Foto bij Level 50




Misschien een dag.
De woorden hadden zich als haken in zijn brein genesteld en lieten hem niet meer los. De realisatie dat er niets was dat ze nog voor Ardin konden doen, lag als een zware steen in zijn maag. Zelfs de frisse lucht van de met mist gevulde ochtend, geurend naar nat mos, die door de opengeblazen balustrade in zijn gezicht woei, kon de misselijkheid niet onderdrukken. Hij staarde naar de twee konijntjes die voorzichtig tussen het drassige, met dauw besprenkelde gras hupsten. Hij had Maddox sinds afgelopen nacht niet meer gezien. Zijn broer had even met Ardin gesproken over zijn symptomen en aantekeningen gemaakt en had zich daarna teruggetrokken achter zijn boeken en werktafels in de hoop een tegengif voor Ardin te kunnen fabriceren. Fay had aangeboden om te helpen, nadat ze niet meer had kunnen slapen.
      Eigenlijk had niemand van hen nog geslapen. Ardin en Sohra zaten in een hoekje van de kamer. Reyan had haar niet durven zeggen dat ze voorzichtig moest zijn na gisterenavond. Hij voelde zich al schuldig genoeg dat hij zijn beste vriend niet meer vertrouwde, maar de paarse plekken rond Sohra’s nek waren het bewijs ervan - ze hadden niet veel tijd meer en Ardin verloor de controle over zichzelf. Sohra depte een natte doek tegen Ardins voorhoofd en sprak zachtjes tegen hem. Ardin was niet altijd even aanwezig. Soms zakte hij weg in een koorts slaap en op andere momenten leek hij een beetje op te klaren en keek hij helder uit zijn ogen.
      Ogen die met de minuut roder leken te kleuren.
      Reyan probeerde er niet te lang naar te kijken en bad dat Maddox toch iets zou vinden. Waar hadden ze zichzelf in verzeild geraakt? Toen ze aan deze queeste begonnen, hadden ze uitgekeken naar roem en rijkdom. Een naam die in de gilde vastgelegd zou worden, een rang waar anderen tegenop zouden kijken. Maar wat had het hen gebracht? Ardin lag stervend in een hoek, Sohra hield hem vast alsof haar wilskracht alleen hem bij elkaar kon houden.
      Het was een egocentrische wens geweest, met destructieve gevolgen. Niets was dit allemaal waard geweest. Niet de rijkdom. Niet de erkenning. Niet de lege beloften die hen in deze puinhoop hadden getrokken.
      Hij verstevigde zijn greep om de balustrade. Hij moest het zichzelf blijven vertellen - dit was niet zijn schuld. Dit was een spel dat al jarenlang gespeeld werd door leiders die hun handen wasten in onschuld. Hij wist dat hij hier niet de schuldige was. Wist rationeel dat hij niet degene was die deze hel over hen heen had gestort, maar het veranderde niets aan het gewicht op zijn borst. Misschien als hij het anders aangepakt had, als hij een betere leider was geweest, als hij zich niet had laten meeslepen..
      Hij balde zijn vuisten, zijn nagels drongen diep in zijn handpalmen.
      Dit was zijn party. En hij had ze moeten beschermen.
      Zijn woede explodeerde in zijn borst. Voor hij het doorhad, haalde hij uit. Zijn pantservuist raakte met een vernietigende klap de aangrenzende muur naast zich. De klap galmde door het gebouw als een kanonschot. Steen en pleisterwerk verpulverden onder de impact. Diepe scheuren trokken zich als bliksemschichten door de muur, brokstukken vlogen uiteen. In de verte sprongen de konijnen geschrokken op en schoten het hoge gras in. Hijgend zette hij een pas achteruit. Wit poeder van de verpulverde steen plakte aan zijn pantservuist.
      ‘Nou,’ klonk het droog achter hem. ‘Wat heeft die muur jou aangedaan?’
      Reyan haalde diep adem en draaide zijn hoofd. Kyrin stond met haar armen over elkaar tegen de deurpost, één wenkbrauw opgetrokken. De opmerking was luchtig, maar haar ogen hielden hem scherp in de gaten. ‘Wat wil je, Ky?’ Hij trok zijn pantser weer in en wreef over zijn knokkels.
      Ze haalde haar schouders op en kwam dichterbij. ‘Ik kom alleen even kijken hoe het met je gaat.’ Ze wierp een blik op de verwoesting die hij zojuist had aangericht. ‘Maar ik heb mijn antwoord.’
      Reyan draaide zich met een zucht om en liet zijn ellebogen op de balustrade rusten. Kyrin kwam naast hem staan, haar armen losjes over elkaar geslagen. Ze keek naar de horizon, maar haar ogen waren niet gefocust op iets specifieks. ‘En jij?’ vroeg hij uiteindelijk.
      Het was bijna niet te merken dat ze haar schouders ophaalde, maar Reyan had haar lang genoeg meegemaakt om te zien dat die schijnbare nonchalance slechts een façade was. Een die ze momenteel moeilijke kon volhouden. Alsof ze niet wilde toegeven dat ook zij zich afvroeg hoe ze hier in godsnaam in verzeild waren geraakt. ‘Je maakt je zorgen om Sohra,’ zei hij.
      Er gleed een zweem van een glimlach over haar gezicht, eentje die meer droefenis droeg dan humor. ‘Ik heb nooit begrepen wat die meid in hem zag. Ze is veel te mooi, veel te slim voor hem…’
      Reyan trok een wenkbrauw op. ‘Pas op hoor, je klinkt bijna jaloers.’
      Kyrin rolde met haar ogen en stak haar tong uit, maar haar reactie kwam te snel, alsof ze zichzelf probeerde af te leiden. Ze schudde haar hoofd en zuchtte. ‘Mijn punt is…’ Haar stem verloor de lichte toon. ‘Ik vind misschien het een en ander van hem, maar hij verdient het niet zo weg te kwijnen.’ Ze keek hem recht aan, haar blik treurig, haar gebruikelijke zelfverzekerdheid leek als een dun laagje ijs dat elk moment kon breken. ‘Hij heeft het hart op de juiste plek en Sohra houdt van hem. Ik maak me zorgen om haar, omdat ik niet weet wat er met haar zal gebeuren als…’
      Reyan bedwong de neiging om achterom te kijken. Hij wist hoe dat einde zou klinken. ..Als hij het niet redt.
      Er viel een stilte, een die zwaarder viel dan hij wilde toegeven. Kyrin tuurde naar haar handen, alsof ze iets onder haar nagels bestudeerde. Maar Reyan keek naar haar gezicht, echt naar haar, en voor het eerst zag hij haar zonder de gebruikelijke muur van sarcasme en bravoure. Hij had Kyrin leren kennen als iemand die luchtig in het leven stond, de wereld niet zo serieus nam ondanks waar ze vandaan kwam en zich emotioneel liever afzijdig hield. Die nonchalante houding had hem vaak de kast op gejaagd, omdat hij niet begreep hoe ze zo onverschillig kon zijn, alsof niets haar echt raakte. Ze was degene die de spanning brak met een scherpe opmerking, degene die genoot van de ravage die haar provocerende opmerkingen kon aanrichten. Maar nu… nu was ze stil, kwetsbaar.
      Het doek was gevallen en Kyrin kon haar toneelstuk niet langer meer opvoeren. Ze gaf om hen. En dat deed ze met heel haar hart. En dat besef deed Reyan zich voorover buigen, zijn stem zacht, zijn vraag geladen met een voorzichtigheid die hij normaal niet gebruikte. ‘Kyrin…’
      Ze sloeg haar ogen op, en hij zag de storm die zich in haar blik schuilhield. Hij slikte. ‘Hou je van haar?’
      Een spier in haar kaak spande zich aan. Ze keek niet weg, niet zoals hij verwacht had. In plaats daarvan trok ze een mondhoek op in een schampere glimlach, maar er zat iets in dat grijnsje—een poging om zichzelf te verbergen, een schaduw van onzekerheid. ‘Wat heeft me verraden?’ Haar toon was luchtig, maar haar ogen spraken de waarheid. Na een lange stilte zei Kyrin: ‘Ik weet dat ze nooit… op die manier naar mij zal kijken. Dat heeft ze ook nooit gedaan. En dat is prima.’
      Reyan wist niet wat hij moest zeggen. Dit- dit had hij niet zien aankomen. Hoe lang droeg ze dit al met zich mee? Waarom had jij nooit iets gezien - nooit iets aan haar gemerkt? Hij had altijd gezien dat die twee hecht waren. Niet zo hecht als hij en Fay, maar Sohra leek de enige te zijn die de minste kans had tegen Kyrins haren in te strijken. En dat was een compliment.
      Maar dat Kyrin eigenlijk diepere gevoelens voor Sohra had, bazelde hem. Kyrin was in zijn ogen altijd degene geweest die in elke bar te vinden was met haar arm om een mooie vrouw en die haar de volgende morgen haar kamer weer uitstuurde, alsof het niets betekende. Ze was altijd oppervlakkig met haar liefde. Of zo leek het. Misschien was het ook wel zo, maar misschien was het precies de bedoeling. Ergens klonk het alsof ze die woorden al duizend keer tegen zichzelf had herhaald, alsof ze ze moest blijven zeggen om ze waar te maken.
      Reyan hield haar blik vast. ‘Mijn lippen zijn verzegeld.’
      ‘Dat is je geraden.’ Ze knipoogde. ‘Ik heb een reputatie hoog te houden.’
      ‘Ardin, stop!’
      Reyan draaide zich met een ruk zijn hoofd om naar de hoek van de kamer, waar Sohra met haar rug tegen de muur stond en Ardins schaduw dreigend boven haar uit doemde. Met een dreun sloeg hij zijn vuisten vlak boven Sohra’s hoofd tegen de stenen, en kleine scheurtjes trokken langs de muur. Sohra kon zijn uithaal net ontwijken en sprong met een gilletje opzij. Gelukkig hadden ze hem zijn zwaard afgenomen—maar ook zonder wapen had hij de kracht van drie man. De vuistafdrukken in de stenen waren daar het bewijs van.




Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen