hij een bord voor zijn kop en pikt hij geen signalen op. Zo had hij niet door dat ik inmiddels behoorlijk pissig was. Hij zag mij wel zitten gisterenavond en duwde mij tegen het bed. Ik liet mij bijna verleiden ook nog, want ik liet mij op het bed zakken met hem boven op mij. Hij was bezig met het uittrekken van mijn blouse toen ik het pas zag. Een rode vlek op de kraag van zijn overhemd. Lippenstift.
Verward duwde ik hem van mij af. “Lippenstift?” was het enige wat ik uit kon brengen.
Natuurlijk ontkende hij het. Hij probeerde mij te laten geloven dat het van mij was, van vanochtend. Ten eerste, ik had hem nauwelijks gezien deze ochtend en ten tweede; ik heb alle rode lipsticks weggegooid, omdat Kayleigh beweerde dat het mijn tanden geel deed lijken.
Toen ik, volgens hem, moeilijk bleef doen gaf hij een schop tegen één van de dozen. Ik heb het nog steeds niet kunnen opbrengen om al die rommel op te ruimen. Hij is weg gegaan met de mededeling dat dit precies de reden is waarom hij zijn avontuurtjes nodig heeft.
Tijdens het vertellen zie ik mijn zus haar gezicht steeds grimmiger worden, maar tot mijn verbazing staat ze op en gaat ze mijn dozen doorzoeken. “Emily? Wat doe je? Ik heb nu echt geen zin om weer uit te pakken hoor. Dat doe ik morgen wel, of volgende week.”
“Sst,” zegt Emily alleen maar terwijl ze verwoed de dozen doorzoekt. Ik weet niet wat ze zoekt, maar als Emily wat in haar hoofd heeft, kan ik haar maar beter haar gang laten gaan. Uiteindelijk haalt ze wat uit een doos vandaan. “Dit is precies wat je nodig hebt!” zegt ze grijnzend, terwijl ze een fles wijn in de lucht houdt. De fles wijn die ik voor Luke had gekocht om ons nieuwe huis te vieren.
“Ik weet het niet...,” zeg ik aarzelend. Maar zoals ik net al zei, als mijn zus wat in haar hoofd heeft gebeurt het ook. Na de eerste slok merk ik meteen dat ze gelijk heeft. Dit is precies wat ik nodig heb. Het feit dat de verhuizers over een uur op de stoep staan en dat het pas tien uur ’s ochtends is negeer ik voor het gemak maar even. Emily negeert het ook, want een uur later gaat de bel en is geen van ons tweeën in staat om open te doen.
“I-ihi-k ga wel,” gier ik van het lachen en ik probeer de weg tussen alle dozen te vinden.
“BENG!”
Oeps, volgens mij ben ik tegen een doos aangelopen. Of het geluid kwam bij Emily vandaan, zeker weten doe ik het niet. Ik probeer door te lopen als de bel nog een keer ringt, maar het gaat niet zo soepel. Uiteindelijk bereik ik de deur en doe ik hem in één ruk open. Plots sta ik oog in oog met een oude man, die duidelijk te veel gegeten heeft de afgelopen jaren.
Waarschijnlijk zie ik er nogal gek uit, want de man kijk mij verbaasd aan. “Volgens mij ben ik hier fout,” bromt hij met een barse stem. Terwijl ik stil blijf kijkt hij mij steeds vreemder aan. “Benne je wel oké dame? Je ziet eruit alsof je van een paard bent gevallen,” zegt hij niet zo tactisch. “Mot ik iemand van je bellen ofzo?”
Het Amsterdamse accent is schijnbaar te horen vanuit de woonkamer, want ik hoor mijn zus het weer grinniken. “Zeg Liv,” schreeuwt ze. Ze gebruikt mijn bijnaam alleen als ze mannen voor mij wil fixen. Olivia vindt ze niet sexy genoeg. “Zijn verhuiswagen hoeft niet gevuld te worden met meubels, maar misschien kunnen jullie hem ergens anders voor gebruiken,” zegt ze proestend. Ik probeer de man zo goed mogelijk uit te leggen wat er aan de hand is, maar soepel gaat het niet.
Zijn wenkbrauwen gaan omhoog en hij weet duidelijk niet wat hij moet zeggen. “Volgens mij benne ik niet nodig hiero. Ik stap maar eens op. Succes verder meissie,” zegt hij met een rood gezicht.
Verdwaasd kijk ik de man vanuit de deuropening na. Ik kan niet helder genoeg nadenken om mij te schamen, maar ik voel dat het een gênant moment was. Opeens hoor ik een hoop gevloek uit de woonkamer komen. Zo snel als ik kan loop ik terug naar Emily, die tussen de verhuisdozen op de grond zit met de scherven van een wijnfles om haar heen.
“Wat is hier gebeurt,” stamel ik.
“Ik wilde alleen nog maar meer wijn… en nu is mijn jurk vies,” antwoord ze beteuterd. Ik kijk omlaag naar haar witte jurk, die inderdaad niet meer wit is. “Je mag wel wat van mij lenen,” zeg ik snel. Ik wil absoluut niet dat ze nu naar huis gaat.
Enthousiast staat ze op. Mijn vriendinnen kunnen veel over mij zeggen, maar ze zijn allemaal jaloers op mijn garderobe. Ik geef veel geld uit aan kwalitatieve kleding en dit kun je ook zien. Er hangen een paar pareltjes in mijn kast.
Het is even zoeken, maar na een tijdje ligt mijn halve kastinhoud op de grond. “Kijk, Liv! Is dit niet geweldig?” Als ik opkijk heeft Emily de afschuwelijkste kledingcombinatie aan die je maar kunt bedenken. Ze draagt een gele rok met witte sterren erop met een trui met groene stippen. Ze kijkt zo triomfantelijk dat ik in de lach schiet. “Nou! Ik vind het echt mooi,” pruilt mijn zus. Zelfs met haar pruilmondje is ze één van de knapste vrouwen die je ooit tegen zou komen. “Oh, dit moet jij aandoen. Waarom heb ik jou dit nog nooit zien dragen?” Zonder dat ik omkijk weet ik al wat ze vasthoudt. Een jurk die ik op aandringen van Kayleigh heb gekocht. Het is een mooie jurk hoor, daar niet van. Het is gewoon niet het type kledingstuk dat ik ooit zou dragen. Het is een beetje… te sexy in mijn ogen. Emily kijkt er verlekkerd naar en ik zie een glans in haar ogen die ik nog nooit eerder gezien heb. “Trek aan, ik heb een idee,” zegt ze resoluut. Ik heb geen idee wat ze wil. Het is een regenachtige dag en deze jurk is sowieso niet echt geschikt om zomaar te dragen. Maar ik weet dat het geen zin heeft om haar tegen in te gaan. Met moeite trek ik de jurk aan. Hier en daar moet Emily mij even helpen. Hoe doen vrijgezellen vrouwen dit toch? Sommige kledingstukken zijn absoluut niet feministisch, als een vrouw het niet zelfstandig kan aantrekken.
“In welke doos zit je make-up,” vraagt Emily gehaast. Ik wijs er zomaar op de gok één aan en aan het verrukte gezicht van mijn zus te zien heb ik nog gelijk ook. “Ga zitten,” beveelt ze. Er staat nog maar één klapstoel in de ruimte, dus daar ga ik maar op zitten. Emily gaat in de weer met mijn make-up. Normaal gesproken draag ik hoogstens mascara en dan alleen op feestjes. Maar als ik met de meiden ga shoppen ben ik altijd geneigd om alles te kopen waar zij enthousiast over zijn. Ik wil het ook wel graag gebruiken, maar ik heb er het talent niet voor en eerlijk gezegd ben ik ook gewoon te lui.
“Bijna klaar,” mompelt Emily met haar tong uit haar mond. Na wat een uur is geweest legt ze inderdaad mijn make-up kwast neer. “Perfect. Alleen je haar nog en dan zijn we er klaar voor.”
“Klaar voor wat,” vraag ik met een angstig onderbuikgevoel.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen