Level 44


Reyan hield zijn capuchon laag terwijl hij achter Fay en Sohra over de hoofdstraat liep. De straat was smal en stoffig, met huizen van leem en verweerd hout die scheef tegen elkaar leunden. Hoewel het nog vroeg in de ochtend was, hing de geur van versgebakken brood tussen de kraampjes. De markt was klein, met slechts een handvol verkopers die fruit, gedroogd vlees en stoffen verkochten. Fay ging er al gauw vandoor om brood en gedroogde vlees te halen voor onderweg en Sohra maakte koers naar de smid. ‘Ga je mee of blijf je wachten?’ vroeg ze, zonder zich om te draaien.
Reyan aarzelde. Hij zocht Fay tussen de dorpsbewoners, maar ze was alweer naar een volgende kraampje verdwenen. ‘Ik loop wel mee,’ besloot hij uiteindelijk.
De smidse lag aan de rand van de markt, waar de geur van brandende kolen en heet metaal in de lucht hing. Een brede man met roetvegen op zijn armen stond net een gloeiend stuk ijzer te bewerken toen Sohra de werkplaats betrad. ‘Heb je pijlen?’ vroeg ze kort.
De man keek niet op van zijn werk. ‘Achterin,’ bromde hij en liet zijn hamer met een klap weer neer komen op het ijzer. Terwijl Sohra de voorraad pijlen bekeek, liet Reyan zijn ogen rond de winkel gaan. De houten rekken hingen vol met wapens. Langszwaarden met leren gevesten, dolken met versierde parelmoeren handvatten, en enkele kromme messen die duidelijk uit een zuidelijker gebied kwamen. Daaronder lagen manden vol met speerpunten en losse lemmeten, klaar om in handvatten gemonteerd te worden. De man was duidelijk voorbereid op de ronddwalende Grimmers, zelfs al leek het dorpje niet een waar veel passanten kwamen.
Sohras laarzen bonkten op de houten planken terwijl ze met een hand vol pijlen en een slijpsteen terug liep naar de smid en hem betaalde. ‘Er schijnt hier jaren geleden ergens een onderzoekscentrum afgebrand te zijn. Zegt jou dat iets?’ vroeg Sohra aan de man.
Het voorhoofd van de smid rimpelde toen hij haar aankeek. ‘Richting het noordoosten. Als je tegen de .. aan loopt, ben je te ver.’
Sohra knikte dankbaar en legde een extra koperstuk op de toonbank voordat ze naar buiten liep. Reyan knikte naar de norse smid en rende achter haar aan. ‘Dat was slim van je,’ zei hij. Hij keek naar de pijlen in haar hand. ‘Was dat duur?’
Sohra schudde haar hoofd. ‘Het zijn geen eersteklas pijlen, maar ze voldoen.’ De geur van gesmolten metaal en roet vervaagde langzaam in de frisse lucht van het dorp.
Reyan vertraagde zijn pas en wierp haar een zijwaartse blik toe. ‘Gaat het wel goed met Ardin?’ vroeg hij uiteindelijk, terwijl hij zijn capuchon iets verder over zijn gezicht trok.
Sohra haalde een hand door haar haar en zuchtte. ‘Hij zegt van wel, maar ik ken hem langer dan vandaag.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Hij slaapt slecht en probeert het te verbergen. Alsof ik dat niet doorheb.’ Ze rolde haar ogen, maar de bezorgde rimpel in haar voorhoofd vertelde Reyan genoeg. Hij knikte langzaam. ‘We zijn allemaal geschrokken,’ zei hij zacht, terwijl zijn blik de omgeving afspeurde om zeker te weten dat niemand meeluisterde.
Sohra knikte, maar zei niets meer. Reyan twijfelde of hij erop door moest gaan. Het feit dat ze dit überhaupt met hem deelde, was al iets. Een paar maanden geleden zou ze hem hebben afgesnauwd dat het zijn zaak niet was. Zijn overpeinzingen werden abrupt onderbroken toen hij een gefluisterd gesprek opving. Bij de waterput stond een groepje jongvrouwen, hoofden dicht bij elkaar gebogen, stemmen gedempt.
‘Mijn neef woont daar. Afgeslacht en begraven, zei hij. Ze denken een rivaliserend gilde.’
Reyan voelde het bloed uit zijn gezicht trekken en zonder het in de gaten te hebben, pakte hij Sohra bij haar pols. De roodhaar rukte haar hoofd naar hem toe. ‘Wat-’
‘Sst.’ Hij legde zijn vinger tegen zijn lippen. Hij spitste zijn oren en vertraagde zijn pas terwijl ze langs de vrouwen liepen. De vrouw met haar mand vol eieren boog zich dichter naar de ander. ‘Maar waarom dan?’
‘Dat is de Gilde dus aan het onderzoeken. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze die corrupte party snel vinden.’
Reyan verstevigde zijn grip op Sohra’s pols en begon sneller te lopen. ‘Dit gaat zich verspreiden,’ mompelde hij. ‘We moeten hier zo snel mogelijk weg.’ Sohra knikte scherp en keek over haar schouder, alsof ze verwachtte dat iemand hen al in de gaten had. Ze trokken Fay weg bij een kraampje waar ze net wat brood en gedroogd fruit aan het kopen was. ‘Wat doe je?’ protesteerde ze, maar Reyan duwde haar mee.
‘Later,’ gromde Sohra. Ze baanden zich een weg terug naar de rand van het dorp, waar Kyrin verveeld over de rug van een van de paarden lag en hen ondersteboven tegemoet zwaaide. ‘Dat was snel,’ zei ze opgewekt terwijl ze zich overeind duwde. Reyan keek haar strak aan. ‘Ze hebben de lichamen gevonden.’ Kyrins glimlach verdween op slag. Ze draaide zich bliksemsnel om en pakte haar teugels. ‘Shit.’
Ardin keek op, zijn gezicht verstijfd. Zijn donkere wenkbrauwen kropen samen. ‘Wegwezen dan.’ Hij had zijn paard al losgemaakt voordat iemand nog iets kon zeggen. Reyan deed hetzelfde. ‘We nemen het bospad, blijven weg van de hoofdweg.’
Sohra gooide haar pijlen in een zadeltas en klom in één vloeiende beweging op haar paard. ‘Vooruit dan.’ Ze zetten hun hakken in de flanken van de dieren en galoppeerden weg.
Ze reden een flink stuk door, tot het dorp ver achter hen lag en de kans dat iemand hen gevolgd had minimaal was—als dat al gebeurd zou zijn. Reyan geloofde niet dat hun bezoek argwaan had gewekt, maar het knagende gevoel in zijn maag bleef. Pas aan de rand van een moerassig bosgebied, waar het pad overging in drassige grond vol pollen gras en waterige kuilen, sloegen ze kamp op. Ze maakten zwijgend een vuur waar de grond verhoogd en droog was. De vlammen wierpen flakkerende schaduwen op hun gezichten. De lucht was zwaar en vochtig, en boven het lage riet hing een dunne nevel die het maanlicht opslokte.
‘Hoe groot is de kans dat ze weten dat wij het waren?’ vroeg Fay uiteindelijk. ‘Ik bedoel, het kunnen ook struikrovers zijn geweest, toch? Wie zegt dat wij het waren?’
Ardin kruiste zijn armen. Zijn ogen stonden moe, net als die van elk van hen. ‘Het naastgelegen dorp heeft ons het bos in zien gaan, achter Darius’ groep aan. Denk je echt dat ze dat niet doorhebben?’
Fay opende haar mond, maar sloot deze weer toen ze geen weerwoord had. Kyrin zuchtte en wreef even over haar gezicht. ‘Onschuldig tot het tegendeel is bewezen, toch?’ zei ze, al klonk ze zelf niet erg overtuigd. Fay knikte instemmend en hief haar kin. ‘Dan moeten we erop vertrouwen dat de Gilde genadig is en ons de gelegenheid biedt om onszelf uit te leggen.’
Sohra snoof zacht. ‘Dat zou mooi zijn, maar in tegenstelling tot wat jij gelooft, werkt dat niet zo.’ Haar stem klonk rustig, zonder verwijt. ‘Jij en Reyan mogen nog geloven in de eerlijkheid van het systeem, maar ik heb dat vertrouwen allang verloren. We zijn nu uitschot. Voor ons is er geen recht.’
‘Ik probeer niet naïef te klinken,’ biechtte Fay op en sloeg haar ogen neer. ‘Ik lijk misschien alsof ik veel van de wereld weet, maar dat heb ik ook allemaal maar uit boeken.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Mijn vader heeft me altijd erg beschermd tegen de ellende van de buitenwereld.’
Sohra keek haar een paar tellen aan, waarna ze haar blik op het vuur richtte. ‘Je hoeft je niet te verontschuldigen.’
‘Dat doe ik ook niet.’ Fay stem was plotseling vaster en Sohra keek haar aan, glimlachend. Fay lachte terug. ‘Mijn vader was er niet blij mee dat ik Grimmer wilde worden, zelfs al zou dit een eer zijn voor onze familienaam, maar het heeft me zoveel meer van de wereld laten zien.. En ook zoveel dat hoognodig veranderd moet worden.’
Kyrin graaide in haar tas en trok daar een fles honingwijn vandaan. Na het zien van Fays geschokte blik, haalde ze haar schouders op. ‘Je denkt toch niet dat ik een beetje ga zitten wachten bij de paarden?’ Ze wipte de fles open en hief deze met een gestrekte arm. ‘Een proost op ons. We zijn misschien verschoppelingen, maar we hoeven nu in ieder geval geen belasting meer te betalen aan die vrekkige krenten.’ Ze nam een flinke teug en gaf de fles door aan Sohra.
Sohra grinnikte terwijl ze de fles aannam en deze aan haar lippen legde. Ze veegde haar mouw langs haar kin en hield de fles voor zijn neus. Reyan keek naar de twee vrouwen. Het vuur wierp flikkerende vlammen in hun ogen, de reflecties dansten over hun gezichten, alsof de wereld zelf hen lichter maakte in plaats van zwaarder. Het drassige terrein rondom hen glinsterde van de vocht, en in de verte kwaakten kikkers zacht in het riet. Met een zucht nam hij de fles aan en nam een paar flinke slokken. De vloeistof brandde in zijn keel, maar het voelde bevrijdend. Een jaar geleden had hij niet op zoiets geproost. Kyrin sprak alsof het vrijheid was– voor hem voelde het als afzondering, schaamte. Maar nu? Hij keek naar Kyrin en Sohra. Zij waren vrij.
Misschien niet op de manier zoals hij vrijheid ooit had begrepen, maar op een manier die hij plotseling benijdde. Hij nam nog een grote slok en hief de fles naar Ardin. ‘Wil je ook, Ardin?’ Zijn vriend schudde zijn hoofd zonder zijn ogen te openen. Hij lag met zijn armen over zijn borst gekruist, zijn handen ineengevouwen en zijn hoofd rustend op zijn nog opgerolde slaapmatje.
Kyrin griste de fles al uit Reyans handen voordat hij nog een woord kon zeggen. ‘Meer voor ons.’ Ze nam een stevige slok en gaf de fles met een grijns door aan Sohra. Reyan zuchtte en duwde een hand door zijn haar. ‘Ik ga ook maar wat slaap pakken.’ Hij stond op en klopte het stof van zijn broek terwijl hij zich naar zijn slaapmat begaf. Achter hem hoorde hij Sohra en Kyrin gniffelen, hun stemmen fluisterend, hun woorden dreven weg in de nacht. Tussen het riet hoorde hij het geritsel van iets kleins dat wegglipte, en de grond veerde zacht onder zijn voeten. Hij liet zich op zijn matje zakken en staarde naar de sterren. De honingwijn gloeide nog na in zijn borst.

Er zijn nog geen reacties.