Foto bij Het 'Hondje! Hondje! Hondje!-lied

Wow... Het is dik twee jaar geleden sinds ik voor het laatst iets heb geschreven, dus jullie reacties doen mij goed. Dank jullie wel. :)

Opmerking: deze kwispelstaart-brief komt uit juni van dit jaar. Ik schreef ze eerst alleen voor mezelf, maar besloot ze toen hier te plaatsen, om te kijken of ik het schrijven nog in de vingers heb. Dit is voor mij een goede stok achter de deur om door te gaan en zo worden de brieven tenminste toch nog door iemand gelezen. ;)

Dag, lieve kwispelstaart,

Hoezeer de helpende honden van Hulphond Nederland ook van elkaar verschillen, één ding hebben jullie met elkaar gemeen: het avontuur begint met een simpel telefoontje.
In de zomer van 2010, zat ik in de tuin van het zonnetje te genieten, toen mijn mobieltje begon te rinkelen. Verbaasd nam ik op, ik werd zelden gebeld. ‘Hallo?’
‘Hoi, Robin. Je spreekt met Monique van Hulphond Nederland, ik bel je met een vraag.’
Mijn hart maakte een sprongetje, ik zag de zwarte hond uit mijn droom weer voor me. ‘Ja, stel hem maar.’
‘Oké, sta je open voor een uitprobeerseltje?’
‘Een… uitprobeerseltje?’, echode ik. ‘Eh, wat bedoel je daar precies mee?’
Ik kon Monique horen grinniken. ‘Uitprobeerseltjes zijn nieuwe mixen van hulphonden, we hebben nu een paar halve Goldens, halve Duitse herders. Interesse?’
‘Ja!’, was mijn veel te luidde antwoord. Hond, jubelde mijn hart. Hulphond Nederland heeft een hond voor mij op het oog! Oké, dat waren niet Monique’s exacte woorden, maar het ging die kant op, dat kon ik voelen.
‘Prima, je hoort snel iets van me.’ De verbinding werd verbroken, terwijl ik stralend van geluk in de tuin bleef zitten.

Deze herinnering kwam vanmorgen bij me terug, terwijl ik mijn best deed om de chaos op mijn nachtkasje te ordenen. Glimlachend drukte ik mijn knuffelhond Grote Broer tegen mij aan - mijn maatje, sinds ik aan het begin van de corona-tijd geen bezoek meer mag ontvangen, zelfs mijn partner niet - en vroeg hem: ‘En, denk je dat ik mijn nieuwe vriendje snel zal ontmoeten?’
De herinnering dreef even snel weg als hij gekomen was, ik dacht er niet meer aan. Ook niet toen ik een paar uur later in de stralende zon zat, klaar om geknipt te worden op mijn terras. Crisis maakt mensen creatief, dacht ik toen ik mezelf zag glimlachen in de spiegel. Binnen mag ik nog niemand ontvangen, maar buiten mag ik doen wat ik wil. Wie had kunnen denken dat een knipbeurt buiten mogelijk was? Ik kan hier wel aan wennen.
De eerste kastanjebruine lok had net de grond geraakt, toen onder het kappersschort, mijn mobiel een vrolijk deuntje te spelen. ‘Neem maar op’, zei kapster Cocky. ‘Wie weet, het kan belangrijk zijn.’
Dus deed ik dat. Het toestel schakelde direct over op luidspreker, zoals altijd ‘Hallo?’
‘Hallo, Robin. Met Inge van Hulphond Nederland.’
Mijn hart leek terplekke stil te staan. Eerst die herinnering van tien jaar geleden en nu dit. Het kon niet. Toen Bindi in februari bij mij wegging, had Hulphond Nederland gezegd dat het vanwege de lange wachtlijst, nog wel een jaar kon duren voordat ik een nieuw maatje had. Het was nu juni en ik had ze aan de lijn. Betekende dat…?
‘We denken dat we een hulphond voor jou hebben gevonden.’
‘Wat?!’ Het scheelde niet veel of mijn telefoon was uit mijn hand geglipt. Haastig pakte ik hem beter vast. ‘Sorry, maar wat zei je?’
‘We denken dat we een match voor je hebben.’
Achter mij was Cocky bezig met geluidloze vreugdedans, maar ik zei niets, deed niets, ik was compleet overdonderd. ‘Oh.’
Inge begon over een labrador te vertellen. Dat deze grote, ondeugende jongen een echte levensgenieter is, maar wel luistert naar het woordje ‘nee’ als je consequent genoeg bent. Ook is hij net als ik, dol op knuffelbeesten. Om ze te slopen. ‘Ik hoop niet dat je dat erg vind?’, vroeg Inge voorzichtig. ‘Ik herinner me dat jij heel wat knuffels in huis hebt.’
Cocky begon een vrolijk ‘Hondje! Hondje! Hondje-lied te zingen, terwijl zij mij zachtjes door elkaar schudde. Dat hielp, de shock loste op en maakte plaats voor een ballon van blijdschap in mijn borst.
‘Natuurlijk niet’, lachte ik. ‘Ik bedoel, knuffels zijn vervangbaar, een klik met een leuke hond is zeldzamer.’
‘Dat vind ik een heel mooi antwoord.’ Er viel een korte stilte. ‘Wil je weten hoe hij heet?’
Zijn naam, waarom had ik nog niet naar zijn naam gevraagd? Ik dacht terug aan het moment dat ik voor het eerst over Bindi’s bestaan hoorde. Monique had niet gezegd hoe ze heette en toch wist ik dat deze naamloze hond mijn alles zou worden.
‘Zijn naam? Ja, leuk!’
‘Hij heet Taeke.’
Taeke, heet jij zo, lieve kwispelstaart? Ga ik binnenkort met jou op date? Laat ik eerlijk tegen je zijn: dat idee wind mij op en maakt mij tegelijkertijd heel erg nerveus.
Het is tien jaar geleden dat ik voor het laatst op een hulphond-date ben gegaan. Waarschijnlijk ben ik een beetje roestig op dat vlak. Ik vind het spannend om mijn hart open te stellen voor een nieuwe hond, maar ik weet dat ik het kan. Ik weet dat Bindi mij een nieuwe liefde gunt.
Daar komt bij dat ik dit hondloze bestaan helemaal zat ben. Ik wil weer reuring in mijn leven, avontuur! De stilte in huis vliegt me soms echt naar de strot, dus ik hoop dat de date met Taeke (met jou?) een succes wordt.
Ik heb een foto van Taeke gezien en hij ziet eruit als een echte boevenkop, een hond waar ik makkelijk verliefd op zou kunnen worden. Zolang hij niet al mijn knuffels sloopt, gaan we het vast leuk hebben samen.

Een hoopvolle groet van mij,

Robin

Reageer (1)

  • Megaeraaa

    Weer een prachtig hoofdstuk!
    Taeke lijkt me echt een leuke hond!!

    En wees gerust, je kan nog steeds goed schrijven xD
    Ik ben blij om te lezen dat je de reacties leuk vindt (: Blijf zeker schrijven, ik vind deze brieven echt mooi!

    3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen