Hoofdstuk 1

May springt op, eindelijk is het zover zij mag gaan waar ze wilt! Ze kleed zich snel om en rent naar beneden. Haar vleermuis Jess vliegt er achter aan. 'Mam, ik ga!' roept ze. Ze pakt haar tas die ze al gister had ingepakt en wou naar buiten gaan, maar ze bedacht zich en rent snel naar binnen. May geeft haar moeder een knuffel. 'succes daar buiten en vergeet niet te bellen,' zei haar moeder. Ze hadden gisteren al uitgebreid afscheid genomen. 'Doei mam,'. Haar moeder begint een beetje te huilen terwijl May vertrekt.

Ze loopt naar de plek te lopen waar ze had afgesproken met Thomas, een goede vriend van haar. May en Thomas zouden samen verder rijzen. Jess vliegt boven Mays hooft en maakt vrolijke vleermuis geluidjes. Dan ziet ze Thomas aan lopen met zijn zwaan Saar er achter aan. Thomas en May verschillen eigenlijk best veel van elkaar; Thomas is verlegen en stil terwijl May openlijker en meer lawaai maakt. Als Thomas May ziet rent hij het laatste stuk naar haar toe. Zijn handen waren verbrandt. 'Gaat het?' vraagt May met een knikje naar zijn handen. 'Ja, Saar had me later schrikken,' mompelt Thomas beschaamt. 'Je moet echt oefen met het water niet plotseling gloeiend heet te maken,' zegt May en ze slaat op zijn rug.