EINAR 'R' HARDING


Sorry for smelling like cigarette smoke and staring at you all the time and laughing too loud and having a shaky voice when you tell me beautiful words that weren’t meant for people like me.

Einar durfde bijna niet naar Silvia te kijken en toch dwong hij zich ertoe. Hij wilde haar reactie niet zien wanneer ze zich realiseerde hoe hij hier geleefd had, vaker wel dronken of high dan niet. Hij wilde haar medelijden of walging of wat dan ook niet zien. Maar hij had ervoor gekozen om haar mee te nemen naar deze plek. Wat ze hadden was nog pril, maar hij wilde haar laten zien wie hij was, wie hij was geweest. En hoe zwart dit hoofdstuk in zijn leven ook was, het was een onderdeel van zijn leven. Dat maakte dat hij zijn blik op haar gericht bleef houden, klaar voor welke reactie dan ook.

Ze sloeg haar armen om hem heen. “Dat is er zeker. Je hebt je een weg naar boven gevochten, R, en ik ben trots op je.” Het maakte dat er lichte glimlach bij hem verscheen. “Zelfs als de wereld je niet ziet, ik zie je, ik hoor je. En ik ben verdomde trots op je.”

Ze drukte zacht een kus op zijn lippen. Hij kon als reactie haar enkel vasthouden, zijn gezicht in haar schouder begraven. Voor het eerst in zijn leven wellicht schaamde hij zich niet voor hoe vochtig zijn ogen plots voelden. Ik ben trots op je. Hoe lang was het geleden sinds iemand dat tegen hem gezegd had? Hoeveel jaar had hij die woorden niet achterna gejaagd?

Uiteindelijk was hij degene die haar als eerste losliet. Hij was haar dankbaar voor dat ze daar gewoon was blijven staan, hem gewoon was blijven vasthouden tot hij klaar was om los te laten.

“Dankje,” fluisterde hij. Hij wist ook niet precies waarvoor hij haar bedankte. Voor haar woorden? Voor dat ze hem was blijven vasthouden? Voor dat ze in zijn leven was?

Of voor alles?

“Wil je hier picknicken? Een nieuwe herinnering toevoegen aan deze plek?”

Hij knikte zacht. Het zou een afsluiting zijn van een zeer donker hoofdstuk. En zelfs al wist R dat hij er nog lang niet was, dat er nog steeds dagen waren waarin zijn verslaving tegen hem fluisterde, hij was niet van plan opnieuw dat duister in te stappen. Niet wanneer hij opzij kon kijken naar de jongedame die naast hem stond en wiens glimlach elk duister kon verdrijven.

Hij pakte de deken uit de tas en rolde deze uit op het gras naast de boom om vervolgens Silvia bij de hand te pakken en naar het kleed te leiden. Daar zaten ze samen.

Hij wees naar een boom iets verderop. “In die boom woonde een heel gezinnetje eekhoorntjes,” zei hij tegen Silvia. “In de lente renden ze allemaal over de takken heen. Een enkele keer wanneer ik wakker werd, zaten ze in mijn tas, op mijn borst, in mijn spullen.” Hij glimlachte. Er was ook schoonheid geweest op deze plek.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen