101. Heel veel uit te praten.
De ochtendzon scheen fel door de ramen van de gang terwijl ik naar Bas zijn kamer liep. Mijn hart bonkte in mijn borst, deels door zenuwen, deels door de vastberadenheid om dit uit te praten. Alles tussen ons voelde na gisterenavond gebroken en verward, en ik wist dat ik hem duidelijkheid moest geven—dat we die elkaar moesten geven.
Ik hield stil voor zijn deur en haalde diep adem. Een fractie van een seconde twijfelde ik, maar toen klopte ik drie keer stevig op de deur. De tijd leek trager te gaan terwijl ik wachtte, tot ik eindelijk het geluid van voetstappen hoorde. De deur ging open, en daar stond Bas, in een eenvoudige T-shirt en joggingbroek. Zijn ogen waren gezwollen, alsof hij amper had geslapen.
“Elise,” zei hij, duidelijk verrast me te zien. “Wat doe jij hier?”
“We moeten praten,” zei ik vastberaden. Hij aarzelde even, maar stapte toen opzij en liet me binnen. De kamer was netjes, op het bed na, waar de deken half op de grond lag. Hij sloot de deur achter me en bleef bij het raam staan, zijn blik gericht op de stad buiten.
“Bas,” begon ik terwijl ik in het midden van de kamer bleef staan. “Over gisteren…”
Hij draaide zich om, zijn gezicht gespannen. “Elise, ik weet niet eens waar ik moet beginnen,” zei hij. “Alles is… zo’n chaos in mijn hoofd.”
Ik knikte en ging zitten op de rand van het bed, mijn handen rustten op mijn knieën. “Laten we beginnen bij wat jij voelt,” stelde ik zacht voor. “Wat er ook is, ik wil dat je eerlijk bent tegen mij.”
Hij bleef een moment stil, zijn ademhaling langzaam en zwaar. “Ik weet het niet meer,” zei hij uiteindelijk, zijn stem laag. “Ik weet dat ik om je geef, Elise. En dat wat ik voel, meer is dan vriendschap. Ik weet dat het niet hoort, want jij houdt van Bill. Maar dat verandert niets aan wat ik voel.”
Ik voelde mijn keel dichtknijpen, maar ik hield mezelf in bedwang. Dit was zijn moment om te praten.
“Valerie was de enige die het wist,” vervolgde hij. “Ik heb het haar ooit verteld, in een moment van zwakte. En zij… zij heeft het gebruikt, Elise. Ze wist precies wat ze moest doen om me te manipuleren. Om me tegen jou en Bill te keren.”
Mijn hart brak bij zijn woorden. Ik stond op en liep naar hem toe, zodat ik hem recht in de ogen kon kijken. “Bas,” zei ik, mijn stem vastberaden. “Wat wij hebben, is puur vriendschappelijk. Jij bent mijn beste vriend. En niets, helemaal niets, zal dat veranderen. Het maakt me niet uit of je op jongens of meisjes valt. Jij bent gewoon Bas. En ik hou van jou… als mijn beste vriend.”
Hij keek me aan, zijn ogen glanzend van de opkomende tranen. “Maar ik weet niet wat ik voel,” fluisterde hij. “Ik weet niet eens meer wie ik ben. Ik heb dit gevoel al zo lang geprobeerd te onderdrukken, Elise. Eerst voor jou, toen voor mezelf. En nu…” Hij liet zijn hoofd zakken. “Nu weet ik het gewoon niet meer.”
Ik legde mijn hand op zijn schouder. “Dat is oké, Bas,” zei ik zacht. “Het is oké om in de war te zijn. Het is oké om niet alles te weten. Maar één ding weet ik zeker: ik ben hier voor jou. Altijd.”
Hij keek me aan, en een enkele traan gleed over zijn wang. “Dank je,” zei hij schor. “Dank je dat je me niet veroordeelt. Dank je dat je er bent.”
Zonder verdere woorden sloeg ik mijn armen om hem heen. Hij aarzelde even, maar omhelsde me toen stevig terug. Het was geen kus, geen liefdesverklaring. Het was simpelweg een bevestiging van wat we waren: vrienden, ondanks alles.
We bleven zo zitten, omgeven door stilte, maar het voelde niet ongemakkelijk. Het voelde als een nieuwe start. Toen we elkaar uiteindelijk loslieten, zag ik dat zijn blik rustiger was.
“Het komt goed, Bas,” zei ik met een kleine glimlach.
“Ja,” zei hij, een zweem van een glimlach op zijn gezicht. “Met ons komt het goed.”
De hectiek backstage later die dag was bijna tastbaar. Ik zat op de rand van een stoel voor de spiegel, mijn mascara haastig aan het aanbrengen, terwijl ik mezelf probeerde te concentreren op de show die voor me lag.
Het zwarte borsteltje gleed langs mijn ogen terwijl ik probeerde mijn gedachten onder controle te krijgen. De afgelopen uren hadden me uitgeput, zowel fysiek als emotioneel. Ik was er met mijn gedachten helemaal niet bij vandaag. Zo was ik mijn make up vergeten. Jacob had net op tijd mijn make-uptasje uit het hotel gehaald, en zonder hem had ik er waarschijnlijk uit gezien als een zombie op het podium.
De klok tikte onverbiddelijk door, en ik voelde de druk stijgen. Nog tien minuten. Dat was alles wat ik had om mezelf bij elkaar te rapen voordat ik het podium op moest. De knoop in mijn maag werd strakker.
Vanmorgen , nadat ik het met Bas had goedgemaakt, had ik Tom even gesproken bij het ontbijt. Natuurlijk had ik de vraag die me al de hele nacht bezighield niet kunnen laten liggen. “Hoe is Bill?” had ik hem gevraagd, terwijl ik mijn bord met fruit probeerde te vullen alsof het me niets uitmaakte.
“Hij heeft een zware kater,” had Tom nuchter geantwoord. Toen ik me omdraaide om weg te gaan, hield hij me tegen. “Elise,” zei hij met een serieuze blik, “hij weet echt niet meer wat er gisterenavond gebeurd is.”
Altijd makkelijk om te zeggen, had ik teruggekaatst, maar diep vanbinnen had het me meer geraakt dan ik wilde toegeven.
Nu, terug in de realiteit van de backstage ruimte, hoorde ik een klop op de deur.
“Elise, nog tien minuten! Je moet echt richting het podium,” zei een assistent terwijl hij zijn hoofd naar binnen stak.
“Geef me nog twee minuten!” riep ik terug, mijn stem iets scherper dan bedoeld. De deur sloot zich weer, maar nauwelijks twee seconden later klopte het opnieuw.
Ik was net bezig met mijn eyeliner toen er weer geklopt werd. “Ik zei toch dat ik zo kom?” riep ik geïrriteerd, mijn stem harder dan bedoeld. De deur ging open, en ik verwachtte de assistent weer te zien, maar in plaats daarvan stapte Bill binnen.
Mijn adem stokte. Ik draaide me langzaam om en keek hem aan. Het was de eerste keer vandaag dat ik hem zag. Hij had niet deelgenomen aan de soundcheck, en zelfs backstage had ik hem niet gezien. Hij zag er vreselijk uit. Zijn haar was een warrige bos, zijn huid bleek, en er zaten diepe donkere kringen onder zijn ogen. Hij was een schaduw van zichzelf.
“Bill,” zei ik bits, terwijl ik mijn spullen opzij schoof en opstond. “Ik moet over tien minuten het podium op. Ik heb hier nu geen tijd voor.”
Ik wilde langs hem heen lopen, maar hij pakte mijn handen vast. Zijn grip was zwak, maar zijn blik was intens.
“Elise, alsjeblieft, luister,” zei hij met een schorre stem.
Er zijn nog geen reacties.