De hotelkamer was stil, op het zachte gezoem van de airconditioning na. Het voelde alsof de muren naar ons toe kropen, verstikkend en dreigend. De geur van de cappuccino die Tom eerder had gezet hing nog in de lucht, maar niemand had de mokken aangeraakt.
Bill stond bij het raam, zijn silhouet scherp omlijnd door het koude stadslicht dat door de grote ramen naar binnen viel. Zijn schouders waren gespannen, zijn handen in zijn zakken verborgen. Hij keek naar buiten, alsof de stad een antwoord had op de chaos in zijn hoofd.
Ik zat op de rand van de bank, met mijn handen om een kussen geklemd. Mijn benen trilden oncontroleerbaar, een fysieke uiting van de zenuwen die mijn gedachten overspoelden. Tom lag nonchalant op de andere bank, zijn benen over de leuning geslagen, maar zelfs zijn gebruikelijke luchtigheid leek geforceerd. De spanning hing zwaar in de kamer.
"Misschien hadden we dit niet moeten doen," fluisterde ik uiteindelijk, mijn stem breekbaar in de stilte. Mijn woorden bleven in de lucht hangen, alsof ik ze niet hardop had mogen zeggen.
Tom draaide zijn hoofd naar me toe en haalde zijn schouders op. "Bill volgde gewoon zijn hart," zei hij met een rust die bijna op rebellie leek. Zijn toon was kalm, maar er was een scherpte in zijn blik die hij zelden liet zien.
Bill draaide zich om, zijn blik vol emoties die hij niet kon verbergen. "Tom heeft gelijk," zei hij met een zware stem. Hij liep langzaam naar ons toe, alsof elke stap een afweging was. "Het werd tijd dat het contract verbroken werd. Ik kan dit niet meer. Ik weiger me nog langer te laten beperken door regels die me dwingen te liegen over wie ik ben en wat ik voel."
Tom hief zijn wenkbrauwen en haalde zijn handen uit zijn zakken. "Wat is nu het ergste dat er kan gebeuren?" vroeg hij, zijn stem nonchalant, maar zijn ogen waren scherp.
Bill bleef staan, zijn gestalte imposant in de kleine ruimte. Hij keek van Tom naar mij, zijn blik intens en onvermurwbaar. "Precies," zei hij vastberaden. Toen keek hij mij aan, zijn donkere ogen direct op de mijne gericht. Hij bukte zich, pakte mijn handen en knielde voor me. Zijn vingers voelden warm en stevig rond de mijne, maar zijn grip trilde lichtjes.
"Elise," zei hij zacht, "dit voelt toch goed?" Zijn stem was bijna smekend, alsof hij wanhopig bevestiging nodig had.
Mijn adem stokte. Mijn hart klopte wild in mijn borst terwijl ik zijn ogen niet kon loslaten. Hij had gelijk. Alles in dit moment voelde juist, ondanks de chaos die we hadden veroorzaakt.
"Ja," fluisterde ik eerst, voordat ik hem luider en met meer zekerheid antwoordde. "Ja, dit voelt goed."
Zijn gezicht verzachtte bij mijn woorden, maar ik zag nog steeds een zweem van onzekerheid in zijn ogen. "Je hebt toch geen spijt?" vroeg hij aarzelend.
Ik schudde krachtig mijn hoofd, mijn stem vast. "Nee, nee," verzekerde ik hem meteen. "Ik ben alleen bang dat From Another World uit de tour wordt gezet. Dat het niet alleen ons, maar ook de band schaadt."
Tom liet een spottend geluid horen en schudde zijn hoofd terwijl hij overeind kwam. "Elise, voor die vier shows die we nog maar moeten spelen? Echt, de tour is bijna voorbij."
Bill knikte instemmend, zijn blik nu vastberaden. "Ze kunnen ons niets maken," zei hij, zijn stem gevuld met een overtuiging die hij waarschijnlijk probeerde over te brengen op mij.
Ik keek hem aan, zijn vurige vastberadenheid gaf me een vreemd gevoel van troost. Toen trok hij me in een stevige knuffel, zijn armen sloten zich om me heen zoals alleen hij dat kon doen. Mijn gezicht drukte tegen zijn borst, en ik voelde zijn hart ritmisch kloppen. Dit was de plek waar ik hoorde te zijn.
Net toen ik mijn ogen sloot om in het moment te blijven, klonk er een scherpe klop op de deur. We verstijfden allemaal. Tom stond als eerste op, zijn houding defensief, maar het was Paul die zijn hoofd om de hoek stak. Zijn gezicht was ernstig, wat mijn maag nog verder deed samentrekken.
"Jongens," begon hij met een serieuze ondertoon, "we worden morgenochtend om negen uur in de vergaderzaal van het hotel verwacht. John wil ons toespreken."
Bill keek hem strak aan. "Dat had ik wel verwacht," zei hij, zijn stem hard en vastberaden.
Paul knikte kort en keek ons allemaal even aan. "Bereid je voor," zei hij voordat hij weer verdween en de deur zachtjes achter zich dichtdeed.
Ik zakte terug op de bank, mijn handen trilden lichtjes. Dit was onvermijdelijk. De grote baas van Tokio Hotel wilde ons natuurlijk spreken na wat hij waarschijnlijk als een PR-ramp beschouwde.
Tom stond op en strekte zich uit, alsof hij zich niets aantrok van de dreigende confrontatie. "Wel, daar hebben we het dan," mompelde hij, maar de spanning in zijn stem was niet te missen.
Bill draaide zich weer naar me toe, zijn gezicht een mengeling van zorgen en vastberadenheid. Hij bukte zich en legde zijn hand op mijn knie. "Wat er ook gebeurt morgen, ik blijf bij je," zei hij zacht, alsof hij een belofte deed die hij koste wat het kost zou houden.

De vergaderzaal waar we de volgende ochtend klaar zaten, was kil en onpersoonlijk. De tl-verlichting boven ons flikkerde zacht, en het geluid van de airconditioning leek oorverdovend in de gespannen stilte. We zaten allemaal in dezelfde ongemakkelijke stoelen rond een grote ovale tafel. Mijn handen klemden zich vast aan de rand van de tafel, terwijl ik mezelf eraan herinnerde om adem te blijven halen. Bill zat rechts naast me, zijn been tikte onrustig tegen het frame van zijn stoel. Aan de andere kant zat Tom, die met zijn armen over elkaar achterover leunde, maar zijn gezicht verried dat ook hij gespannen was.
Bas en Paul hadden tegenover ons plaatsgenomen. Bas had een nerveuze trek in zijn mondhoek, en Paul bladerde gedachteloos door een notitieblok zonder er echt in te kijken. De ruimte voelde benauwend, ondanks de ruime opstelling. Georg en Gustav zaten er ook gespannen bij.
In de hoek van de zaal waren twee technici van het hotel bezig met het opstellen van een groot scherm en een webcam. Ze werkten geconcentreerd, maar het geluid van kabels die in- en uitgeplugd werden maakte mijn zenuwen alleen maar erger. Het scherm stond recht tegenover ons, als een venster naar het onvermijdelijke.
Ik keek opzij naar Bill en fluisterde zachtjes: "Waar is Hans?"
Bill draaide zijn hoofd naar me toe, zijn wenkbrauwen licht gefronst. "Geen idee," fluisterde hij terug, zijn stem nauwelijks hoorbaar boven het zachte geruis van de apparatuur.
Tom keek even op en mompelde: "Hij zal wel ergens aan het stressen zijn." Zijn toon was luchtig, maar het gebrek aan Hans’ aanwezigheid maakte ons allemaal nerveus.
Plots klonk er een bliepje. De technici rechtten hun rug en stapten opzij. "Het werkt," zei een van hen terwijl hij naar het scherm wees. Het beeld sprong aan, en een paar seconden later verscheen John op het scherm. Zijn gezicht was groot en scherp in beeld, met een strakke uitdrukking die meteen elke ademhaling in de ruimte deed verstommen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen