Het is een rare plek om te stoppen, maar anders wordt alles zo lang.

Ik volgde de ogen van May naar de spullen van Flynn. Het waren een boog, een versleten jas, een pijlenkoker, een touw en een deken. Ik zag gewoon aan May dat ze probeerde te onthouden wat het was, voor als dat ooit nodig was.
"Hoe gaat het met je been?" begon Flynn. Mijn been? O ja, mijn been. Daar was een mes in gestoken bij het bloedbad. Sinds May het had verbonden had ik er nauwelijks aan gedacht. Hoewel dat ook kon komen door alle dingen die er gebeurd waren, zoals onder andere de Minotaurus die ons aanviel, de zoen - oh nee… die moest ik ook ooit nog uitleggen aan Flynn - en de lasagne die aanbrandde. Al die dingen hadden me afgeleid van de pijn in mijn been die ik alleen nog voelde als ik aan het lopen was.
"Het gaat al beter, May heeft het-" Ik kuchte even om mijn fout te verbergen. Het leek me niet erg handig om het over May te hebben waar Flynn bij was. Of waar May bij was. Wie kwam er met het idee voor deze verdoemde kamer? "Ik heb het verbonden." Gelukkig had Flynn het niet gehoord en anders deed hij alsof hij het niet gehoord had.
"Mooi. Ben je nog ergens anders gewond?" vroeg hij, me onderzoekend met zijn ogen. Ik overwoog eventjes “mijn hart” te zeggen, maar dat was zelfs voor mij te dramatisch.
"Ik denk het niet…"
"Denk je? Dat weet je toch wel?" Nou ja, ik wist niet bepaald veel. Het was te druk geweest. Ik wist alleen dat er een Minotaurus was, ik May’s dagboek had gelezen en lasagne had gemaakt in een arena vol moordlustige tieners. Ik zou het lijstje langer kunnen maken, maar ik besloot het niet te doen.
"Ik heb geen idee. Misschien ben ik ongemerkt wat opgelopen. Maar niks groots. De arena is tot nu toe zo verwarrend geweest en ik weet helemaal niets hier. Het ene moment ben je veilig en het andere moment moet je wegrennen voor een moordlustige Minotaurus."
"Minotaurus?" vroeg Flynn.
"Een soort half-mens half-stier-achtig beest. Hij zit in de tunnels," legde May uit, hoewel ik Flynns vraag anders opgevat had; ik dacht dat hij vroeg naar ons verhaal en niet naar wat een Minotaurus was, maar dat kon ook aan mij liggen.
"Ja, ik weet wat een Minotaurus is," Ha! Ik had dus toch gelijk! "En als jij levend deze kamer wilt verlaten zou ik me maar gedeisd houden," ging Flynn verder. Het was bedoeld om May te bedreigen maar ze lachte alleen maar. Ik, daarentegen, was wel geïntimideerd door Flynn. Dat was niet zijn doel geweest, denk ik, maar één iemand intimideren was beter dan niemand.
"Jongens, kunnen jullie dan ook nooit aardig tegen elkaar zijn?" vroeg ik wanhopig.
"Nee," klonk het kortaf vanaf Flynns kant. Duidelijk.
"Ik doe mijn best."
"Beter je best doen dan." Ik lachte kort maar zag toen de boze blik van Flynn en stopte abrupt.
"En jij dan, Flynn? Jij ziet er ook toegetakeld uit." Ik kwam snel terug op het onderwerp van eerder, om mijn vriend weer af te leiden van May. Flynn zag er wel echt toegetakeld uit; een snee op zijn linkerarm, een bijtwond op de plek waar zijn tattoo met de naam van zijn broer zat, een snee op zijn rechterwang en zijn nek had sporen van wurging. Die herkende ik door het meisje wat May gewurgd had, waar ik nog steeds niet overheen was.
"Ja, ze wilden me nogal graag dood hebben tijdens het bloedbad." Dat klonk niet bepaald fijn, maar volgens mij wilde iedereen iedereen graag dood hebben tijdens het bloedbad; dan hadden ze later minder tegenstanders.
"Gaat het dan wel met je?" vroeg ik bezorgd aan Flynn. Ik gaf hem voorzichtig een kus op zijn schouder, die gelukkig nog niet gewond was.
"Het gaat wel, zolang ik het niet aanraak."
May wierp een blik op Flynns nek en ook zij herkende de plekken die op blauwe plekken leken in zijn nek.
"Dat ziet eruit als sporen van wurging. Weet je zeker dat het gaat?" vroeg ze dan ook.
"Oké, het doet aardig wat pijn, vooral als ik het aanraak of als ik slik. Al valt er hier in de arena weinig te slikken. Hebben jullie misschien wat water?" Dat had ik! Het was niet veel meer, aangezien May en ik die middag tijdens het lopen ook al gedronken hadden, maar toch. Flynn had ook dorst en hij verdiende ook drinken.
Ik pakte water uit mijn rugzak en gaf het aan Flynn. May leek daar echter niet blij mee, dus ik besloot een opmerking tegenover Flynn te maken zodat May het misschien minder erg vond.
"Het is niet veel, en het is ons enige water, dus wees alsjeblieft een beetje zuinig."
Flynn bedankte me en nam een slok. Zijn gezicht vertrok in een pijnlijke grimas en ik wilde bijna vragen of het goed met hem ging, maar ik besloot het niet te doen, want dat had ik nog geen minuut geleden al gedaan. Ik pakte zijn hand vast, en drukte nog een kus op zijn schouder.
Hij nam nog een slok en gaf de fles toen terug en ik stopte hem in mijn tas, bij de lasagne-ingrediënten en mijn prachtige MP3-speler.
"Dat lucht echt op," zuchtte Flynn.
"Weet je zeker dat het goed gaat?" schoot er toch nog uit, terwijl ik zojuist had besloten dat ik dat niet ging doen! Mijn verdoemde hersens hielden zich nooit aan hun beloften.
"Maak je nu maar geen zorgen om mij.” Ik zou het proberen, maar dat ging nou eenmaal moeilijk als je vriend last heeft van zijn nek omdat iemand hem probeerde te wurgen. “Het gaat wel," zei hij, toen ik hem nog steeds bezorgd aan bleef kijken. Ik was nog steeds niet helemaal gerustgesteld maar ik moest het er maar mee doen.
"Oké." Er viel een korte stilte en aangezien ik stiltes altijd ongemakkelijk wist te maken bedacht ik maar snel een nieuw onderwerp. "Ligt het aan mij of begint het hier warmer te worden?" Het was waar; toen ik mijn hand naar mijn voorhoofd bracht voelde ik dat het bedekt was met allemaal kleine druppeltjes zweet.
"Het begint hier warmer te worden," bevestigde May.
"Ja inderdaad." Wow, Flynn was het eens met May? Dat was nieuw. Ik durfde het niet te zeggen. Dan werd ik vermoord.
Flynn trok zijn versleten jas uit en zijn shirt was nu te zien, en zelfs een gedeelte van onder het shirt; het onderste gedeelte van het shirt was afgescheurd en ik betrapte mezelf erop dat ik naar zijn sixpack zat te staren. Maar dat mocht. Het was mijn vriend. Ha.
"Bevalt het wat je ziet?" grinnikte Flynn en mijn wangen kleurden (verassing) rood.
"Wat is er met jou gebeurd?" vroeg May, ook starend naar het half kapotte shirt van Flynn.
"Wel, ik werd een arena ingegooid en daar probeerden een paar mensen mij te vermoorden." Ik lachte even. Herkenbaar.
"Dus geen nieuwe informatie? Geen kwaadaardige mollen in de tunnels tegengekomen of iets dergelijks? Gewoon mensen?" vroeg May. De gedachte aan kwaadaardige mollen deed me rillen. De gedachte aan normale mollen ook al. Vieze wezens.
"Jawel, ik kwam dat stomme meisje uit District 2 tegen en een domme jongen uit District 10, maar die kan het niet meer navertellen." Ik vroeg me af wat hij met die jongen uit District 10 gedaan had, en ik hoopte maar dat het een snelle dood was geweest. Aan Flynns gezicht zag ik dat hij spijt had van het vermoorden van die jongen.
"Naeve is een bikkel. Jammer dat ik haar niet ben tegengekomen…" May leek echt teleurgesteld dat ze haar niet tegengekomen was. Als ik een "bikkel" zoals Naeve tegengekomen was zou ik het niet overleefd hebben. Of ik zou gillend weggerend zijn. Één van de twee. Of beiden.
"Zo’n bikkel is ze niet, want als Aderyn er niet geweest was had ik haar vermoord." Wat klonk dat weer eens vrolijk van Flynns kant. Ik wilde niet nadenken over moorden.
"Geloof me, er zijn weinig mensen die wensen dat Aderyn er wel was. Wat een rotwijf," begon ik zonder er erg in te hebben. Mijn haat aan Aderyn had blijkbaar een eigen wil gekregen. Misschien was dat een probleem.
"Ik vind haar wel oké. Gewoon een hard leven gehad. Ik snap haar ergens wel," zei May, en ergens geloofde ik het niet; wie zou Aderyn nou kunnen snappen?
"Je sloeg me in elkaar door haar," beet ik May toe.
"Ik zeg niet dat ze altijd even aardig is. Maar wie wel? Ze heeft gewoon een hekel aan niet- beroeps." Ik was geen beroeps, en ik had ook een hekel aan haar. Wat kwam dat goed uit.
"Ze is nooit aardig. Als ik haar nog een keer tegen kom, is ze er geweest." Gelukkig was Flynn het wél met me eens. Hij verdiende wederom een kus op zijn schouder.
"Is dat niet het geval bij iedereen die je tegenkomt? Afgezien van je teamgenoot en Alex? Er kan er maar één winnen niet waar?" May staarde eng voor haar uit.
"Dat betekent nog niet dat ik iedereen moet vermoorden. En mijn teamgenoot is al vermoord." Door May, maar dit leek me niet het goede moment om dat te zeggen.
"En toch moet iedereen dood. Vreemd vind je niet? Het idee dat iedereen die nu om je heen is binnenkort sterft. En jij misschien ook." Wat waren we weer eens positief. Flynn kneep in mijn hand.
"Ander onderwerp, graag. Ik hou niet van denken over de dood." Flynn sprong gelijk op en begon met zijn deken te rommelen, waarschijnlijk op zoek naar iets.
"Ik heb nog iets voor je," zei hij ondertussen.
"Sinds wanneer geven mensen elkaar cadeaus in de arena?" lachte ik, terwijl ik probeerde te verbergen dat ik verschrikkelijk blij en enthousiast was over cadeaus. Ik was net een klein kind.
"Sinds dat ik in de arena zit." Hij leek eindelijk gevonden te hebben wat hij zocht, en hij gaf zijn cadeau aan mij. Het waren aardbeien. Echte, knalrode sappige aardbeien. Ik had niet gedacht dat ik die ooit nog zou eten. May glimlachte blij en verdrietig tegelijkertijd, waarna ze "aardbeien" fluisterde.
“Flynn! Ik kan niet tegen verrassingen! Dit is zo lief!” bracht ik uit terwijl ik roder werd dan de aardbeien die ik nu op mijn schoot nam.
“Speciaal voor jou.”
“Dus je kan toch lief zijn.” Ik knipoogde naar hem.
“Ik neem ze zo terug hoor.”
“Nee!” Ik stopte snel wat aardbeien in mijn mond. “Te laat,” sprak ik, al was het door hoe vol mijn mond was niet echt spreken te noemen. Flynn lachte. Of het uitlachen of bewonderend lachen was, wist ik niet, maar dat wilde ik eigenlijk ook niet weten.
Praten met volle mond was onbeleefd, ik wist het, maar het was ook onbeleefd van het Capitool om ons te laten sterven in een arena. Ik vond dat ik dan ook wel onbeleefd mocht zijn.
“Maar, echt bedankt, Flynn.”
"Ik weet wel wat mijn vriendje lekker vind," zei Flynn. Ik had ondertussen al vier aardbeien op en ik wilde reageren op zijn opmerking maar Flynn wendde zich al tot May, die de tablet van de tafel gepakt had en ze stond hem uitvoerig te bekijken.

Reageer (2)

  • Megaeraaa

    Mijn verdoemde hersens hielden zich nooit aan hun beloften.
    Foei! Stoute hersens!

    Ik durfde het niet te zeggen. Dan werd ik vermoord.
    Door wie? May mag hem niet vermoorden en Flynn gaat het niet doen.

    3 jaar geleden
  • Samanthablaze

    "En als jij levend deze kamer wilt verlaten zou ik me maar gedeisd houden,"
    Dat geldt net zo goed voor hem

    Ligt het aan mij of begint het hier warmer te worden?
    Ook als het warmer wordt kan dat aan jou liggen

    "Geloof me, er zijn weinig mensen die wensen dat Aderyn er wel was. Wat een rotwijf,"
    Zozo Alex voelt zich dapper vandaag
    Hij heeft gelijk tho

    Flalex is echt wel goals

    3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen