We werden naar het treinstation van District 5 gebracht, en onderweg stikte het van de fotografen. Er was constant geluid en gepraat. Maar toen kwam ik in de kamer waar ik afscheid mocht nemen van mijn familie. Het was een mooie kamer, hoewel het vrij simpel was. Een zwarte leren bank, die er zo goed als nieuw uit zag. De randen waren goud, een kleur die door de focus op elektriciteit van ons District vaak terug kwam. Er waren twee ramen, maar het was nog steeds vrij donker in de kamer omdat de gouden gordijnen maar een aantal centimeters open stonden. En het was er stil. Te stil. Zo stil dat ik mezelf niet tegen kon houden, en ik begon te huilen. Eerder was het nog niet volledig tot me doorgedrongen dat ik zou sterven. Ik ben een negatief persoon, dat geef ik toe, maar kom op. Hoe groot is mijn kans hier nou echt? Nog nooit had ik getraind, dat kwam niet veel voor in District 5. Dat was iets voor de Beroeps, ofwel de mensen uit de Districten 1, 2 en 4. Deze mensen trainden hun hele leven en zagen de Hongerspelen als een sport. Ik zag de Hongerspelen als een persoonlijke verdoemenis. Nee, niet eens persoonlijk. Ook voor de 22 andere tributen die het net als ik niet zouden overleven. Ik probeerde mezelf af te leiden door de gouden lijnen die elke rand van elk voorwerp in de kamer te volgen met mijn ogen. De lamp in de hoek, de deur, het behang. Alles leek gouden lijnen te hebben.
Ik wist niet hoe lang ik voor me uit zat te staren toen Miles binnenkwam.
Het was stil. Ik huilde niet langer, maar Miles huilde ook niet. Hij kwam naast me op de bank zitten, en zo zaten we een tijdje.
“Gaat het?” De stem van Miles trilde. Ik kon gewoon horen dat hij een brok in zijn keel had, en niet meer kon zeggen dan deze twee woorden.
Ik keek hem niet aan. Dat kon ik niet. Net zoals het formuleren van een antwoord. Dat ging ook niet. Miles legde zijn hoofd op mijn schoot, en we hadden elkaar nog steeds niet aangekeken. Maar dat hoefde niet. Dit was genoeg. Als Miles me wel had aangekeken had hij gezien dat ik weer was begonnen met huilen. Ondanks al mijn pogingen niet te snikken, had Miles toch door dat ik aan het huilen was, want hij begon zelf ook.
“M- Mama en papa komen zometeen. Ik- Alex ik wil niet dat je gaat. Blijf. Alsjeblieft.” De smekende toon die hij aannam brak mijn hart.
“Dat kan niet.”
“Ik weet het.” Miles zuchtte en zocht naar woorden. “Ik heb dit voor je meegebracht.” Miles gaf me een bruine armband, die bestond uit vier strippen leer die in elkaar waren gevlochten. Het was de armband die we op de rommelmarkt hadden gespot toen we negen waren. We maakten ruzie, want er was er maar één, en we wilden hem beiden. Mijn moeder heeft hem toen aan Miles gegeven, maar dan kreeg ik een nieuw blauw schort. Ik hield meer van dat schort dan van wat dan ook, maar het was toch jammer dat ik de armband niet kreeg. Maar nu heb ik hem wel. Als districtsaandenken. Het enige voorwerp dat ik mee mag nemen naar de arena.
Ik omhelsde mijn broer. “Dankje.”
“Je kan het. Doe alsjeblieft je best.” Meer dan dit bracht Miles niet uit, en hij begon harder te huilen. We wisten dat ik het niet kon. Dat wist iedereen wel. Mijn enige toegevoegde waarde was koken, maar meer dan dat kon ik niet. Zelfs mijn conditie was verschrikkelijk. Het beeld wat er in mijn hoofd afspeelde van mezelf die probeerde weg te rennen van een dodelijke tribuut in de dodelijke arena was bijna lachwekkend. Maar omdat ik het zelf was, was het dat niet.
“Zal ik doen. En als ik niet terugkom ben je tenminste eindelijk de oudste.” Ik lachte, maar de stilte erna vertelde me dat dat toch wel het slechtste moment voor een grap was in de geschiedenis van grappen.

De rest van de momenten heb ik beleefd alsof ik het niet zelf was. Alsof ik een buitenstaander was die keek hoe mijn ouders me omhelsden. Hoe mijn moeder schreeuwde en krijste. Hoe mijn vader, die ik nooit had zien huilen, instortte. Maar ik stond daar maar. Er kwamen tranen uit mijn ogen maar ik voelde het niet. Ik voelde niks. Tien minuten later werden mijn ouders weggesleurd door de Vredebewakers en was ik weer alleen. De woorden van mijn moeder (“Nee! Niet mijn jongen! Niet mijn Alex!”) galmden nog minuten lang door mijn hoofd.

Reageer (4)

  • Duendes

    Ik geniet hoe Miles nog wel belangrijk genoeg is voor details en verder is het "toen waren mijn ouders en dat was raar en pijnlijk" en accurate oeps

    3 jaar geleden
  • 4na

    cry time

    3 jaar geleden
  • Megaeraaa

    Alex!!! (huil)

    Waar is dat geweldige stuk van dat ze hem vermoorden omdat de stilte te ongemakkelijk is naartoe? Dat was zo goed!

    3 jaar geleden
  • Samanthablaze

    Awhh (huil)
    Miles is wel echt een schatje

    3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen