Level 32


Het was een lange weg terug naar Midland, maar de groep reed met een vastberaden tred. De eerste paar uur bewoog er continu een gekriebel diep in Reyans maag. Hij had vaker gekriebel in zijn maag vlak voor een missie.. Maar niet zoals dit. De schaamte en vernedering die uren daarvoor als een mokerslag op hem hadden ingebeukt, waren verdwenen het moment dat hij Eryx aan zijn teugels had gekeerd. Er was geen vezel in zijn lijf die twijfelde aan zijn beslissing. De hele reden dat hij hier was gekomen, was om deze mensen te helpen - om de burgers van Estilia te helpen zoals dat zijn taak als Grimmer was. Of de Gilde het daar mee eens was of niet, hij zou ze niet in de steek laten.
De dagen vulden zich weer met het ritmische geluid van hoeven op de grond en het zachte gerinkel van Fays ketting die tegen het zadel aan sloeg. Het geld dat ze van zijn vader hadden gekregen, maakte ze bij de eerste grotere stad die ze passeerde, over op hun rekening. Niets was onveiliger dan rondreizen met een grote zak goudstukken. Ze hielden elk een beetje achter de hand. Behalve voor Kyrin.
Nadat ze de grens van Midland waren gepasseerd, zette ze kamp op onder de beschutting van een paar hoge bomen. Ze hadden al een tijdje geen dorpen meer gepasseerd, dus om het avondmaal niet alleen van knollen en aardappelen te maken, ging Kyrin samen met Hycon op pad om te jagen. Sohra en Ardin zorgden voor het kampvuur en Fay en Reyan zetten de paarden vast. Toen de zon door de avond naar beneden werd getrokken, keerde Kyrin terug met een vette fazant en twee hazen.
‘Een koningsmaaltijd!’ brulde Ardin terwijl hij de veren uit de kont van de fazant plukte. Sohra lachte toen hij een van de blauwgroene veren in haar haar stak. ‘Ze staan te mooi bij je ogen,’ zei hij met een grijns.
Sohra gniffelde. ‘Slijmbal.’ Waarop Ardin met zijn wenkbrauwen wiebelde.
‘Zeg, koning der veren,’ zei Kyrin terwijl ze een van de gazen op het spit prikte, ‘schiet je op met die kale kip?’ Het vuur knisperde onder hun avondeten. De vlammen likten de bleke huid van de gevilde hazen tot ze langzaam bruin kleurden. Reyan had ondertussen een berentrek gekregen. Fay had ondertussen een dikke soep van knollen en kruiden gemaakt om hun magen vast te vullen. ‘Denk je dat die andere party daar al is?’ vroeg Fay aan hem.
Hij knaagde op een stuk konijnenvlees. ‘Ik verwacht dat die meteen zijn vertrokken na die bijeenkomst met de raad. En hopelijk de hulp van de koning ondertussen ook.’
‘Ja, leg me het nog even een keer uit,’ zei Sohra en draaide zich naar hem toe. ‘We gaan de bron zoeken, en dan?’
Reyan haalde zijn schouders op. ‘Dat weet ik toch niet. Het hangt er vanaf of we kunnen ontdekken wat er mis mee is. Ik heb nog nooit een bron gezien.’
‘Hoe gaan we die dan vinden? Geen van ons weet waar we naar zoeken. Die andere party zal vast instructies hebben gehad.’
Reyan keek zijn vriend aan. ‘Mijn moeder zei dat ze verscholen zitten in de natuur.’
‘Maar wat houd dat in?’ vroeg Fay met een bolle wang.
Reyan staarde naar de dansende vlammen van het vuur. Hij kauwde langzaam, maar was alweer vergeten waarop. ‘Wat zijn verscholen elementen in de natuur?’ vroeg hij hardop. ‘Elementen die je niet vaak tegenkomt.’
‘Lava?’ zei Fay hardop, haar blik op het vuur gericht.
‘Grotten?’ opperde Kyrin. ‘Je weet nooit wat voor schatten je daar vind.’
Ardin wreef onder zijn kin, waar jong baardhaar vanaf zijn huid piekte. ‘Gletsjers? Die zie je ook niet vaak.’ Ze zouden allemaal juist kunnen zijn, bedacht Reyan zich. Maar hoe onderscheidt je het normale van een bron? Het was een hele andere tak van sport en precies waarom het een hele andere opleiding was dan Grimmer worden.
‘Ik denk dat we het pas weten als we het zien,’ zei Sohra en sloeg haar armen over elkaar. ‘En daarna wordt alles in één keer duidelijk.’
Reyan knikte. De eerste vinden, dat zou de moeilijkste zijn. Zodra ze weten wat ze konden verwachten, zou de rest vast een stuk makkelijker worden.
De volgende morgen hadden ze bij dageraad alles ingepakt en schopte Ardin zand over de laatste verkoolde resten van hun vuur. Terwijl Reyan een kopje Maagstil naar binnen probeerde te werken, rommelde Fay in haar elixer tasje. Het geluid van glazen flesjes die tegen elkaar botsten weerklonk in de vroege morgen. Kyrin kneep geïrriteerd een oog dicht en wierp met een slaperig gezicht een vuile blik naar Fay.
‘Komen nog langs een handelswagen tegen, denk je? Ik wil extra helingselixer inslaan voordat we bij het dorp aankomen. Misschien hebben ze nog hulp nodig.’
Sohra trok met een kreun de singel van haar paard vast. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ze nu nog zieken hebben en anders kan Reyan ze ook wel helpen.’
Fay stak haar neus in de lucht. ‘Reyan moet zijn krachten sparen en daarnaast weten we niet wat ons te wachten staat bij de bron. We hebben nog nooit tegen een titaan gevochten en ik ga dat ook zeker niet doen zonder een fatsoenlijke voorraad elixer.’
Reyan haalde de kaart tevoorschijn en negeerde het gekibbel op de achterfrond. Hij wist niet precies hoe de handelswagens door Arkanor trokken, maar er waren een paar grote kruisingen waar ze misschien geluk hadden. ‘Hier niet ver vandaan zit een kruispunt,’ onderbrak hij de meisjes, ‘daar hebben we misschien geluk.’
Het was gelukkig niet ver uit de richting waar ze op gingen en reden al gauw het bospad op richting het grote kruispunt. Het was alsof iemand een deksel over het bos had gelegd die alle geluiden verstomde. Er waren geen vogels, geen geritsel in struiken en het zette hem meteen op scherp. Hij voelde de band om zijn arm verwarmen, alsof zelf zijn pantservuist hem waarschuwde. Zijn stem was een fluistering toen hij sprak, maar luid genoeg dat de anderen hem konden horen. ‘We gaan te voet.’
De paarden volgden hen op een afstandje terwijl ze stapvoets dieper het bos in gingen.
Kyrin siste. Reyan bleef meteen stilstaan. Met gesloten ogen draaide ze zich een kwartslag om, haar gevoelige zintuigen scherp afgesteld op de omgeving. Reyan durfde niet te ademen, bang dat Kyrin door dat geruis een ander cruciaal geluid zou missen. Met een ruk draaide het meisje haar hoofd, haar ogen scherp als speren. In een vloeiende beweging trok ze haar zwaaiden en ketste het lemmet af tegen een pijl die recht hun kant op schoot. Het geluid van botsend metaal galmde door het bos.
Reyan keek geschrokken naar de zilveren pijl die aan zijn voeten viel. Naast hem schreeuwde Sohra. ‘Prutsers,’ galmde haar schelle stem. Een tweede pijl flitste rakelings langs haar oor en boorde zich met een doffe klap in de boom achter haar. Eerst waren haar ogen wijd van schrik, terwijl ze naar de pijl keek die natrilde in de bast. Haar blik werd grimmig. ‘Dat is de druppel,’ snauwde ze. Ze greep naar haar werpmessen, maar voordat ze er een door de lucht kon laten vliegen, klonk er een scherp fluitend geluid. Reyan was dankbaar voor de schutter in hun groep, de enige die dat geluid uit duizenden herkende en hun overlevingskansen kon inschatten. ‘Duiken!’ gilde ze en kuste de grond.
Reyan liet zich op de grond vallen, maar Ardin en Kyrin werden door een net geschept. De vier pijlen waar deze aan gevestigd zat, boorden zich in de dikke bast van een boom. Ardins zwaard kletterde op de grond en hij vloekte.
Geritsel. Boven me. Hij keek met een ruk omhoog naar het dichte bladerdek. Het volgende moment voelde hij een pijnscheut door zijn hoofd trekken. Een zwaar gewicht boorde in zijn rug en zijn borstkas raakte met een klap de grond. Pijnscheuten trokken door zijn ribben en hij hapte naar lucht. Hij hoorde gegil, iemand riep zijn naam. Zijn belager nagelde hem aan de grond met zijn gewicht. Met zijn hand drukte hij Reyans gezicht tegen de grond, schuurde zijn wang tegen het ruwe zand en scherpe steentjes. De geur van vochtige aarde drong door zijn neus.
Zijn haren trokken aan zijn hoofdhuid toen hij omhoog werd getrokken, een klein stukje maar, net genoeg voor zijn belager om bij zijn oor te kunnen. ‘Je dacht dat we je niet herkende, hé, Maddox.’ Haar stem was laag, maar vrouwelijk.
Een schok golfde door Reyans lichaam en zijn ogen vlogen wijd open. Maddox? Hoe..?
Hij probeerde zijn belager aan te kijken. ‘Ik ben- ik ben Maddox niet.’ Hij kreunde toen de hand losliet en het gewicht van zijn lichaam verdween. Hij werd aan zijn kraag van de grond getrokken. Hij kon zijn hoesten niet onderdrukken, terwijl hij oppervlakkige ademteugen naar binnen zoog.
Sohra en Fay lagen op de grond, hun armen op hun rug vastgehouden door sterke handen. Werden ze overvallen door bandieten? Nee, hun kleding zag er te duur uit. Reyan keek zijn belager aan, een sterke vrouw met een getinte huid. Ze bekeek hem onderzoekend van top tot teen. ‘Ik ben zijn jongere broer.’ Zijn stem klonk schor, alsof hij in dagen geen water had gedronken.
‘Radia, zet hem neer,’ klonk een bekende stem. Reyan keek opzij en herkende de jongeman die zijn queeste voor zijn neus had weggepikt. Darius fronste naar Radia. De vrouw rolde haar ogen en Reyan voelde weer grond op zijn voeten. Trillend bleef hij staan.
‘Laat die jonkies gaan, stelletje sukkels. Jullie zien toch dat het hem niet is.’ Een jonge vrouw met blond haar keek de twee jongens die Sohra en Fay vasthield scherp aan. De twee mannen lieten Fay en Sohra gaan. Fay wreef over haar pijnlijke schouder, Sohra’s hand bleef vlak bij haar mesjes, haar ogen alert.
Darius keek hem aan. ‘Sorry voor de ruwe ontvangst.’ Hij grijnsde en wreef Reyan door zijn krullen. Reyan sloeg zijn hand weg.
‘Sorry?’ siste Sohra, ‘sorry?’ De scherpe toon stuurde rillingen over Reyans rug. Haar normaal olijfgroene ogen leken nu bijna zo donker als het mos op de bosgrond. ‘Wat bezielt jullie?’ spuwde ze.
Kyrin gromde toen de twee mannen eindelijk het net van de boom los hadden gekregen en zij en Ardin weer op vrije voeten stonden. Met een boze blik griste Ardin zijn zwaard weer van de grond.
Darius snoof. ‘Ik zie dat de Gilde jullie wat verstand heeft bijgebracht en jullie terug gaan waar jullie groetjes thuis horen.’
Sohra brieste en er kwam een beestelijk geluid uit Kyrin die net zo goed van Hycon kon zijn geweest. Reyan keek Darius recht aan. ‘Zijn jullie bij de bron geweest?’ Iets in hem hoopte dat ze de bron niet hadden gevonden, dat deze te goed verstopt lag, maar hij zag aan de glinster in zijn ogen dat dat niet het geval was. ‘En?’
‘Gaat jullie niets aan. Dat soort dingen moet je aan de grote jongens overlaten.’ Darius rekte zich uit. ‘Nou, het was leuk, maar wij gaan weer. Ik verlang na een goeie pul na ons harde werk, een geschenk van de dorpelingen’
Fay hield haar hoofd schuin, maar haar blik bleef fel. ‘Een geschenk?’ Reyan voelde dat er zich iets strak spande in zijn binnenste. Alsof iemand een koord tussen zijn ribben had gespannen en steeds een beetje aan de uiteinden trok.. Hij begreep precies waarom Fay de vraag stelde. Darius trok zijn wenkbrauwen speels op. ‘De burgers van dat dorp natuurlijk, voor ons harde werk.’
‘Dat kun je niet menen,’ zei Reyan fel. ‘Die mensen hebben niets meer sinds de aanval.’
Darius haalde zijn schouders op. ‘Mij een zorg. Ik moet ook eten.’
Het geluid van schrapend staal sneed door de lucht toen Kyrin haar zwaarden uit hun scheden trok. ‘Zeg dat nog eens,’ siste ze. De vijandigheid die al in de lucht hing, steeg explosief toen de party van Darius op Kyrin reageerde door hun eigen wapens te trekken. Fay klikte haar bijl los, Ardins grip om het heft van zijn zwaard verstrakte. Zijn party was klaar om zich te verdedigen. Darius sloeg het tafereel stomverbaasd gaande. ‘Jullie begrijpen dat we jullie met de vloer gelijk maken, toch?’
Reyan keek Kyrin strak aan en tikte twee keer met zijn hand omlaag. De blondine gromde en liet haar wapens zakken. ‘We zijn hier niet gekomen om te vechten.’
Darius keek hem even aan en haalde zijn schouders op. ‘Verstandige beslissing.’ Hij wenkte zijn party en maakte aanstalten te vertrekken. Reyan hield hem tegen. ‘Wacht. Jij kent mijn broer,’ zei hij. Zijn blik kon een gat in zijn schouder branden. ‘Weet je waar hij is?’
Darius keek over zijn schouder, maar ontmoette zijn blik niet. ‘Wie?
‘Mijn oudere broer,’ herhaalde hij, ‘Maddox.’
De man wuifde zijn vraag weg in de wind. ‘We hebben in het verleden een meningsverschil gehad.’ Hij draaide zich om. ‘Maar ik weet niet waar hij is en dat is ook het laatste waar ik me mee bezighoud.'
Reyan keek hem fel aan. ‘Maar je hebt hem wel gekend. Is er iets dat-’
Darius zuchtte. ‘Ga naar huis, groentje. Val me niet lastig met je onzinnige vragen.’ Hij keerde hem de rug en liep richting de bosrand. De rest van zijn party volgde, maar hielden hun blik op Kyrin en Ardin. Reyan wendde zijn blik pas toen de groep uit het zicht verdwenen was.
Sohra kwam naast hem staan, haar blik fel en haar op Darius. ‘Wat nu? Ze zijn ons dagen voor.’
‘Misschien,’ zei hij, terwijl hij de woede die in zijn binnenste smeulde probeerde te sussen. ‘Je wil me niet zeggen dat je daarom wilt opgeven, toch?’ Hij keek haar aan. ‘Ik heb er niet veel vertrouwen in dat Darius het beste voor heeft met iemand, behalve zichzelf. Ik geloof niet dat hij dit doet om die burgers te beschermen. Wij wel.’
Sohra knikte stellig. Ze hees haar boog weer op haar rug. ‘Geen tijd te verliezen dus.’
De dagen vulden zich weer met het ritmische geluid van hoeven op de grond en het zachte gerinkel van Fays ketting die tegen het zadel aan sloeg. Het geld dat ze van zijn vader hadden gekregen, maakte ze bij de eerste grotere stad die ze passeerde, over op hun rekening. Niets was onveiliger dan rondreizen met een grote zak goudstukken. Ze hielden elk een beetje achter de hand. Behalve voor Kyrin.
Nadat ze de grens van Midland waren gepasseerd, zette ze kamp op onder de beschutting van een paar hoge bomen. Ze hadden al een tijdje geen dorpen meer gepasseerd, dus om het avondmaal niet alleen van knollen en aardappelen te maken, ging Kyrin samen met Hycon op pad om te jagen. Sohra en Ardin zorgden voor het kampvuur en Fay en Reyan zetten de paarden vast. Toen de zon door de avond naar beneden werd getrokken, keerde Kyrin terug met een vette fazant en twee hazen.
‘Een koningsmaaltijd!’ brulde Ardin terwijl hij de veren uit de kont van de fazant plukte. Sohra lachte toen hij een van de blauwgroene veren in haar haar stak. ‘Ze staan te mooi bij je ogen,’ zei hij met een grijns.
Sohra gniffelde. ‘Slijmbal.’ Waarop Ardin met zijn wenkbrauwen wiebelde.
‘Zeg, koning der veren,’ zei Kyrin terwijl ze een van de gazen op het spit prikte, ‘schiet je op met die kale kip?’ Het vuur knisperde onder hun avondeten. De vlammen likten de bleke huid van de gevilde hazen tot ze langzaam bruin kleurden. Reyan had ondertussen een berentrek gekregen. Fay had ondertussen een dikke soep van knollen en kruiden gemaakt om hun magen vast te vullen. ‘Denk je dat die andere party daar al is?’ vroeg Fay aan hem.
Hij knaagde op een stuk konijnenvlees. ‘Ik verwacht dat die meteen zijn vertrokken na die bijeenkomst met de raad. En hopelijk de hulp van de koning ondertussen ook.’
‘Ja, leg me het nog even een keer uit,’ zei Sohra en draaide zich naar hem toe. ‘We gaan de bron zoeken, en dan?’
Reyan haalde zijn schouders op. ‘Dat weet ik toch niet. Het hangt er vanaf of we kunnen ontdekken wat er mis mee is. Ik heb nog nooit een bron gezien.’
‘Hoe gaan we die dan vinden? Geen van ons weet waar we naar zoeken. Die andere party zal vast instructies hebben gehad.’
Reyan keek zijn vriend aan. ‘Mijn moeder zei dat ze verscholen zitten in de natuur.’
‘Maar wat houd dat in?’ vroeg Fay met een bolle wang.
Reyan staarde naar de dansende vlammen van het vuur. Hij kauwde langzaam, maar was alweer vergeten waarop. ‘Wat zijn verscholen elementen in de natuur?’ vroeg hij hardop. ‘Elementen die je niet vaak tegenkomt.’
‘Lava?’ zei Fay hardop, haar blik op het vuur gericht.
‘Grotten?’ opperde Kyrin. ‘Je weet nooit wat voor schatten je daar vind.’
Ardin wreef onder zijn kin, waar jong baardhaar vanaf zijn huid piekte. ‘Gletsjers? Die zie je ook niet vaak.’ Ze zouden allemaal juist kunnen zijn, bedacht Reyan zich. Maar hoe onderscheidt je het normale van een bron? Het was een hele andere tak van sport en precies waarom het een hele andere opleiding was dan Grimmer worden.
‘Ik denk dat we het pas weten als we het zien,’ zei Sohra en sloeg haar armen over elkaar. ‘En daarna wordt alles in één keer duidelijk.’
Reyan knikte. De eerste vinden, dat zou de moeilijkste zijn. Zodra ze weten wat ze konden verwachten, zou de rest vast een stuk makkelijker worden.
De volgende morgen hadden ze bij dageraad alles ingepakt en schopte Ardin zand over de laatste verkoolde resten van hun vuur. Terwijl Reyan een kopje Maagstil naar binnen probeerde te werken, rommelde Fay in haar elixer tasje. Het geluid van glazen flesjes die tegen elkaar botsten weerklonk in de vroege morgen. Kyrin kneep geïrriteerd een oog dicht en wierp met een slaperig gezicht een vuile blik naar Fay.
‘Komen nog langs een handelswagen tegen, denk je? Ik wil extra helingselixer inslaan voordat we bij het dorp aankomen. Misschien hebben ze nog hulp nodig.’
Sohra trok met een kreun de singel van haar paard vast. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ze nu nog zieken hebben en anders kan Reyan ze ook wel helpen.’
Fay stak haar neus in de lucht. ‘Reyan moet zijn krachten sparen en daarnaast weten we niet wat ons te wachten staat bij de bron. We hebben nog nooit tegen een titaan gevochten en ik ga dat ook zeker niet doen zonder een fatsoenlijke voorraad elixer.’
Reyan haalde de kaart tevoorschijn en negeerde het gekibbel op de achterfrond. Hij wist niet precies hoe de handelswagens door Arkanor trokken, maar er waren een paar grote kruisingen waar ze misschien geluk hadden. ‘Hier niet ver vandaan zit een kruispunt,’ onderbrak hij de meisjes, ‘daar hebben we misschien geluk.’
Het was gelukkig niet ver uit de richting waar ze op gingen en reden al gauw het bospad op richting het grote kruispunt. Het was alsof iemand een deksel over het bos had gelegd die alle geluiden verstomde. Er waren geen vogels, geen geritsel in struiken en het zette hem meteen op scherp. Hij voelde de band om zijn arm verwarmen, alsof zelf zijn pantservuist hem waarschuwde. Zijn stem was een fluistering toen hij sprak, maar luid genoeg dat de anderen hem konden horen. ‘We gaan te voet.’
De paarden volgden hen op een afstandje terwijl ze stapvoets dieper het bos in gingen.
Kyrin siste. Reyan bleef meteen stilstaan. Met gesloten ogen draaide ze zich een kwartslag om, haar gevoelige zintuigen scherp afgesteld op de omgeving. Reyan durfde niet te ademen, bang dat Kyrin door dat geruis een ander cruciaal geluid zou missen. Met een ruk draaide het meisje haar hoofd, haar ogen scherp als speren. In een vloeiende beweging trok ze haar zwaaiden en ketste het lemmet af tegen een pijl die recht hun kant op schoot. Het geluid van botsend metaal galmde door het bos.
Reyan keek geschrokken naar de zilveren pijl die aan zijn voeten viel. Naast hem schreeuwde Sohra. ‘Prutsers,’ galmde haar schelle stem. Een tweede pijl flitste rakelings langs haar oor en boorde zich met een doffe klap in de boom achter haar. Eerst waren haar ogen wijd van schrik, terwijl ze naar de pijl keek die natrilde in de bast. Haar blik werd grimmig. ‘Dat is de druppel,’ snauwde ze. Ze greep naar haar werpmessen, maar voordat ze er een door de lucht kon laten vliegen, klonk er een scherp fluitend geluid. Reyan was dankbaar voor de schutter in hun groep, de enige die dat geluid uit duizenden herkende en hun overlevingskansen kon inschatten. ‘Duiken!’ gilde ze en kuste de grond.
Reyan liet zich op de grond vallen, maar Ardin en Kyrin werden door een net geschept. De vier pijlen waar deze aan gevestigd zat, boorden zich in de dikke bast van een boom. Ardins zwaard kletterde op de grond en hij vloekte.
Geritsel. Boven me. Hij keek met een ruk omhoog naar het dichte bladerdek. Het volgende moment voelde hij een pijnscheut door zijn hoofd trekken. Een zwaar gewicht boorde in zijn rug en zijn borstkas raakte met een klap de grond. Pijnscheuten trokken door zijn ribben en hij hapte naar lucht. Hij hoorde gegil, iemand riep zijn naam. Zijn belager nagelde hem aan de grond met zijn gewicht. Met zijn hand drukte hij Reyans gezicht tegen de grond, schuurde zijn wang tegen het ruwe zand en scherpe steentjes. De geur van vochtige aarde drong door zijn neus.
Zijn haren trokken aan zijn hoofdhuid toen hij omhoog werd getrokken, een klein stukje maar, net genoeg voor zijn belager om bij zijn oor te kunnen. ‘Je dacht dat we je niet herkende, hé, Maddox.’ Haar stem was laag, maar vrouwelijk.
Een schok golfde door Reyans lichaam en zijn ogen vlogen wijd open. Maddox? Hoe..?
Hij probeerde zijn belager aan te kijken. ‘Ik ben- ik ben Maddox niet.’ Hij kreunde toen de hand losliet en het gewicht van zijn lichaam verdween. Hij werd aan zijn kraag van de grond getrokken. Hij kon zijn hoesten niet onderdrukken, terwijl hij oppervlakkige ademteugen naar binnen zoog.
Sohra en Fay lagen op de grond, hun armen op hun rug vastgehouden door sterke handen. Werden ze overvallen door bandieten? Nee, hun kleding zag er te duur uit. Reyan keek zijn belager aan, een sterke vrouw met een getinte huid. Ze bekeek hem onderzoekend van top tot teen. ‘Ik ben zijn jongere broer.’ Zijn stem klonk schor, alsof hij in dagen geen water had gedronken.
‘Radia, zet hem neer,’ klonk een bekende stem. Reyan keek opzij en herkende de jongeman die zijn queeste voor zijn neus had weggepikt. Darius fronste naar Radia. De vrouw rolde haar ogen en Reyan voelde weer grond op zijn voeten. Trillend bleef hij staan.
‘Laat die jonkies gaan, stelletje sukkels. Jullie zien toch dat het hem niet is.’ Een jonge vrouw met blond haar keek de twee jongens die Sohra en Fay vasthield scherp aan. De twee mannen lieten Fay en Sohra gaan. Fay wreef over haar pijnlijke schouder, Sohra’s hand bleef vlak bij haar mesjes, haar ogen alert.
Darius keek hem aan. ‘Sorry voor de ruwe ontvangst.’ Hij grijnsde en wreef Reyan door zijn krullen. Reyan sloeg zijn hand weg.
‘Sorry?’ siste Sohra, ‘sorry?’ De scherpe toon stuurde rillingen over Reyans rug. Haar normaal olijfgroene ogen leken nu bijna zo donker als het mos op de bosgrond. ‘Wat bezielt jullie?’ spuwde ze.
Kyrin gromde toen de twee mannen eindelijk het net van de boom los hadden gekregen en zij en Ardin weer op vrije voeten stonden. Met een boze blik griste Ardin zijn zwaard weer van de grond.
Darius snoof. ‘Ik zie dat de Gilde jullie wat verstand heeft bijgebracht en jullie terug gaan waar jullie groetjes thuis horen.’
Sohra brieste en er kwam een beestelijk geluid uit Kyrin die net zo goed van Hycon kon zijn geweest. Reyan keek Darius recht aan. ‘Zijn jullie bij de bron geweest?’ Iets in hem hoopte dat ze de bron niet hadden gevonden, dat deze te goed verstopt lag, maar hij zag aan de glinster in zijn ogen dat dat niet het geval was. ‘En?’
‘Gaat jullie niets aan. Dat soort dingen moet je aan de grote jongens overlaten.’ Darius rekte zich uit. ‘Nou, het was leuk, maar wij gaan weer. Ik verlang na een goeie pul na ons harde werk, een geschenk van de dorpelingen’
Fay hield haar hoofd schuin, maar haar blik bleef fel. ‘Een geschenk?’ Reyan voelde dat er zich iets strak spande in zijn binnenste. Alsof iemand een koord tussen zijn ribben had gespannen en steeds een beetje aan de uiteinden trok.. Hij begreep precies waarom Fay de vraag stelde. Darius trok zijn wenkbrauwen speels op. ‘De burgers van dat dorp natuurlijk, voor ons harde werk.’
‘Dat kun je niet menen,’ zei Reyan fel. ‘Die mensen hebben niets meer sinds de aanval.’
Darius haalde zijn schouders op. ‘Mij een zorg. Ik moet ook eten.’
Het geluid van schrapend staal sneed door de lucht toen Kyrin haar zwaarden uit hun scheden trok. ‘Zeg dat nog eens,’ siste ze. De vijandigheid die al in de lucht hing, steeg explosief toen de party van Darius op Kyrin reageerde door hun eigen wapens te trekken. Fay klikte haar bijl los, Ardins grip om het heft van zijn zwaard verstrakte. Zijn party was klaar om zich te verdedigen. Darius sloeg het tafereel stomverbaasd gaande. ‘Jullie begrijpen dat we jullie met de vloer gelijk maken, toch?’
Reyan keek Kyrin strak aan en tikte twee keer met zijn hand omlaag. De blondine gromde en liet haar wapens zakken. ‘We zijn hier niet gekomen om te vechten.’
Darius keek hem even aan en haalde zijn schouders op. ‘Verstandige beslissing.’ Hij wenkte zijn party en maakte aanstalten te vertrekken. Reyan hield hem tegen. ‘Wacht. Jij kent mijn broer,’ zei hij. Zijn blik kon een gat in zijn schouder branden. ‘Weet je waar hij is?’
Darius keek over zijn schouder, maar ontmoette zijn blik niet. ‘Wie?
‘Mijn oudere broer,’ herhaalde hij, ‘Maddox.’
De man wuifde zijn vraag weg in de wind. ‘We hebben in het verleden een meningsverschil gehad.’ Hij draaide zich om. ‘Maar ik weet niet waar hij is en dat is ook het laatste waar ik me mee bezighoud.'
Reyan keek hem fel aan. ‘Maar je hebt hem wel gekend. Is er iets dat-’
Darius zuchtte. ‘Ga naar huis, groentje. Val me niet lastig met je onzinnige vragen.’ Hij keerde hem de rug en liep richting de bosrand. De rest van zijn party volgde, maar hielden hun blik op Kyrin en Ardin. Reyan wendde zijn blik pas toen de groep uit het zicht verdwenen was.
Sohra kwam naast hem staan, haar blik fel en haar op Darius. ‘Wat nu? Ze zijn ons dagen voor.’
‘Misschien,’ zei hij, terwijl hij de woede die in zijn binnenste smeulde probeerde te sussen. ‘Je wil me niet zeggen dat je daarom wilt opgeven, toch?’ Hij keek haar aan. ‘Ik heb er niet veel vertrouwen in dat Darius het beste voor heeft met iemand, behalve zichzelf. Ik geloof niet dat hij dit doet om die burgers te beschermen. Wij wel.’
Sohra knikte stellig. Ze hees haar boog weer op haar rug. ‘Geen tijd te verliezen dus.’

Reageer (1)
Een expert heeft me ooit verteld dat je zwaarden alleen zo'n schrapend geluid kunnen maken als ze heel erg verroest zijn, ondanks wat je altijd op tv ziet.
8 maanden geledenGezellige party trouwens, verder. :'D
Ben benieuwd of we die nog een keer tegen gaan komen.^^
HAHAHA nou dat is best goed advies. Schrapende zwaarden > lets delete that!
8 maanden geleden