86. Us
De deur sloeg zacht achter Hans dicht, en een loodzware stilte viel over de kamer. Elke ademhaling voelde te luid, te zwaar, alsof de hele wereld plots stopte met draaien. Mijn hart bonkte pijnlijk in mijn borst terwijl ik naar Bill keek, die stokstijf in het midden van de kleedkamer stond. Zijn ogen — normaal zo vol vuur en levendigheid — waren donker en getekend door pijn. Hij stond daar, zijn schouders licht gebogen, alsof het gewicht van alles wat net was gezegd hem letterlijk naar beneden trok. Zijn handen trilden lichtjes, en zijn lippen waren op elkaar geperst, alsof hij iets probeerde in te houden dat eruit wilde breken.
"Elise..." Zijn stem brak meteen toen hij mijn naam uitsprak, een fluistering vol zorgen en angst. "Zeg me alsjeblieft niet dat je naar Hans wilt luisteren?"
Zijn woorden voelden als een mes in mijn hart. De manier waarop hij me aankeek, alsof ik hem elk moment zou kunnen verlaten, was te veel om te verdragen. Zijn blik was kwetsbaar, een zeldzame blik van de jongen achter de rockster. Het brak me op een manier die ik nooit voor mogelijk had gehouden. Ik wilde niets liever dan naar hem toe rennen, hem omhelzen en beloven dat alles goed zou komen. Maar ik wist dat ik de waarheid onder ogen moest zien — we hadden dit zelf veroorzaakt.
Ik zette een wankele stap naar voren, mijn adem trillerig. "Bill, luister naar me," begon ik zacht, bijna smekend. Mijn stem haperde, en ik slikte de brok in mijn keel weg. "Hans heeft... gelijk." Het laatste woord kwam er zo zwak uit dat ik het zelf nauwelijks hoorde, maar ik wist dat hij het had verstaan. Zijn gezicht verstijfde, alsof mijn woorden hem letterlijk pijn deden. "We hebben er echt een zooitje van gemaakt."
Ik pakte zijn hand vast, die koud en gespannen in de mijne lag, alsof hij elk moment kon terugtrekken. De aanraking bracht een warme rilling door mijn lijf, maar ook een diep gevoel van spijt. "Jij hebt zo hard gewerkt voor Tokio Hotel, Bill," fluisterde ik, mijn ogen in de zijne brandend. "Laten we dat niet kapotmaken door ons roekeloze gedrag."
Zijn ademhaling versnelde, en ik zag hoe de woorden hem vanbinnen verscheurden. Hij schudde zijn hoofd lichtjes, zijn ogen nu vochtig. "Elise," mompelde hij, zijn stem vol wanhoop. "Je wilt toch niet..." Hij kon zijn zin niet afmaken, zijn stem brak volledig. Mijn hart kromp ineen toen ik de angst hoorde waarmee hij sprak — de angst om mij kwijt te raken.
Zacht legde ik mijn vinger op zijn lippen en schudde langzaam mijn hoofd. "Nee," zei ik, zo duidelijk als ik kon. "Natuurlijk wil ik niet uit elkaar gaan met jou." Zijn blik ontspande iets, maar het was niet genoeg. Er kwam meer. Het moeilijke deel. "Maar..." Ik haalde diep adem, mijn keel voelde alsof er een vuist in zat geklemd. "Misschien moeten we het wel... rustiger aan doen."
Een traan gleed stil langs zijn wang naar beneden. Hij maakte geen aanstalten om hem weg te vegen. Zijn lippen trilden, en zijn ogen waren dof, leeggetrokken door alles wat we net hadden meegemaakt. "Elise," fluisterde hij, zijn stem nu slechts een schaduw van zichzelf. "Als ik moet kiezen tussen jou en Tokio Hotel, dan—"
"Nee," onderbrak ik hem haastig, en ik legde opnieuw mijn vinger op zijn lippen, dit keer met meer nadruk. "Je moet niet kiezen, Bill." Mijn stem trilde, en de tranen waar ik zo hard tegen vocht, begonnen nu ook bij mij door te sijpelen. "Dat is het niet waard. Tokio Hotel is jouw levenswerk. Ik weet hoe hard jij hebt gevochten om te staan waar je nu staat. Laten we dat niet weggooien door iets wat we... niet kunnen controleren."
Hij keek me aan, en ik zag hoe hij vanbinnen vocht. Zijn adem stokte, zijn vingers grepen zich steviger om de mijne vast, alsof hij bang was dat ik zou verdwijnen. "Maar Elise," zei hij, zijn stem wanhopig, “Denk je dat ik mijn dromen belangrijker vind dan jou? Elise, kom op.” Zijn stem klonk rauw van emotie. “Ik heb jou net verdedigd voor duizenden mensen. Ik zou het morgen zo weer doen. Wat maakt het uit wat Hans of de wereld denkt? Dit is ons leven.”
“Maar dat is het punt, Bill,” zei ik zachtjes, mijn stem trillend. Ik keek op, mijn ogen glinsterend van opkomende tranen. “Het is niet alleen ons leven. Alles wat we doen wordt bekeken, beoordeeld. En het heeft gevolgen. Niet alleen voor jou en voor mij, maar ook voor je band, voor je fans, voor iedereen die keihard werkt om Tokio Hotel te laten draaien. Ze verdienen dit niet. En jij verdient dit niet.”
Hij kneep zijn ogen dicht en haalde gefrustreerd een hand door zijn haren. “Dus wat wil je zeggen, Elise? Dat we moeten stoppen? Dat we moeten doen alsof er niets is gebeurd tussen ons? Dat kán ik niet.”
Mijn keel kneep dicht toen ik zijn wanhoop hoorde, maar ik dwong mezelf sterk te blijven. “Niet stoppen,” fluisterde ik. “Maar misschien… misschien moeten we het anders doen.”
Bill keek me aan, zijn ademhaling vertraagd, alsof hij zich voorbereidde op wat ik zou zeggen.
"Onze relatie is toch al een geheim voor de buitenwereld," zei ik zacht, mijn ogen nooit van de zijne af. "Laten we dat gewoon... volhouden. Jij en ik weten wat we voor elkaar voelen. Maar de rest van de crew, Hans en iedereen hier... zij zullen denken dat we uit elkaar zijn."
Bill keek me aan, totaal verloren. Zijn wenkbrauwen kropen samen, zijn blik zo doordringend dat het voelde alsof hij dwars door me heen keek. "Wat bedoel je?" vroeg hij uiteindelijk, zijn stem klein en broos.
Ik haalde diep adem en vocht tegen de drang om alles af te blazen, om gewoon te roepen dat ik van hem hield en dat we alles wel zouden oplossen. Maar dat kon niet. "Gewoon jij en ik," fluisterde ik. "Wij weten dat we samen zijn. Maar voor de rest... laten we doen alsof we elkaar loslaten. Hans kan weer ademhalen. De bazen krijgen wat ze willen. Tokio Hotel en From Another World blijven veilig."
Hij bleef stil, zijn adem onregelmatig. "Wil je dit echt?" vroeg hij uiteindelijk. Zijn stem was nauwelijks hoorbaar, maar zijn vingers versterkten zich om de mijne, alsof hij aan een laatste stukje hoop hing.
"Nee," gaf ik eerlijk toe. Mijn stem brak, en de tranen liepen nu openlijk over mijn wangen. "Ik wil de hele wereld laten zien hoeveel ik van je hou. Maar... we moeten dit doen, Bill. Voor nu. Voor ons. Voor de toekomst."
Bill keek naar mij, en ik zag de tranen in zijn ogen. Hij legde zijn hand teder tegen mijn wang en veegde met zijn duim een traan weg. Zijn aanraking was warm, troostend, maar gevuld met verdriet. "Ik haat dit," fluisterde hij schor. "Maar als dit is wat nodig is om jou niet te verliezen, dan doe ik het."
Zijn voorhoofd rustte tegen het mijne, en ik sloot mijn ogen, voelend hoe zijn ademhaling steeds gelijkmatiger werd. "We redden dit, Bill," fluisterde ik trillend. "Dat beloof ik."
Er zijn nog geen reacties.