. . .

Het was de kortste dag van het jaar – koud en donker.
      Een dag waarop het duister zegevierde en kilte de harten van het mensenras veroverde. Hoogmoed, hebzucht, afgunst, toorn… Het waren eigenschappen die op deze dag versterkt werden, die leidden tot pijn, tot verdriet, tot gapende gaten in zielen die onmogelijk nog geheeld konden worden.
      En dat was de reden dat het Licht in opstand kwam. Ieder jaar weer zond ze een Gezant naar de Aarde, waar zij haar Liefde liet zijn schijnen en het duister wegsmolt.
      In plaats van de Donkere Nacht werd het de Nacht waarin geliefden werden geboren.
      Harten werden geopend, zochten naar de aanwezigheid van de Ware Zielsverwant. Iedere kus die nacht was bindend, een baken van liefde, van hoop.

Zo ging in ieder geval het verhaal.
      Een verhaal waar Wylan zich altijd aan vastgeklampt had. Tenslotte was zijn leven net een sprookje – een sinister sprookje waarbij hij – steeds moedelozer – nog steeds uitkeek naar dat gelukkige einde. Deze Nacht was er een waar hij al jaren naar had uitgekeken, nu hij de leeftijd van zestien had bereikt en welkom was tijdens de Nacht.
      Maar hij had beter moeten weten.
      Hij had moeten weten dat zijn vader ieder flintertje geluk bruut zou vertrappen.
      Want zijn deur zat op slot, hij kon helemaal nergens heen. Het feest zou voorbijgaan, mensen zouden hun zielsverwant vinden en hij zat hier moederziel alleen op zijn bed, terwijl hij probeerde om niet aan Jesper te denken. Als Jesper vanavond iemand kuste… dan was dan bindend.
      Wylan zuchtte zachtjes, zijn hoofd gebogen. Iets kriebelde zijn wang. Eerst dacht hij dat het een krul was, maar toen het langs zijn kin gleed, merkte hij dat het een traan was. De conversatie van eerder vandaag spookte door zijn hoofd.
      De deur van zijn slaapkamer ging open. Daar stond Geraldine, haar okerrode krullen dansend over zijn schouders. Hij keek zijn twee jaar oudere zus aan – de oogappel van zijn vader. Ze droeg een prachtige, donkergroene jurk met flonkerende steentjes die haar vrouwelijke vormen goed liet uitkomen. Een beetje genegeerd wendde hij zijn blik af.
      ‘Wat denk je, Wy?’ vroeg ze zoetjes. ‘Denk je dat jongeheer Fahey mij in deze jurk kan weerstaan?’
      Hij wist niet wat hij moest antwoorden, hij was simpelweg geschokt doordat Geraldine Jesper ter sprake bracht. Wist ze van zijn gevoelens af, of was dit puur toeval?
      Ze grinnikte zacht terwijl ze met haar krullen speelde. ‘Je weet hoe hij is. Eén of twee drankjes en hij is vergeten dat de kus van deze nacht bindend is. Lijkt het je geen geweldige zwager?’
      De gedachte dat Jesper samen met zijn zus zou zijn, veroorzaakte buikpijn. In een opwelling antwoordde hij: ‘Misschien kust hij mij wel!’
      Het kon toch?
      Wel in zijn dromen, in zijn fantasieën.
      En zelfs al was Jesper populair en vonden ze hem – Wylan – maar een rare omdat hij amper foutloos zijn eigen naam kon schrijven; niemand kon ontkennen dat Jesper hem vaker opzocht dan nodig was. Eerst alleen voor vragen over huiswerk, maar steeds vaker over andere dingen. Natuurlijk hoefde dat echt niets te betekenen – Jesper kletste er met iedereen op los – maar voor Wylan… voor Wylan betekende het wel veel.
      En hij was van plan om dat vanavond tegen de jongen te zeggen, hoe mooi zijn zus zich ook uitdoste.
      Geraldine barstte echter in lachen uit. ‘Doe niet zo gek, broertje. Jij blijft vanavond hier. Niemand zal jou ooit willen kussen. Bespaar onze familie de schande door tot je zestigste naar dat feest te gaan. Het is een traditie die je maar beter niet kunt beginnen.’
      ‘Dat maak ik zelf wel uit,’ snoof Wylan.
      Langzaam schudde ze haar hoofd. ‘Helaas, broertje. Vader wil niet dat je het huis verlaat. Als ik je daar toch zie, zal ik je meteen weer laten wegsturen.’ Ze gaf hem een knipoog. ‘En je weet dat niemand vader wil teleurstellen. Behalve jij, dan.’
      De opmerking stak. Hij wilde zijn vader nooit teleurstellen. Toch gebeurde het, keer op keer. Hij wilde iets terugzeggen, iets wat haar ook pijn zou doen. ‘Hij ziet echt niets in jou!’
      Het klonk hol. Het zou haar echt niet raken.
      Ze grinnikte om de slappe poging en boog zich naar hem toe. Haar lange vingers streken door zijn krullen. ‘Ik ben net als papa,’ fluisterde ze. ‘Ik krijg altijd wat ik wil.’
      Ze stapte weg en gaf hem een knipoog. Haar glimlach had iets sinisters.
      ‘En vanavond is dat Jesper Fahey.’

De herinnering vervaagde. Wylan beet zijn kiezen op elkaar. Hij probeerde het verontruste gevoel uit zijn lichaam te bannen. Dat had ze alleen gezegd om hem te treiteren. Ze zou vast niet echt achter Jesper aan gaan. En dan moest hij háár ook nog willen.
      En toch… Die vastberaden blik in haar ogen, die kende hij maar al te goed.
      Zo keek Jan van Eck ook als hij iets gedaan wilde krijgen. En hij kreeg ook altijd zijn zin.
      Wylan stond op en liep naar het raam toe. Er stonden twee bewakers onder. Zelfs de illusie om te kunnen vluchten nam zijn vader hem af. Moedeloos steunde hij met zijn handen op de vensterbank en staarde naar de volle maan.
      In de verte zag hij alle lichtjes rondom het versierde stadhuis. Daar lachten mensen, dansten mensen, vonden mensen de liefde.
      Zijn vingers kromden zich samen en hij verbeet een gefrustreerde kreet.
      Hij voelde zich als Rapunzel, opgesloten in een toren.
      Wachtend op een prins die nooit kwam.

Reageer (4)

  • Linkle

    Arme Wylan!

    1 jaar geleden
  • Schweetz

    Kan iemand die zus en die vader alsjeblieft prikken met een vork :Y) ben ze nu al zat.

    1 jaar geleden
  • Slughorn

    Nawh! Wat een stomme zus. Hopelijk krijg ze gewoon een knal in haar gezicht ^^

    1 jaar geleden
  • Aphex

    I've only known Wylan for 3 minutes but if something happened to him I'd kill everybody in this room and then myself

    1 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen