136 || Einar Harding

Silvia deelde zijn idee dat het weer te mooi was om de hele dag binnen opgesloten te zitten. Ze stelde voor om te gaan picknicken. “Ja, een picknick klinkt goed!” Gewoon even tijd met zijn tweeën kunnen doorbrengen, het was alles waar R naar uitkeek.
“Als je nog iets nodig had voor jou thuis eventueel?” vroeg ze hem zacht. R kon er niks aan doen dat zijn mondhoek iets in een grimas trok. Het was zo lief bedoeld van Silvia en ze wilde echt het beste voor hem, maar zijn trots verbood hem om liefdadigheid aan te nemen. Hij at in die korte tijd dat hij Silvia kende al net een keer te vaak bij haar (en zou gezien de recente ontwikkelingen vast vaker daar zijn). Hij kon het niet aannemen.
Op een zachte hum na reageerde hij dan ook niet op de woorden, maar hij begon haar te helpen de boodschappen op de band te laden. De dame achter de kassa kende Silvia duidelijk enn R luisterde in stilte naar hun gesprek. Hij wist nog niet wat hij moest vinden van de opmerking dat ze goed voor elkaar waren. Silvia was zeker goed voor hem (hij wellicht niet voor Silvia), maar ergens was het vreemd dat mensen een mening over hen samen hadden. En tegelijk zou hij willen schreeuwen dat ‘ja, we zijn samen’. Hij wilde Silvia niet verbergen (en misschien ook weer wel).
“Picknick dus?” vroeg Silvia.
R knikte. “Picknick dus,” bevestigde hij. Samen liepen ze terug naar Silvia’s huis om de boodschappen af te leveren en een tas in te pakken met wat ze voor de picknick nodig hadden. R had in zijn auto nog een deken liggen die ze konden gebruiken om op te zitten.
En toen begonnen ze te wandelen. Tijdens het wandelen verstrengelden hun vingers haast automatisch. R wist waar hij heen liep en voerde Silvia met zich mee.
Het park waar ze naartoe liepen, was een park die slecht bekend stond. Waar veel daklozen rondhingen, waar drugs gedeald werd en hoewel de zon nu scheen, werden mensen meestal aangeraden om het park te vermijden en naar het park een blok verderop te gaan. Maar R voerde Silvia naar het park en wandelde door de grote poort. Als Silvia al aarzelde (ongetwijfeld opgevoed met de woorden ‘blijf daar uit de buurt’), dan overstemde zijn houding dat snel.
Erg lang liepen ze niet op het pad voor R het pad verliet en Silvia tussen de bomen door voerde. Het was amper een wildpaadje waar ze op liepen. Hun handen waren nog alsmaar verstrengeld terwijl R haar zwijgend mee voerde. In elke detectiveserie zou dit het moment zijn waarop de naïeve jonge meid vermoord zou worden.
R hield halt bij een grote boom die net op de rand van een heuvel stond. De wortels staken uit en onder de stam zat een grote kuil. Het was groot genoeg dat iemand eronder had kunnen liggen.
R liet Silvia’s hand los en raakte voorzichtig, bijna teder, de stam aan. “Ik ben hier al een tijdje niet geweest,” zei hij zacht. “En toch is het alsof er niks veranderd is.” Het was nog precies hetzelfde als de dag dat R de plek doorweekt van de regen gevonden had. Het was nog precies hetzelfde als alle nachten dat R hier doorgebracht had, beschut tegen de wind en regen onder de wortels. Hij wist nog precies waar hij de ‘R’ in de stam gekrast had met zijn kluissleutel. In een wereld waar hij niks had gehad, was dit zijn slaapplek geweest.
Hij lachte zacht. “Al is er een hoop veranderd natuurlijk.” Hij had een appartement, hij was clean, hij had Silvia. Hij was een heel ander persoon, maar de boom was niks veranderd. Die had enkel wat nieuwe bladeren gekregen.
Het was intiem wat hij Silvia nu liet zien, een kijkje in het leven dat hij geleefd had. Het was eng om haar dat te laten zien en toen hij weer naar haar keek stond de smeekbede bijna in zijn ogen geschreven. Ren niet weg, alsjeblief. Horen van zijn verleden was één ding, maar daadwerkelijk zien hoe hij geleefd had?
Maar Silvia verdiende het om deze kant ook te zien. Om meer te zien dan de jongeman die hij altijd claimde te zijn.
Er zijn nog geen reacties.