. . .

Wylan werd wakker met een doffe hoofdpijn. Er was iets niet pluis. Hij was niet thuis…Het rook hier anders, de lucht was anders en… hij was niet alleen. Hij hoorde een diepe ademhaling. Verdwaasd draaide hij zich om. Zijn hart sputterde in zijn borstkas. Naast hem lag een jongen te slapen. Een gave, donkere huid, kleine krulletjes… De deken was tot zijn middenrif af gegleden, zodat Wylan zicht had op zijn gladde borstkas.
      Een blos snelde over zijn wangen.
      Wat deed hij hier? Ze hadden toch niet…
      Hij kreeg het opeens zo warm dat hij bang was dat de jongen er wakker van zou worden. Heel voorzichtig schoof hij wat van hem weg, tot zijn schouder de muur raakte. Hij haalde een paar keer diep adem en probeerde zijn herinneringen bij elkaar te rapen. Hij had weer ruzie met zijn vader gehad, was een kroeg in gegaan… Hij herinnerde zich een meisje. En drank. Veel drank. Dansen en kots en deze knappe jongen.
      Hij keek de kamer rond, zag zijn kleren. Jesper, heette de jongen. Jesper had hem hiernaartoe gedragen, had een bad voor hem klaargemaakt en daarna waren er heel veel ongepaste opmerkingen gevolgd.
      ‘Morgeh,’ klonk een schorre ochtendstem.
      Wylan voelde zijn wangen weer gloeien. ‘Goedemorgen.’
      Jesper trok een mondhoek op. ‘Ochtendseks of ontbijt?’
      ‘W-wat?’
      De jongen schoot in de lach, ging zitten en rekte zich uit. ‘Geintje.’ Hij gaapte uitgebreid. ‘Al heb ik wel trek.’
      Wylan ook. Zijn maag rammelde en zijn mond was gortdroog. Onzeker keek hij naar Jesper, niet goed wetend wat hij moest zeggen.
      Jesper leek daar minder moeite mee te hebben. ‘Goed geslapen?’
      Wylan knikte stijfjes.
      ‘Mooi.’ Hij liep naar een kledingkast en begon zich aan te kleden. ‘Je kleren zijn nog zeiknat.’ Hij gooide wat van zijn eigen kleren op het bed. ‘Trek deze maar aan.’
      Stilletjes deed Wylan wat hij zei. Hij kon er met zijn verstand niet bij dat hij bij een vreemde in bed had geslapen. De broek was te wijd, met een riem moest hij die omhoog houden. De pijpen rolde hij twee keer om en ook de mouwen van het te lange overhemd moest hij omrollen.
      ‘Bedankt voor al je hulp,’ zei Wylan.
      ‘Geen probleem joh. Heb me prima vermaakt.’ Jesper gaf hem een knipoog.
      Wylan vervloekte zijn blozende wangen.
      En nu? Moest hij nu weer naar huis gaan en de kleren een andere keer terugbrengen? Nerveus vlocht hij zijn vingers in elkaar.
      ‘Kom op, laten we kijken of we beneden een omelet met spek kunnen krijgen. Wondermiddeltje voor katers.’
      Jesper hield de deur voor hem open. Samen liepen ze naar beneden. Het leek een soort herberg te zijn waar de jongen woonde. Ze schoven aan een tafeltje en bestelden wat te eten.
      ‘Ben toch wel benieuwd wat je in Het zeemeerminneke deed,’ zei Jesper zodra ze zaten. ‘Je kwam nou niet echt over als een party animal.’
      Wylan beet op zijn wang. ‘Gedoe thuis,’ mompelde hij. ‘Ik zocht afleiding, denk ik.’
      Het was niet iets waar hij nu over wilde praten. Gelukkig vroeg Jesper ook niet door.
      ‘En jij woont hier?’ vroeg Wylan.
      Jesper trommelde met zijn vingers op de tafel. ‘Jup!’ Zijn ogen lichtten iets op, wat Wylans mondhoeken om deed buigen. Bij hem thuis was de sfeer altijd zo bedrukt… het maakte wel iets in hem los om iemand te zien die zo ánders was – bij wie de zon in de ogen leek te schijnen.
      ‘Zit je nou naar me te zwijmelen?’ vroeg de jongen met een uitdagende grijns.
      Wylan voelde die verrekte blos weer opkomen. Toch weigerde hij weg te kijken – dat deed hij al veel te veel. Wat Jesper deed, kon hij ook. ‘Mag dat niet?’
      Zijn antwoord verraste Jesper, zag hij tot zijn tevredenheid. De jongen grijnsde breed en leunde naar achteren in zijn stoel terwijl er geroosterd brood met omelet werd voorgeschoteld.
      Tijdens het eten vielen er geen stiltes, Jesper hield overduidelijk van praten en hoewel de onderwerpen alle kanten op schoten, kon Wylan hem goed volgen. Wylan merkte dat de jongen ook oprecht interesse in hem had – iets waar hij niet aan gewend was.
      Het was het tikken van een wandelstok die Jesper op een gegeven moment halverwege zijn verhaal liet zwijgen en om deed kijken.
      ‘Ik heb een klus voor je.’
      Jesper gaf een knikje en wendde zijn blik weer naar Wylan. ‘Je hoort het, duty calls.’
      ‘Ja…’ Wylan glimlachte kleintjes. Dit was het dan? Hij wilde Jesper graag nog eens terugzien, maar hij wist niet goed hoe hij dat moest zeggen. Hij schoof zijn stoel naar achteren en stond op.
      ‘Dan eh, ga ik maar.’
      Jesper sprong ook op, zijn lange gestalte rees de lucht in. ‘Ik loop wel met je mee naar de deur.’
      ‘Die is ook zo lastig te vinden,’ reageerde de jongen met de wandelstok sarcastisch.
      Jesper negeerde hem en sloeg een arm om Wylans schouder. ‘Hij werd niet naast zo’n knappe jongen wakker als wij, vergeef hem zijn ochtendhumeur.’
      Wylan liep met hem mee naar de deur. Daar draaide hij zich naar Jesper toe.
      ‘Je kleren zullen vanavond wel droog zijn. Misschien moet je ze dan komen ophalen.’ Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen.
      ‘Ik betwijfel of mijn vader me de komende week nog naar buiten laat gaan,’ mompelde Wylan.
      ‘Nou ja – je weet waar ik woon. Zie maar wanneer je een cursusje drinken zonder kotsen wil.’
      Wylan rolde met zijn ogen, maar moest toch grijnzen. Hij keek in Jespers warme, donkere ogen. ‘Dank je wel, voor alles.’
      ‘Ja… daarover gesproken…’ Zijn wijsvinger draaide rond een krul die bijna op Wylans schouder viel. ‘Voor niets gaat de zon op hè?’
      ‘Oh.’ Een vreemd gevoel van teleurstelling overviel hem. ‘Dan uh… Wil je geld?’
      ‘Hmm.’ De vingers verlieten de krul en raakten zijn hals. Wylan hield gespannen zijn adem in. ‘Ik dacht meer aan een kus.’
      ‘O-oh.’ Wylan bloosde harder dan hij tot nu toe had gedaan. Hij keek naar Jesper op – de zelfingenomen grijns maakte iets opstandigs in hem los. Hij liet zich echt niet kennen! Hij ging op zijn tenen staan en negeerde de zenuwen. Zachtjes raakten zijn lippen die van de ander. Zijn mond tintelde – hij wilde het hier helemaal niet bij laten.
      Maar dat deed hij wel – voor nu.
      Jespers vingers gleden door zijn krullen. ‘Was dat alles?’
      Wylan beet op zijn lip. Hij zocht naar een scherp antwoord – naar iets om de verrassing weer in Jespers ogen te zien blinken. ‘Als je de volgende keer nu voor lavendelblaadjes in bad en roomservice zorgt, krijg je misschien iets meer.’
      Daar was het – die twinkeling in de bruine ogen.
      Jesper leunde naar voren en gaf hem onverwacht een kus – eentje die zijn tenen deed omkrullen. ‘We zullen zien hoelang het duurt voor je terugkomt en om een echte kus smeekt,’ fluisterde hij.
      Zijn woorden lieten een prettige rilling langs zijn rug razen.
      Wylan stapte naar achteren, zijn wangen nog steeds warm.
      ‘We zullen zien,’ antwoordde hij.
      Voor hij meteen aan de jongen toegaf, stapte hij naar achteren.
      Even nam hij nog zijn knappe gezicht op – zijn sprankelende ogen, zijn sexy grijns. Daarna draaide hij zich om en ging op weg naar huis. Vlinders wervelden door zijn maag. Wat zijn vaders reactie ook zou zijn – die vlinders zouden blijven, en hem vroeg of laat terug leiden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen