Foto bij Level 7




Bij het gloren van de morgen stond iedereen (wonderbaarlijk genoeg inclusief Kyrin) gevoed en aangekleed bij de deur van de herberg. Er leek geen greintje vermoeidheid op hun gezichten te bespeuren, alleen maar een mengeling van opwinding en verwachting. De vorige avond waren ze kort samengekomen voor een beraad over de bevindingen na hun onderzoek in het dorpje. Sohra en Ardin hadden genoeg proviand ingeslagen om hun overleving te garanderen, al zaten ze een week vast in de ijzige bergen. Fay kwam met een volledige presentatie over alles wat ze van de lokale bevolking over de bergen had geleerd, schetsen en al. Het verbaasde Reyan hoe weinig informatie dit betrof, maar volgens Fay kwam dat omdat de bergen al een aantal generaties gemeden werden. ‘Dus we hebben geen informatie over de monsters die daar rondlopen? Lekker dan.’ Sohra leunde met haar armen over elkaar op de achterste poten van haar stoel.
      ‘Niet helemaal waar,’ zei Reyan toen en de aandacht verschoof naar hem. Hij moest dit tactisch aanpakken, want hij wist niet zeker hoe de groep zou reageren op zijn belofte aan de stalmeester. Sterker nog, als het aan Sohra lag zou hij niet eens een kans krijgen zijn verhaal uit te leggen, hoe belangrijk deze zet ook was voor hun toekomst. ‘De stalmeester heeft zelf veel gereisd in zijn jongere jaren. Hij vertelde dat er weldegelijk monsters in dat gebied zitten, hij noemde ze Rotsklauwers, maar er is weinig over bekend.’
      ‘Klinkt onheilspellend,’ vond Ardin, ‘daar hou ik wel van.’ Hij had zijn hand al op het heft van zijn zwaard. ‘Daar hakken we ons vast snel doorheen en dan met een noodvaart naar Valoria.’ Sohra grijnsde net zo breed als haar vriend en Kyrins ogen schitterden bijna afschrikwekkend terwijl ze haar vuist tegen die van Ardin drukte. Meer woorden lagen nog op Reyans tong, maar hij slikte ze gauw door.
      ‘Inpakken en wegwezen dan?’ Kyrin was hem voor. Ze was al van haar stoel gesprongen en eerder bij de deur dan dat hij zich had omgedraaid. Een koele wind kwam hen tegemoet, het moment dat ze naar buiten stapten en drong zich door zijn kleding. De zon was nog achter de bergen verscholen, waardoor een gouden gloed de contouren van de witte bergen leek te omarmen, de heldere lucht een stralend oranje, terwijl het dal in hun schaduw was gehuld. Reyan was blij dat hij warmere kleding uit zijn tassen had getrokken. Boven in de bergen zou het vast nog veel kouder zijn.
      De paarden stonden al buiten op hen te wachten toen ze bij de stallen aankwamen. Mek had ze zelfs al opgezadeld, al was Reyan erg benieuwd hoe hij dat voor elkaar had gekregen met zijn kleine gestalte. Hij hield zich in om het niet te vragen.
      Fay greep zijn arm vast. ‘Is dat een Capridae?’ Haar reactie leek op dat van een jonkvrouw die een beroemde Grimmer tegenkwam en Reyan kon het niet helpen om te lachen. ‘Dit is Mek.’
      Mek knikte kort naar Fay en Fay maakte een buiging. ‘Het is me een genoegen, meneer Mek. Dank u wel voor de goede zorg die u onze paarden heeft gegeven.’ De Capridae leek een beetje van zijn stuk gebracht door deze deftige aanspraak. Daarna boog hij terug. ‘Jullie zijn erg dapper,’ zei hij, ‘Mochten jullie de bergpas overleven en weer in deze contreien zijn, dan hoop ik dat jullie langskomen.’ Ardin’s brede glimlach bij het horen van Mek’s eerste paar woorden smolt van zijn gezicht toen de Capridae zijn zin had afgemaakt. Fay glimlachte schaapachtig en keek Reyan aan, maar hij vermeed haar blik en stapte naar zijn paard. ‘Waar is de stalmeester?’
      ‘Hij stuurde mij, jongeheer Reyan van de IJzertandsgilde, om jullie te vergezellen tot aan de kruising.’ Reyan verstarde en hoopte maar dat niemand daar vragen over zou stellen. Hij ving Fay’s argwanende blik op, maar wendde zich gauw weer tot Mek. ‘En de betaling?’
      Mek schudde zijn woelige krullen. ‘Hoeven en klauwen, nee. Jullie dienst is betaling genoeg.’ Reyan hoopte vurig dat Fay geen vragen zou stellen. Tot zijn opluchting volgden die niet. Hij klom in het zadel en reikte Mek een hand, maar deze trappelde met zijn hoefjes en wees zijn aanbod af. ‘Ik hou jullie met gemak bij, geen zorgen. Deze kant op.’ Reyan spoorde Eryx aan. Het geluid van hun paardenhoeven echode door de smalle straatjes van het dorp, waar de inwoners eindelijk ontwaakten en de groep nieuwsgierig bekeken. Ze zagen vast niet vaak Grimmers in deze contreien. Reyan voelde zich net een circusattractie, daarentegen knipoogde Ardin onbeschaamd naar een paar giechelende meisjes, terwijl een boze Sohra naast hem een pijl met zijn naam erop gereed maakte. Ze volgden de paden omhoog tot de stenen huisjes werden ingewisseld voor hoge dennen. Sommige stammen waren ontsierd door waarschuwingsborden die de aandacht van de hele groep trokken. Op andere plekken waren houten staken in de grond geslagen, alsof ze daarmee wilden voorkomen dat de monsters het dorp zouden bereiken. ‘Dat zijn slechts voorzorgsmaatregelen,' zei Mek zachtjes, ‘ze komen hier meestal niet.’
      Langzaamaan werd het dal gevuld met licht. De zonnestralen kropen achter de groep reizigers aan, zette het dorp in een nieuw licht, terwijl zij door de schaduw van hoge dennen werd opgeslokt. Het contrast gaf een nogal kille uitstraling aan de weg voor hen en Reyan vroeg zich af of dit misschien een teken was. Hij trok zijn mantel dichter om zich heen. De Capridae hupste voor de paarden uit. Als hij nog zo vrolijk rond kan springen, dan was er waarschijnlijk nog geen gevaar in de buurt. Mek zou het wel weten en bovendien hadden ze nog geen splitsing gezien, pas dan werd het gevaarlijk. Bij die gedachte leek er iets zwaars van zijn schouders te vallen.
      De paarden kregen het moeilijker naarmate ze hoger kwamen en de grond werd kruimeliger, waardoor ze soms een beetje leken uit te glijden wanneer ze een bocht omhoog moesten maken, maar over het algemeen was het prima te doen. Ze hadden al een prachtig uitzicht op het dal en soms zagen ze berggeiten op de schuine helling grazen of vloog er een grote roofvogel krijsend over. Kyrin bleef daarom bij Sohra achterop zitten in haar normale gedaante. Zelfs zij wilde het nu niet riskeren per ongeluk als een maaltijd te worden aangezien.
      Uiteindelijk werd het pad smaller en moesten ze achter elkaar lopen. Om de kouder wordende wind te trotseren, trokken ze warme jassen aan, want zo nu en dan lag er zelfs sneeuw, glinsterend in de zon. Steile bergflanken en rotsachtige kliffen staken hoog boven hen uit en hier en daar horen ze het kabbelen van bergbeekjes of het ruisen van een waterval. Soms ritselden takken en had Sohra haar boog al gespannen voordat het konijntje het pad over schoot en tussen de struiken verdween. ‘Moet ik ‘m pakken?’ vroeg Kyrin iets te enthousiast, ze was zelfs al overeind gekomen.
      ‘Nee, laat maar gaan,’ antwoordde Reyan en zijn hart bonsde luid. Hij wees over het hoofd van Eryx. ‘Kijk.’ Mek was gestopt bij een kruising. Rechts was het onmogelijk begaanbare pad en links was het pad dat onmogelijk te overleven was. ‘Tot hier ga ik mee.’
      Fay glimlachte naar hem. ‘Fijn dat je met ons mee bent gegaan, Mek.’
‘Wees voorzichtig,’ waarschuwde hij. ‘Die beesten zijn meedogenloos.' Er trok een trilling door zijn stem, waardoor Fay haar hoofd kantelde. Haar gezicht vertoonde sporen van berouw. Mek keek haar aan en trapte een steentje weg. ‘Mijn ouders,’ zei hij alleen. Reyan voelde een steek in zijn hart.
      Mek glimlachte de pijn weg. ‘Maar nu jullie hier zijn en met die monsters afrekenen zullen reizigers veilig gebruik kunnen maken van de bergpas.’
      Reyan voelde Fays ogen in zijn rug branden. Hij probeerde te glimlachen, maar Fays houding bleef strak en haar gezicht uitdrukkingsloos. Er was nu ook geen ontkomen meer aan, dat realiseerde hij zich ook. Dus zuchtte hij. ‘Ik heb misschien wat informatie weggelaten,’ gaf hij toe.
      ‘Wat voor informatie?’ Er droop gif van Sohra’s stem en Reyan kromp ineen. ‘Ik heb beloofd dat we een manier vinden om de monsters weg te jagen van het pad, zodat de dorpelingen deze route kunnen gebruiken voor hun handel.’ Een pijnscheut trok over zijn achterhoofd toen Fay hem een mep gaf. ‘Dat is dom,’ berispte ze hem. ‘Je weet heel goed dat ze door de bron net zo hard weer terugkomen.’
      Reyan wreef over zijn achterhoofd. Dat wist hij. Niemand wist precies wat deze “bronnen” inhielden, maar elke Grimmer wist dat het de oorzaak was van elke populatie aan monsters. Ze zaten door het hele land - verborgen, verscholen en produceerden kuddes monsters op een variatie aan locaties. Reyan zag het voor zich als een soort broedplaats waar een koningin elke zonnewending een nieuw monster uitbroedde, maar hij had eigenlijk geen idee hoe de monster populatie altijd zo bleef groeien. Volledige uitroeiing van de monsters was onmogelijk. Tijdens zijn leerjaren op de Academie vertelden de professoren (oud Grimmers) hoe tientallen, dan wel niet honderden jaren terug pogingen gedaan zijn om de bronnen voor eens en altijd te vernietigen, maar tot noch toe was daar nog niemand in geslaagd. Er moest iets gebeuren om de monsters populaties in toom te houden. Toen een groep onderzoekers ontdekte dat de mana in deze bronnen gebruikt en gemanipuleerd kon worden door mensen, werden de Gildes opgericht en werden de Grimmers geboren. Zij zouden de monster populatie in toom houden.
      Er waren maar een paar mensen die wisten hoe de bronnen eruit zagen en dat waren Oogsters. Dit waren mensen die onder begeleiding van elite Grimmers naar de bronnen trokken om voorraden met mana te verzamelen en terug te brengen naar de hoofdstad. Daar werd het verzameld en weer verkocht aan Grimmers zodat zij hun werk konden blijven doen. Reyan wist daarom dat Fay gelijk had - er was geen mogelijkheid om de bergen te bevrijden van deze monster infectie. Maar dat is ook niet wat Reyan wilde proberen.
      Hij durfde Sohra niet aan te kijken. ‘De stalmeester heeft veel connecties in Midland. Ik dacht: als we toch deze route nemen, dan kunnen we net zo goed kijken of we voor een permanente oplossing kunnen zorgen.’
      ‘Wat heb je niet begrepen aan “we hebben haast”?’ Sohra’s stem sneed door de lucht. Reyan haalde zijn schouders op. ‘Het zou een goede zet zijn voor onze toekomst. En deze mensen hebben onze hulp nodig.’
      ‘Ze lijken zich prima te redden,’ kaatste Kyrin terug, ‘ze hebben huis en haard, voedsel. Dat is meer dan ik had.’ Reyan slikte en liet zijn schouders hangen. Zijn blik ging terug naar Mek, die met grote ogen de confrontatie had gevolgd. De Capridae keek Reyan afwachtend aan en hij voelde een steek in zijn maag. Hij kon nu toch niet meer terugkrabbelen? Dat zou hun naam volledig door het slijk halen. Dan was alles waar ze zo hard voor hadden gewerkt pas écht voor niets. Dan zou zelfs die hoge queste hen na het behalen niet meer redden.
      ‘Nee,’ verkondigde hij vastberaden. ‘Ze hebben om onze hulp gevraagd. We zullen op z’n minst proberen deze mensen te helpen.’
      ‘Maar hoe wil je dat dan doen?' vroeg Ardin oprecht geïnteresseerd. Hem maakte de manier niet uit, als hij maar een keer kon vechten. En Ardin achter hem scharen was de meest productieve manier om Sohra over te halen. ‘We weten niet waar we tegenop moeten boksen, dus laten we dat eerst uitzoeken, zonder paarden. We bevechten ze en Fay, ik wil dat jij probeert te observeren.’
      ‘Dát is je plan?’ zei Sohra sceptisch. Ardin legde zijn zwaard in zijn nek. ‘Klinkt als muziek in mijn oren.’ Dat leverde hem een scherpe blik op van Sohra. Reyan wendde zich tot zijn oudste vriendin. ‘Fay?’
      Fay keek hem bedenkelijk aan. Hij kon de gedachten in haar hoofd bijna zien kolken en malen tot ze uiteindelijk op één antwoord uit kwam: ‘Goed.’
      ‘Serieus?’ protesteerde Sohra. ‘We hebben een queste waar we rap naartoe moeten.’
      ‘Het spijt me Sohra,’ zei Fay, ‘als we nu terugkrabbelen zal ons dat geen goede naam bezorgen. En jij weet als geen ander dat Grimmers niet terugkrabbelen, toch?’
      Verbeeldde Reyan zich die plotselinge bliksemschicht die hij tussen hun ogen zag flitsen? Sohra knarste haar tanden.       ‘Prima. Mijn pijl weet je te vinden als we die queste verliezen.’
      Reyan voelde een beklemmend gevoel in zijn borst toen hij de woede op Sohra’s gezicht zag. Hij wilde zijn groep niet teleurstellen, dit had hij met de beste bedoelingen besloten: de hoop dat zelfs als ze hun queste zouden falen, ze niet zonder kansen zouden eindigen. Ze hadden een net om op terug te vallen en dat kon hun groep van een alles vernietigende schaamte weerhouden. Althans, dat hoopte hij maar. Niemand zal meer balen dan ik, Sohra, dat kan ik je beloven.
      Reyan wendde zich weer tot Mek. ‘Ik blijf hier wachten bij jullie paarden,’ besloot de Capridae, ‘als jullie met het uur niet terug zijn, keer ik terug naar het dorp.’ Reyan knikte. ‘We gaan ons best doen.’ Hij steeg af en ze gaven de paarden aan Mek. Sohra was niet helemaal overtuigd dat ze haar rijdier bij een vreemde wilde achterlaten, maar na een blik van Ardin drukte ze grommend de teugels in Meks handen.



Reageer (3)

  • Ringwraith

    Also, Fay reminds me of Emma;p

    2 dagen geleden
    • Laleah

      Nu je het zegt.. een soort grown-up badass versie haha

      2 dagen geleden
  • Ringwraith

    Oh ja, goed overlegd hoor, Reyan. XD

    2 dagen geleden
    • Laleah

      He chickened out big time HAHA

      2 dagen geleden
  • Squirrlflight

    Oehhhh spannend,, hoe gaat die monsters eruit zien en gaat ze het lukkenn

    1 week geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen