Speler 1: Wouter als Daisuke

Sessie duur 1 uur en 16 minuten.

Al vanaf ik woorden kon verstaan en mijn benen me konden dragen ben ik op de vlucht. Ik word bejaagd vanwege mijn gave om magie te kunnen gebruiken, net zoals vele soorten op deze planeet. Op het eerste zicht lijk ik op een mens, maar dat ben ik niet. Als mensen me goed bestuderen kunnen ze soms wat dierlijke kenmerken zien, maar de meesten hebben de tijd daar niet voor en ik ben , als ik het zelf mag zeggen, een meester in het verhullen van dingen.

Mijn leven was eigenlijk wel spannend maar toch ook wel heel veel hetzelfde. Ik trok over heel de wereld en kwam in veel steden, waardoor ik veel mensen leerde kennen en nieuwe dingen leerde, maar ik moest helaas ook altijd wel snel weer door. Tekenen van magie waren verboden en soms kon ik het niet laten en ik gebruikte ik wat mij gegeven is. In het jaar 204 N.M. ,wat staat voor Non Magical was ik 24 jaar oud en was het 208 jaar geleden dat de mensen besloten dat zij de baas waren en er geen magie meer gebruikt mocht worden. De meeste wezens hebben zich dan in alle haast teruggetrokken in hun dorpen en sindsdien hoorden we er maar weinig over. Sommige beweerden dat ze naar een ander universum waren, anderen zeiden dat de andere soorten zich toen aan het voorbereiden waren op een reformatie en de mensen terug te laten boeten voor wat ze hadden gedaan. Ik wist het opdat moment zelf niet, ik kwam bijna alleen maar mensen tegen. Heel soms dacht ik een elf te hebben gezien, maar dat was ik nooit zeker.

Ik verbleef in het jaar 204 N.M. in de hoofdstad van de mensen : Farakbuls. Het ligt op de eerste ring en dat kon je heel duidelijk zien aan de technologie die hoog ontwikkeld was. Straten zijn er gemaakt van licht en de trein gaat er even snel als het geluid. Het was er geweldig, toch op het vlak van kennis en technologie. Ik kom van Falski, dat op de tweede en derde ring ligt, en daar waren de wegen gewoon van asfalt en we hadden ook wel grote gebouwen, maar de gebouwen in Farakbuls reiken tot de wolken en zijn gemaakt van koper en spiegelglas, wat soms hele mooie taferelen veroorzaakt.

Terwijl ik hier door de straten liep, hoorde ik een klein steentje vallen. Ik keek met mijn ogen naar links en zag een bekend figuur staan. Het was Tom, Tom Beverhill. Hij was een redelijk goede maat van mij. We kenden elkaar nu al bijna 3 jaar en hebben al serieus wat kattenkwaad uitgehaald. Elke week kwam de gemeente robots leveren om de straat op te kuisen en elke keer waren ik en Tom er als eerste bij om ermee te rommelen. Het was zo grappig om met de mechanica van die robots te knoeien, je kon ze echt de raarste dingen laten doen.

"Was je bang van mij Daisuke?" zei Tom.
"Wat denk je zelf ? Bang van jou, ik wed dat de muizen nog niet eens bang zijn van jou?" zei ik terug.

Hij glimlachte venijnig terug. Hij wipte lichtjes van zijn ene been op het andere, hij was duidelijk wat nerveus en zenuwachtig.

(Tom) "Jaja, ik zag je wel kijken. Maar nu belangrijke zaken. Ze leveren weer." zei hij terwijl hij zijn grijns niet langer verborgen hield en zijn wenkbrauwen optrok.
(Daisuke) "Leren ze dan nooit hun lesje." ik lachte terwijl ik het zei en trok mijn handschoenen al aan.

Deze handschoenen waren speciaal gemaakt op koperen wanden te klimmen. Eigenlijk zijn ze voor ruitenwassers of werkmannen, maar Tom en ik hadden er eens twee paar gevonden en gebruikten ze sindsdien zelf om op kleine gebouwen te klimmen. De handschoenen gaven wat stroom door je hele lichaam waardoor je wat magnetisch was en je kon lopen, kruipen of klimmen op de muren van gebouwen. Tom was al boven toen ik aan de lichte klim begon. We namen aanloopjes en sprongen van het ene dak naar het andere. Uiteindelijk kwam we op een gebouw terecht dat aan de straatkant lag. Er stond onder ons een vrachtwagen waaruit mensen de kuisrobots aan het uitladen waren. Op het dak lag nog wat regenwater en ik pakte een fles om het water op te pakken. Ik hield mijn hand boven het dak en keek Tom aan.
(Tom) "Alle hup doe het." .
(Daisuke) "Ladies first" en ik gebaarde naar hem.
(Tom) "Ladies, ladies, zal het gaan ja, kijk eens naar u zelf."
(Daisuke) "Ik ben nog net iets volwassener dan jou, Tom."
(Tom) "Oké, 't is al goed." zei hij. Hij zette een stap naar voor en strekte zijn arm voor zich uit. Een bol van water vormde zich in de lucht. Hij liet zijn hand, die in een vuist gebald was, plots naar beneden komen en het water dat hij onder controle hield, viel als een baksteen uit de lucht recht op de robots neer. De klap was goed hoorbaar en het geschreeuw van de gemeentewerkers ook. Ze trokken hun geweren en begonnen met lichtstralen op ons te schieten. Tom nam het hazenpad en al lachend liep hij naar andere daken. Ik volgde hem en had het ook moeilijk met mijn lach in te houden.

We kwamen uiteindelijk aan op een appartement, iets meer aan de rand van de stad, en namen de brandtrap naar beneden. Toen we op de lichtgevende straat stonden liepen we een paar meter verder tot we in een pub kwamen. We kwamen hier heel vaak en toen de barman ons zag binnenkomen, vulde hij al direct 2 glazen met bier. Tom is de meest sociale van ons 2 en hij werd dan ook direct begroet door een hele hoop mensen. Hij gaf wat schouderklopjes aan mensen die Dragon Chess aan het spelen waren en zwaaide naar een groep die wat verder aan het kaarten was. De pub zat redelijk vol met de vaste klanten, hoewel ik ook een paar gezichten niet direct herkende.

Tom was al naar de bar gelopen, maar ik ging vlug eerst nog even gedag zeggen tegen een maat van mij. Hij zat alleen aan een tafeltje en kwam duidelijk net van zijn werk. Hij een jeans aan gemakkelijke schoenen een blauw hemd. Zijn naam was Bercht hij is 29 en heeft een apotheekzaak een beetje verder in de stad.

(Daisuke) "Goeiendag Bercht. Hoe gaat het ermee, iets speciaals gebeurt vandaag ?"
(Bercht) " Hey Daisuke. Goed goed. Wat verkocht zoals altijd en zeker met de winterperiode die eraan zit te komen, maar voor de rest niks speciaal. Jij nog iets uitgestoken vandaag ?"
(Daisuke) "Bwa, 't gebruikelijke."
(Bercht) "Laat me raden, de Robots weer ?"
(Daisuke) "Je kent met al veel te goed."
(Bercht) " Ja, hoe dat Tom er altijd over stoeft na een paar pinten. Het is een wonder dat ze hem nog niet hebben opgepakt."
(Daisuke) "Soms vraag ik mezelf ook af hoe het kan dat die jongen nog leeft."
(Bercht) "Ja geluk zeker."
(Daisuke) "Ja ik denk het ook. Want het is wel ze, maar het begint te laatste tijd toch wel heel nipt te worden."
(Bercht) "Hoe bedoel je ?"
(Daisuke) " Hij heeft gewoon precies geen angst om opgepakt te worden en dat gaat hem op een dag de kop kosten. Ach ja, laten we niet zo diep gaan denken."
(Bercht) " Is een goed idee, ga maar uw pint gaan drinken, straks is hij warm."

Ik liep naar de toog en bestelde al rap een tweede. Terwijl ik die aan mijn lippen zette, zag ik een heleboel mensen naar me staren. Plots begon een jongeman, die ik van ergens herkende, met zijn vuist zacht op tafel slaan.
"Meer, meer, meer, meer." zei hij terwijl steeds meer mensen begonnen in te vallen. Ik keek naar de barman die aan een bel luidde. het was redelijk ouderwets, maar hetgeen wat ging gebeuren niet. Vijf tapkranen kwamen uit het plafond en spoten bier in een mooie straal naar beneden. Tom pakte zijn glas en liet het met bier vullen en dronk het dan heel snel leeg. We werden nog vergezeld door een paar andere mensen. We waren met vier jongens en een meisje. Het meisje had haar glas al weg gegooid en was met haar hoofd onder haar kraan gaan liggen en liet het bier in haar mond stromen. De andere mensen in de pub lachten en supporterden. Totdat de kranen plots geen druppel meer lieten vallen. De lichten begonnen te flikkeren en vielen allemaal uit op de noodlichten na.


Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen