Foto bij Level 10




Reyan keek over zijn schouder naar de karren volgeladen met zwarte kristallen en hief zijn hand. De dorpelingen die de karren vooruit trokken, keken anticiperend naar Reyan. Sohra volgde in zijn kielzog. Haar koker zat tot de rand gevuld met geïmproviseerde pijlen van gespleten stukken steen. Kyrin en Fay stonden een paar meter achter haar met Hycon, hun ogen gefixeerd op de bergwand, terwijl Ardin bij de dorpelingen de wacht hield.
      Na hun vondst in de bergen reden ze terug naar het dorp. Met behulp van Mek en de stalmeester verzamelden ze zo veel mogelijk dorpelingen bijeen. Hoewel aarzelend, kwamen een aantal helpen nadat hun het plan was voorgelegd. De spanning droop van hun gezichten. Reyan voelde zich vereerd dat zij hun vertrouwen in hem legde. Hij voelde het gewicht op zijn schouders drukken.
      Reyan keek Sohra aan en knikte. Sohra rechtte haar rug, spande haar boog en vuurde haar eerste pijl. De pijl zoefde door de lucht en landde met een kap in de bergwand, waar hij tussen de ruwe steen bleef zitten. Aan het uiteinde van de pijl fonkelde zwarte kristallen. Als het maar werkt.
      Terwijl Sohra meer pijlen in een horizontale lijn tegen de bergwand schoot, wenkte Reyan Ardin en de burgers. ‘Bouw strak langs het pad,’ legde Reyan de mannen uit. ‘Als we snel werken, hebben we meer kans dat ze ons niet opmerken.’ De mannen knikten en reden met krakende wielen de kristallen naar de bergwand. Als een geoliede machine hieven de dorpelingen de stenen uit de kar en bedde ze in de aarde, zodat de fonkelende zwarte stenen schitterden in het zonlicht. Ze werkten ijverig door, terwijl Reyan de rotswand afspeurde naar enige beweging.
      Reyans ogen flitsen naar Hycon toen het schaduwbeest diep gromde. Het diepe geluid trilde in Reyans borst. Het schaduwbeest staarde naar de bergwand. Daar was iets en Hycon kon het horen. Sohra veranderde van hoek en vuurde een pijl. Een gekrijs volgde toen het zijn doel raakte en een muil met vlijmscherpe tanden naar hen werd opengetrokken. De dorpsbewoners verstarden en Reyan activeerde snel zijn pantservuist. ‘Weg daar,’ riep hij, voordat de bergwand tot leven kwam en tientallen monsters in gestage stroom naar beneden kwamen. De burgers maakten zich uit de voeten, verscholen zich achter de karren met kristallen, waar Ardin breeduit een verdedigende houding aannam.
      Reyan wist dat het moment van de waarheid was aangebroken. Terwijl de stroom aan monsters gestaag richting de barrière bewogen, keek hij met op elkaar geklemde kaken toe.
      De lucht leek te trillen van opwinding toen de monsters met geweld de grens overstaken en heel even oversteeg een gevoel van teleurstelling, tot hun snelheid geleidelijk afnam en hun bewegingen ongecontroleerd werden, precies zoals bij Reyans krachtvelden. Euforie borrelde in hem op. Het was alsof de kristallen een bezwering over de monsters wierpen. Sommige draaiden rondjes alsof ze niet meer wisten welke kant boven of onder waren, andere begonnen met elkaar te vechten - krijsend en brullend alsof ze elkaars grootste vijanden waren. Slechts enkele durfden dichtbij de bodem van de bergwand te komen, waar de stukken steen met kristallen in de grond verwerkt waren, maar geen enkele kon dichtbij genoeg komen om ze aan te raken of te overschrijden. Achter hem steeg het gejuich van de dorpelingen op en Reyan durfde zijn vuist te laten zakken. De pees van Sohra boog ontspande en hoewel iedereen net zo alert bleven als in het begin, waren ze triomfantelijk over de uitslag. De monsters bleven het een tijd proberen, maar haakten naar een tijd woedend krijsend af en verdwenen naar waar ze vandaan kwamen. Reyan bleef onbewogen staan tot het laatste monster was verdwenen en hij zeker wist dat de kust veilig was voordat hij zijn pantservuist deactiveerde. ‘Vanaf hier kunnen jullie het pad zelf afmaken.’ Hij draaide zich richting de dorpelingen. ‘Jullie zijn nu vrij om de bergpas te nemen.’
      De stalmeester schudde hem de hand. ‘We zijn je dankbaar. Jullie allemaal.’ Reyan zag de opluchting op de gezichten van de dorpelingen en hoewel ze een paar uur achterliepen op schema, was dit beeld het allemaal waard. Al betwijfelde of iedereen het daarmee eens was. Hij keek over zijn schouder. Fay glunderde van oor tot oor en Ardin leek een paar centimeter gegroeid, zelfs Sohra en Kyrin die hun best deden om onverschillig te lijken, keken elkaar voldaan aan. ‘Zullen we dan gaan?’ drong Sohra aan. ‘We hebben een hoop tijd verloren.’
      ‘Mek zal jullie paarden halen.’ De Capridae knikte en rende met haastige spoed terug naar de splitsing.
‘Waar gaat jullie reis naartoe?’
      ‘Ombrosia,’ antwoordde Ardin en leunde op het heft van zijn zwaard. ‘We hebben een queste.’ De stalmeester knikte. ‘En ondanks dat namen jullie de tijd om te helpen. Dat is erg vriendelijk.’
      Sohra snoof hoorbaar.
      ‘Het was geen moeite,’ antwoordde Reyan snel. Hij was dankbaar dat Mek al met de paarden kwam aanlopen. Ze stegen op en zwaaiden nog een keer naar de dorpsbewoners. Nu de monsters de bergpas niet meer konden bereiken, was er een zeer grote kans dat ze hen verderop ook niet meer tegen het lijf zouden lopen. Dat vond Reyan een fijne gedachte. Zelfs al was het nog een hele rit die ze moesten maken en hij wist niet zeker of ze dit volledig monster vrij konden afleggen. Het kronkelende pad leidde hen dieper de bergen in, langs steile kliffen en diepe ravijnen en al gauw werd de hemel gehuld in felle kleuren. Nog voor de duisternis de bergketen opslokte, vonden ze een inkeping in de wand die hen wat beschutting boodt tegen de koele wind.
      Ze maakte een vuur met het hout dat Reyan had verzameld. Het verbaasde Reyan dat Kyrin en Sohra ondertussen de enige waren die nog geen warme kleding hadden aangetrokken en ze lagen ook zonder deken te slapen, alsof de kou hen totaal niet deerde. Hij vroeg zich af of dat te maken had met de omgeving waar zij vandaan kwamen en trok zijn deken dichter om zich heen. Toen het Reyans beurt was om op wacht te staan, probeerde hij vanuit de grot te zien hoe ver ze waren verwijderd van een oversteek. De stalmeester had hen het enigszins uitgelegd. Vanaf dat punt was het hooguit twee dagen rijden om weer in het laaggelegen gebied te komen en Reyan keek daar ijverig naar uit.
      Hij zat bij de inkeping van de grot en staarde in het ravijn. Achter hem klonken voetstappen en Kyrin zakte naast hem neer. De ijzige wind blies haar staartjes alle kanten op. ‘Mijn beurt,’ zei ze. Reyan keek haar aan. ‘Sliep jij niet?’
      Ze haalde haar schouders op. ‘Ik ben een wezen van de nacht, Reyan.’ Ze prikte hem tegen zijn wang, vlak onder zijn oog. Hij kneep met zijn oog en veegde haar hand uit zijn gezicht. ‘Jij duidelijk niet.’
      ‘Ik ben meer een ochtendpersoon.’
      Kyrin rekte zich flink uit. ‘En daarom werkt het zo goed dat ik kan uitslapen terwijl jullie proviand halen voor de reis.’
      ‘Je weet dat we alleen echt kunnen samenwerken als iedereen zijn steentje bijdraagt, toch?’
      Ze keek hem vanonder haar lange wimpers aan en wees met haar duim over haar schouder. ‘Ga slapen, Reyan.’
Dat was ook vervlogen energie. Hij wilde opstaan, maar voordat hij zich kon omdraaien, hoorde hij een diep gerommel vanuit het ravijn opstijgen. Kyrin hield haar hoofd schuin, als een puppy die iets probeerde te begrijpen. Dreunende geluiden vulden de lucht. ‘Een aardbeving?’
      Kyrin schudde haar hoofd en wees. Een indrukwekkend aanblik speelde zich voor hun ogen af toen een bergreus dwars door het ravijn bewoog. Hij bewoog zich langzaam, maar met zware passen waarmee hij elke pas zeker vijftien meter vooruit kwam. De grond trilde met elke stap die hij zette, als donderslagen in de nacht. ‘Hoe sterk zouden die zijn?’ hoorde hij Kyrin vragen. Met zijn ogen nog op de bergreus gericht, antwoordde hij: ‘Als je het maar laat.’
      ‘Is het aan het onweren?’ mopperde Sohra achter hen. Ze had een deel van haar mantel over haar hoofd getrokken, met haar armen om haar oren geslagen. ‘Nee,’ zeiden Reyan en Kyrin in koor, nog overrompeld door het uitzicht. Reyan vroeg zich af hoe hoge rang benodigd was om zulke wezens te bevechten. Hij kon zich het niet voorstellen. Zo’n reus zou hem als een besje kunnen pletten. Met die gedachte draaide hij zich om en ging slapen.

De bergpas begon zowaar aan zijn afdaling van de berg en de groep ging achterin hun zadels hangen om de paarden zo veel mogelijk te ontlasten. Langzaamaan begon de zon haar gezicht weer te laten zien en veranderde het rotsige, dorre landschap in groene valleien met kabbelende beekjes met zoetwatervis, grote roofvogels in de lucht en wilde bloemen op hun pad.
      Uiteindelijk zagen ze in de verte -badend in het zonlicht- kleine huisjes en een paar akkers. Nu het einde in zicht was, voelde Reyan de vermoeidheid tot in zijn botten en verlangde hij naar een goede nachtrust in een zacht bed en een met liefde bereide warme maaltijd. Van die liefde was alleen weinig te zien toen ze het dorp in reden. Reyan ving vooral grimmige blikken op en fluisteringen die hen in de wind achtervolgden.
      'Excuseer me,’ hij stopte Eryx toen een jonge vrouw met een mand op haar heupen langsliep en glimlachte. ‘Wij komen vanuit het dorp aan de andere kant van de bergen. Kun je ons misschien de weg naar de stallen wijzen?’
De vrouw bleef hem met een gladgestreken gezicht aankijken. ‘Die kant op.’ Ze gaf een knikje met haar hoofd en liep weer verder, zonder nog wat te zeggen.
      Reyan keek haar een beetje overdonderd na en Ardin grinnikte. ‘Je hebt je charme in die bergen achtergelaten, denk ik.’
      Reyan lachte de schaamte weg en wreef in zijn nek. Hij boog zich dichter naar Fay toe. ‘Hebben we over iets heiligs heen gereden ofzo?’
      ‘Ik weet het niet,’ fluisterde ze, ‘maar die mensen hier doen heel raar. Ik ben alleen echt te moe om me daar heel druk om te maken.’ Hij probeerde de rest van de onvriendelijke blikken te negeren en reed door naar de stallen. Ze kwamen uit bij een weide met vers gras waar een paar andere paarden rondliepen. Naast de weide stond een gammel huisje met een hooiopslag en rijspullen. Omdat er niemand in de buurt aanwezig was, lieten ze de paarden het hek maar binnen en liet Fay wat geld achter in de hoek van de hooischuur. Als een stel zombies sleepten ze zichzelf naar de herberg om een paar kamers te boeken.
      ‘Het is vol.’ De man achter de toonbank sloeg zijn armen over elkaar. Achter hem hingen de sleutels van de kamers.
      ‘En die sleutels zijn van..?’ vroeg Ardin met opgetrokken wenkbrauw.
      ‘Gereserveerde kamers,’ bromde hij. ‘Als jullie ergens willen slapen, dan kan het in de hooischuur. Meer dan dat verdienen jullie oproerkraaiers niet.’
      Reyan dacht dat hij iets zag knetteren in Sohra’s ogen. ‘Pardon, wat zei jij nou net?’ Ze stapte met wijde passen naar de balie en zette beide handen op het tafelblad. Haar gezicht was een haarlengte van de man vandaan. ‘Wil je dat nog eens in mijn gezicht zeggen?’
      Reyan wierp een blik over zijn schouder toen hij het geluid van schuivende stoelen op de grond hoorde. Een paar drinkende gasten waren opgestaan en keken met boze blikken in hun richting. De haren in zijn nek gingen overeind staan. Kyrin, eerst nonchalant tegen de toonbank geleund, gleed als een dreigende slang met zwaarden in haar handen voor de groep zodra ze de vijandigheid oppikte. Warmte rees in Reyan op.
      ‘Je kan ons maar beter een kamer geven, anders-’ Hij trok Sohra zachtjes aan haar schouder naar achteren en keek de man aan. ‘We nemen de hooischuur, bedankt voor het aanbod.’
      Sohra keek met een ruk naar hem om. ‘Maak je een grapje? We zijn Grimmers, wij slapen niet in hooischuren,’ spuwde ze, maar voordat ze zich kon omdraaien en haar volgende symfonie aan bedreigingen op de man los kon laten, pakte Ardin haar om haar middel en trok haar richting de uitgang. Fay duwde Kyrin vooruit, zachtjes excuses brabbelend naar de nijdige omstanders, terwijl Reyan hen ongemakkelijk toelachte. Een van hen tufte op de grond vlak bij zijn voeten toen hij passeerde en zijn hart maakte een sprongetje. Pas toen hij weer gras onder zijn voeten voelde, durfde hij weer adem te halen. Wat een bedrukte sfeer daarbinnen.
      ‘Laat me los, verdomme!’ Sohra rukte zich uit Ardins armen en gaf hem een duw. Het massieve gestalte van Ardin bewoog geen centimeter. ‘Je moet even kalmeren,’ zei hij streng. ‘Met geweld krijgen we echt niet wat we willen.’
Sohra gaf hem een vuile blik, maar toen ze de groep rondkeek, sloeg ze haar armen defensief over elkaar. ‘Iemand kan maar beter iets zeggen, anders ga ik terug naar binnen.’
      ‘Ik volg je met alle liefde,’ zei Kyrin. Haar blik brandde bijna een gat in de deur van de herberg. ‘Vijandigheid is mijn moedertaal.’
      Reyan ging tussen de meisjes en de herberg in staan. ‘We gaan ons niet tot hun niveau verlagen,’ besloot hij. ‘Ik weet niet wat we hebben gedaan om zo’n reactie op te roepen bij deze mensen, maar we zijn hier maar één nacht. Gaan jullie maar kijken of jullie ergens proviand kunnen inslaan voor de reis morgen. En geen ruzie zoeken, alsjeblieft.'
      ‘En wat ga jij doen?’ snauwde Sohra. Reyan voelde een steek van woede. Hij keek Ardin smekend aan en Ardin knikte. ‘Ik let wel op ze.’
      Hoewel Sohra alles behalve tevreden leek over zijn beslissing haar te negeren, zweeg ze. Reyan keek toe hoe Ardin de beide meisjes bij hun kraag pakte en meetrok. Het duurde nog geen drie seconden voordat beiden zijn handen achter zijn rug hadden gedraaid en snauwden dat hij zijn handen thuis moest houden. Reyan zuchtte.
      ‘Laten we gaan,’ zei Fay zacht. Haar kalme stem was een beademing voor de chaos in zijn hoofd.


Reageer (1)

  • Ringwraith

    》Ardin grinnikte. ‘Je hebt je charme in die bergen achtergelaten, denk ik.’

    Gotta love that guy 😂

    Ik ben heel benieuwd waarom ze er zo vijandig ontvangen werden!

    1 week geleden
    • Laleah

      Dit is wel leuk wakker worden zo <3

      1 week geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen