Hallo, lang niet meer geschreven. Maar eindelijk van zin om terug te beginnen. Het verhaal dat ik wil schrijven, is niet eenvoudig om te schrijven. Vandaar dat ik meteen jullie hulp nodig heb.
Ik wil het een en ander over mezelf kwijt. En zo heb ik mijn weg teruggevonden naar quizlet en dit verhaal.
Ik ben beginnen schrijven maar dat blijkt niet zo evident na zoveel jaar. Bij gevolg, heb ik twee beginnen geschreven voor hetzelfde verhaal.
Nu is de vraag welke spreekt het meest aan.
Het is nog een ruwe schets. Er moet nog veel aan veranderen. Maar dan hebben jullie toch al een idee. Laat zeker weten welke versie je het beste vindt.



Versie 1

Dan toch over mezelf beginnen schrijven. Omdat ik mezelf zo interessant vind. En omdat ik zoveel fantastische verhalen te vertellen heb. Omdat ik een schrijfster ben. Wel zo eentje die nauwelijks schrijft. En die nog niets nuttigs op papier gekregen heeft, maar desalniettemin, een schrijfster. Ik gebruik zelfs dure woorden. Al ben ik niet van zin om dit verhaal vol te stouwen met dure en grootse woorden. Ik ben niet groots noch duur. Laten we het vooral eenvoudig en toegankelijk houden. Want ik wil natuurlijk dat u mijn verhaal leest. Nooit gedacht dat ik dat zou zeggen. Want voorbij de pagina’s en tussen de lijnen door, ben ik een gesloten mens. Over gevoelens praten, is niet aan mij besteed. Laat staan dat ik ze aan de waslijn hang. Maar voilà die was staat klaar, de lijn is gespannen en ik heb de wasspelden reeds vast. Voor u de primeur van de schrijfster die nooit schreef.
Tussen ons gezegd en gezwegen, ik denk dat ik geen doorsnee mens ben, in tegendeel, ik hang een beetje te zwengelen onder het sociaal aanvaardbare. Het leven schat mij niet hoog in en evenmin schat ik het leven hoog in. Misschien is het de depressie die spreekt, of de burn-out. Ik ben gewoon een beetje een rare. Maar dat is oké. U leert daar wel langs lezen.
Het verhaal moet hoe dan ook geschreven worden. Maar zoals ik al zei, ik ging nooit over mezelf schrijven. Toch dringt het verhaal zich al jaren op. Het volgt me, in mijn schaduw, met alle bijhorende gevoelens. Het verschuilt zich, al blijft het nauwelijks verborgen. Op goede dagen is het juist genoeg verstopt, zodat ik het schaamteloos kan negeren. Het zit echter in mijn hoofd en is onder mijn nagels gekropen. Maar laten we nog even uit mijn hoofd wegblijven. In mijn schaduw dus. Wie goed kijkt, kan het zien. Want het is zo ontzettend zichtbaar in het rekken en strekken van onze ledenmaten, in het uit proportie halen van ons gehele lichaam. Het is zichtbaar in het achternaslepen van een zwarte massa. Die steeds meer lijkt te wegen. En het blijft zichtbaar, zelfs als het zonlicht is verdwenen. Af en toe is het echter verborgen in al wat onzichtbaar is. Dan is het zo goed verstopt, dat ik het zelf niet meer zie. Dat zijn de goede dagen, de dagen dat ik enkel het gewicht draag. De dagen dat het niet zichtbaar maar enkel voelbaar is.
Onze schaduw is even angstaanjagend als geruststellend. Hij moet er zijn, maar God wat kan hij eruitzien. Je zou er achtervolgingswaanzin van krijgen, Als een hond die achter zijn eigen staart loopt, zo lopen wij onze schaduw achterna en onze schaduw volgt en steekt voorbij. We draaien rondjes totdat we beiden misselijk zijn. Mijn schaduw is niet anders. Gevoelens trekken en sleuren aan mijn ledematen. Het is groter dan ikzelf.
Het probleem blijft echter dat ik een schrijfster ben die niet schrijft. Ik heb nooit een verhaal kunnen afsluiten, steeds woorden op pagina’s getypt, in word document, na word document. Zinnen en paragrafen met weinig samenhang. Personages die halverwege het verhaal nog steeds niet volledig zijn uitgewerkt. En niet omdat ze in de puberteit zijn beland. Maar omwille van de laksheid van de schrijfster. Een verhaallijn die alle richtingen uitgaat als een gebroken kompas.
En dan nu, opnieuw, woorden op een pagina in een word document, maar deze keer blijf ik schrijven, dit verhaal krijgt een einde. Niet zo’n in elkaar geknutseld geval dat het verhaal geen recht aandoet. Sterker nog, zo’n einde waardoor men het volledige verhaal wel kan afschrijven. Niet zo’n abrupt einde, ergens halverwege het verhaal. Een einde dat hint op een vervolg, dat er nooit komt. Een schrijver die zijn laksheid de bovenhand heeft gegeven. Het einde maakt of kraakt het verhaal. Ik denk niet dat ik er klaar voor ben. Maar de weg ligt open en de woorden staan klaar. De vingers typen en de herinneringen schreeuwen. Misschien ben ik er dan toch klaar voor. Ik heb nog pagina’s lang tijd om me zorgen te maken over het einde. Wellicht wordt het een abrupt einde. En een vervolg gaat er niet komen. Ik probeer de laksheid tegen te gaan. Met het enthousiasme van een beginneling moet dat lukken. We komen er wel. We spreken al over enthousiasme. Het verzet heeft zich overgegeven. De energie is intussen opgebrand, de weerstand evengoed. Slechts assen resteren, die door windvlagen worden opgetild en opnieuw te neer worden geslagen. Hoe moedig is de energie die steeds opnieuw uit de assen oprijst en zich laat opzwepen. Of misschien is het gewoon naïef. Het verzet is dood. Bij deze moet ik schrijven. Maar waar te beginnen. Normaal gesproken verzin ik maar iets. Maar het gaat over mij nu. Over ons, want ik sta er niet alleen voor. Waar begint men dan. Moet ik mezelf voorstellen? Ik waarschuw u al mijn sociale vaardigheden zijn beperk. En mijn leven, zoals mij al meermaals is verteld, is saai. Ik ben het verhaal niet echt aan het verkopen. We hebben een schrijfster die niet kan schrijven. Die niet weet waar beginnen. Die van zichzelf zegt dat ze saai is. Probeer dat boek maar eens te verkopen. Of ja over een boek kunnen we nog niet eens spreken. Ik kan nog steeds stoppen, het is nog niet te laat. We hebben de kaap van 1 A4tje nog niet bereikt.
Nee we doen door. Ik wil bewijzen dat ik niet saai ben. Want dat heeft erin gekapt. Ik vind mezelf niet saai maar dat andere mensen, mensen in mijn dichte omgeving daar wel zo over denken, doet pijn. Ik drink niet (veel), ik rook niet. Voor sommige mensen is dat al voldoende. Al zijn dat niet de mensen die ik probeer te imponeren. Versta me niet verkeerd, het doet nog steeds pijn. Ik ben zo iemand die door iedereen geliefd wilt zijn. En lange tijd was dat ook zo. Maar de werkwereld is geen kleuterschool. Al word er op dezelfde manier gevochten en gediscussieerd. Toch kan men van die kleuters nog het een en het andere leren, met een kusje en een handje en een beetje zand erover. Volwassenen blijven haat dragen, vaak gaat het over banale dingen. Maar doorgaans gaat het over misplaatste jaloezie en eeuwige machtspelletjes. Want er moeten rangen zijn, bazen, bazen voor bazen, en CEO s voor de bazen van de bazen. Al wat overblijft zijn marcherende mannetjes en vrouwtjes en alles daartussen.
Over mijn lagere schooltijd kan ik niet klagen. Althans niet dat ik mij kan herinneren, ik ben nooit gepest geweest. Onze generatie speelde nog en zat niet verscholen achter telefoons. Niet dat ik recht heb van spreken want intussen kleeft mijn generatie vast aan zijn smartphones. Maar goed we leefden nog in simpelere tijden. We gingen samen spelen. In verschillende tuinen. Eenmaal bij Thomas, Siebe en Nelis. Andermaal bij Karlien. Maar al te vaak bij Steffi en Kristof, samen met Marie. Daar werd gespeeld. Een speelkamers vol van prullaria, maar noem het geen prullaria want heeldere werelden schuilden daar tussen de rotzooi. Buiten was de trampoline een elfenwereld, het speeltuig was een gevangenis en de boeven verscholen zich in de garage. Ik stond meestal uren in de garage te wachten totdat de goederikken uitgespeeld waren. De geur van die garage hangt nog steeds in mijn neus. Oh wat waren dat heerlijke en zorgeloze namiddagen en avonden. Flikken werd in onze tuin met veel overtuiging nagespeeld. Binnen een bureau met afgedankte computers en telefoons, veel blanco dossiers en plaats voor wel zeker vier speurders. Maar die speurders liepen meestal buiten rond. Op zoek naar dronkaards, oplichters, dieven en op een goede dag, liep er al eens een moordenaar door de hof.


Versie 2

Ik ging nooit over mezelf schrijven. Maar voila, hier zijn we dan. De initiële gêne voorbij. Ik zou zeggen de twijfels voorbij maar dan zou ik liegen. En laten we vooral eerlijk blijven. Ik vind mezelf niet interessant genoeg. Mijn verhalen niet sterk genoeg. En bovendien ben ik een schrijver die slechts sporadisch schrijft. En die tevens nog niets nuttig op papier heeft gebracht.
Ik heb een tijd veel geschreven, vergis u niet. Ik heb mij de titel van schrijfster, zelf en niet geheel onterecht, toegeëigend. Ik schreef immers jaren Fanfiction op een Nederlandse site. Toen Fanfiction nog niet zo groots was. Op een bepaalde manier heb ik meegewerkt aan het imperium dat het nu is. En ik moet zeggen, ik deed dat super graag. Het was mijn toevluchtsoord, mijn denkbeeldig eiland, vol geschreven en ongeschreven verhalen. Bewoond door fervente lezers die alleen maar meer en meer wilden. Daar vertoefde ik meer dan nodig was. Want daar was het veilig. De realiteit was immer bedolven onder een donker laken. En daar begint ook meteen ons verhaal. Al blijkt dit veel moeilijk dan gedacht. Waar begin je bij een verhaal over jezelf. Normaal gezien verzin je maar iets. Twee karakters ontmoeten elkaar, worden verliefd, hebben een stevige ruzie, besluiten dat ze elkaar toch graag zien en daar is uw happy ending. Over het einde van dit verhaal wil ik geeneens praten. Ik weet niet hoe het gaat eindigen. Of er überhaupt wel een einde aan komt. In het beste maar ook in het slechte geval niet. Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen. Als het begin al zo moeilijk is, moeten we het einde maar even achterwege laten.
Ik zal misschien beginnen met mij voor te stellen. Eenvoudig genoeg en relevant voor het verhaal. Mijn naam is Kaatje Van der Steen. Ik ben momenteel achtentwintig jaar en ik woon in de Kempen. Klein intermezzo, dit voelt zeer gek, mij voorstellen aan een hoop denkbeeldige lezers, aan het begin van een verhaal, in het beste geval een boek, dat over mij zal gaan. Jak.
Maar goed we zijn er nog niet. Ik heb twee fantastische ouders, die mij met ontzettend veel liefde hebben omringd. Ik heb twee oudere broers maar vraag me niet naar hun leeftijden. Levensgenieters elk op hun eigen manier. En daarenboven ben ik 1/3 van een drieling. Daarover zal die verhaal onder anderen gaan. Over mij en mijn zussen. Mijn zussen noemen Lienke en Antje. Twee namen die u zal moeten onthouden. Maar vergis u niet, dit is geen avonturenverhaal. Mijn zussen en ik vertrekken niet op verre reizen over woelige oceanen of door gesloten jungles. Meerling zijn wordt in boeken nogal eens verbloemd. De fictieve verhalen zijn vaak mooier dan de realiteit.

Reageer (3)

  • NicoleStyles

    Wauw ik heb al je gedachtespinsels net achter elkaar gelezen en je hebt echt talent om met woorden te spelen, ze te uiten zonder echt een betekenis eraan te geven. Ik heb echt genoten van al wat ik zojuist gelezen heb. <3
    Persoonlijk vond ik versie 1 beter, echter het stuk dat je jezelf voorstel in versie 2 sprak me enorm aan, ook aangezien ik geen idee had wie je was en hoe je dit talent nog niet hebt geuit tot een volledig boek, maar die redenen las ik dus ik versie 1.
    Ik ben zo ontzettend benieuwd, waar dit naar toe gaat leiden.
    In ieder geval weet ik één ding zeker, mijn abo heb je!

    1 jaar geleden
  • Ledecky

    Ik denk dat ik versie 1 het leukste vind. Ik vind de manier van schrijven leuker, maar ook het feit dat ik nog niet weet wie je was sprak me aan. ^^

    1 jaar geleden
  • Ledecky

    'Maar eindelijk van zin om terug te beginnen.' Dit klinkt enorm Vlaams haha (en dus ook herkenbaar. Zal direct even de twee opties doornemen.

    1 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen