Foto bij Epiloog



Schotland, 1955

Z
ijn voeten hadden deze tegels al tien jaar niet meer bewandeld. Tom ademde diep in. Alles voelde zo vertrouwd; de scherpe geur van de dennennaalden van het Forbidden Forest en het verse gras van het terrein, de geur van het kasteel en al zijn vochtige stenen en gangen en het knisperen van de brandende haarden. In elke hoek en kier kon hij het gelach van jonge kinderen horen. Even voelde hij zich weer zeventien, maar hij was zoveel veranderd sinds die tijd.
      Hij stond stil voor de grote, lelijke waterspuwer die het kantoor van de hoofdmeester bewaakte. Na jaren in ditzelfde kasteel rond te hebben gelopen, wist hij dat de enige manier om het kantoor van de hoofdmeester binnen te komen, via een wachtwoord was. Maar Tom had geen tijd om op zoek te gaan naar dit wachtwoord.
      'Ik heb een lange reis achter de rug. Is er een manier dat ik kan passeren, zodat ik Albus Dumbledore kan spreken?' vroeg hij aan de waterspuwer die zelden praat. 'Ik heb een afspraak met de hoofdmeester. Ik ken de regels, maar ik vraag nederig om een uitzondering.'
      'Waarom zou ik een uitzondering maken?' vroeg de waterspuwer met krakende stem, als rotsen die over elkaar heen schoven.
      Tom zuchtte. 'Ik begrijp dat ik veel van u vraag. Uw taak is duidelijk. De hoofdmeester verwacht mij.'
      Het bleef even stil en toen kraakte de waterspuwer. 'Goed.' Gevolgd door het knarsende geluid van over elkaar wrijvend steen, toen de waterspuwer opzij stapte en hem de trap op liet lopen.
      'Ik dank u hartelijk.' Tom liep de trap op en klopte op de deur naar het kantoor. Er klonk gemompel van binnenuit en hij stapte de kamer binnen. 'Professor Dumbledore.'
      Zijn baard was niet langer zwart, zoals hij hem altijd herinnerde, maar grijs uitgevallen net als zijn haar. 'Goedenavond, Tom,' zei hij kalm. 'Ga zitten.'
      'Dank u.' Tom liep richting het bureau en schudde de hand van zijn de hoofdmeester. 'Ik ga er vanuit dat alles goed gaat?'
      De man ging glimlachend achter zijn bureau zitten. 'Ik ben allang jouw professor niet meer, Tom,' antwoordde hij gniffelend.
      Tom knikte. 'En u bent tot hoofdmeester benoemd. Een terechte keuze!'
      'Ik ben blij dat het je goedkeuring kan wegdragen,' antwoordde Dumbledore. 'Wil je iets te drinken?'
      'Graag,' antwoordde Tom, 'ik kom van ver.'
      Dumbledore stond open liep naar de kast schuin achter zich, waar allerlei kleine flesjes stonden, tezamen met een aantal glazen. Hij schonk er twee in met wat wijn en gaf er een aan Tom en zette de ander op zijn bureau neer. 'maar alles is goed,' antwoordde hij uiteinidelijk. 'Ik heb nieuws ontvangen dat je werkzaam bent bij Borgin and Burkes.'
      Tom knikte. 'Dat klopt. Uw oren ontgaat niks, is het niet?'
      Dumbledore knikte, maar hij glimlachte niet. 'Dus wat brengt jou hier, Tom?'
      Tom gaf niet meteen antwoord, maar nam kalm een slok van de wijn en smakte zijn lippen, terwijl hij de rode drank in het glas rondzwierde. 'Ik word tegenwoordig geen Tom meer genoemd.'
      'Ik weet hoe je bekend staat,' antwoordde Dumbledore glimlachtend, 'maar dat is het irritante aan oude leeraren. De jeugdjaren van hun studenten worden zelden door hen vergeten.'
      Tom glimlachte terug en zette het glas op het bureau. 'Ik ben hier,' zei Tom eindelijk na een korte stilte. 'Om te vragen waar ik destijds te jong voor benoemd was.' Hij keek even naar het plafond, waar de vele schilderijen van oude hoofdmeesters geintrigeerd op hem neerkeken. 'Ik wil graag terugkeren naar Hogwarts, om hier les te geven. Ik heb sinds mijn schooltijd veel dingen gezien en gedaan en ik denk dat ik de studenten dingen kan bijleren dat geen enkele andere tovenaar zou kunnen.'
      Dumbledore staarde even naar de rand van zijn glas, voordat hij Tom weer aankeek. 'Ja, ik weet dat je inderdaad veel op je naam hebt staan. De geruchten over je daden hebben je oude school al bereikt, Tom. Ik zou het jammer vinden als ik ook maar de helft daarvan zou moeten geloven.'
      Toms oog trok samen, maar hij schraapte zijn keel en herstelde zich. 'Grootheid wekt afgunst op, afgunst brengt rancune, rancune leidt tot leugens. Je moet dit weten, Dumbledore.'
      De man knikte. 'Ik maak me zorgen over de aard van deze grootheid.'
      'Ik heb enkel de grenzen van de toverkunst verlegd dan ooit eerder gebeurd is. Experimenten intrigeren me en waar zou ik beter aan een nieuw onderzoek kunnen beginnen dan hier op Hogwarts?'
      Mijn studenten zijn geen onderzoeksmateriaal,' antwoordde Dumbledore scherp. 'Laten we er geen doekjes om winden, Tom. Waarom ben je hier, hoogstwaarschijnlijk omringd door je volgelingen en vraag je om een baan waarvan we allebei weten dat je die eigenlijk niet wilt?'
      'Integendeel!' antwoordde Tom en pakte zijn glas weer van het bureau, waarna hij er een slok uit nam. 'Ik wil hem juist heel graag.'
      'Maar niet om les te geven. Net zoals je dat niet wilde op je achttiende.'
      Tom grijnsde schamper. 'Als u me de baan niet wilt geven-'
      'Natuurlijk wil ik dat niet,' zei Dumbledore en stond op. 'En ik geloof ook geen seconde dat je dat werkelijk verwacht had.'
      Tom staarde zijn oude professor lang aan. Hij zette langzaam het halflege glas op het bureau en stond op. 'Is dat uw definitieve besluit?' vroeg hij met samengeknepen ogen.
      'Ja,' zei Dumbledore.
      'Dan hebben we elkaar niets meer te zeggen.'
      'Nee,' antwoordde Dumbeldore, 'niets.'
      Tom staarde de man aan. Zijn kaken klemde hij op elkaar. Hij moest zich bedwingen niet nu in zijn broekzak te graaien en zijn toverstok te voorschijn halen. Zijn plan had weinig kans van slagen gehad, dat wist hij van te voren, maar dit zou hem een groot deel aan volgers kosten, dan nog maar te zwijgen over de geheimen die Hogwarts nog steeds voor hem verborgen hield.
      Tom draaide zich met een ruk om en stormde de kamer uit. Hij smeet de deur achter zich dicht en liep de wenteltrap af naar beneden. Hij was hier gekomen om een paar redenen, zijn eerste reden was aan hem voorbij gegaan. Nu kon hij zich alleen nog verkneukelen om een ander succes.
      Tom liep de gangen door tot hij bij de uitgestorven hoek aan kwam waar hij jaren niet meer was geweest. Hij tilde het wandtapijt opzij en stapte de The Room of Hidden Things binnen. De troep dat meters hoog, tot aan het plafond aan toe opgestapeld stond was als een labyrint. Het was de perfecte plek om nutteloze spullen te vinden, maar ook om nuttige spullen te verbergen. Tom haalde zijn hand uit zijn zak, waarin hij nu een buideltje vasthield. Hij graaide erin en toen hij zijn hand terug trok, bungelde het prachtige Diadeem waar hij jaren geleden zo voor gestreden had, in zijn vingers.
      Hij had de perfecte plek al uitgekozen.
      Hij draaide zich om en liet het diadeem achter op de plaats waar hij zich het meest thuis had gevoeld. Hij verliet de The Room of Hidden Things en maakte baan naar de andere kant van het kasteel, waar het vage silhouet van een jonge vrouw door de gang zweefde. Hij keek even naar haar en glimlachte. 'Dag Helena.'
      De jonge geest keek om en haar ogen verwijdde zich. 'Tom? Ben jij dat?'
      'Herken je mij niet meer?'
      Ze schudde haar hoofd. 'Je gezicht..' Ze slikte. 'Waar is het?'
      'Veilig,' antwoordde hij. 'waar niemand hem ooit zal vinden.' Hij leunde tegen de muur, zoals hij dat tien jaar geleden ook altijd had gedaan, terwijl hij naar haar luisterde. 'Ik wil je bedanken, Helena. Zonder jou was het me nooit gelukt.'
      'Ik heb gehoord van je daden,' zei ze, 'het is je gelukt, nietwaar? Mijn moeders diadeem-'
      'Zal voor altijd een deel van mij zijn. Dankzij jou.'
      Helena schudde haar hoofd. 'Ik vertrouwde je. Zeg me waar het is, Tom,' zei ze met tranen in haar ogen. 'Waar is het?'
      Tom schudde zijn hoofd. 'Waar zijn alle verloren voorwerpen?' Hij lachte. 'Bedankt voor je hulp, Helena. Geniet van je leven.'
      Tom draaide zich om en liep weg. Het zou jaren duren voordat hij hier weer terug zou komen, maar dan zou alles van hem zijn.




Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen