Foto bij Level 58




Ze sloegen tegen de grond. Een doffe, holle klap, gevolgd door een razende, blinde pijn die als een dolk door zijn onderrug schoot. Reyans lichaam schreeuwde, brandde toen hij met onhoudbare snelheid over de rotsige vloer schoof. Alle lucht werd met geweld uit zijn longen geperst. Hij probeerde te happen naar adem, maar zijn longen weigerden — alsof er een loodzware plaat op zijn borst lag. Zijn hoofd tolde. Elke ademteug was als een messteek. Zijn oren suisden en zijn zicht flikkerde. Alles deed pijn — zijn ribben, zijn armen, zijn benen. Zijn vingers tintelden als dode takken na vorst. Hij wilde kreunen, maar er kwam geen geluid.
      Ik leef nog.
      Hij herhaalde het voor zichzelf. Hij kneep zijn ogen dicht, beet op zijn kiezen, en dwong zijn gedachten door de pijn heen. Iets drukte tegen zijn borst. Zwaar. Warm.
      Fay.
      Zijn pijn verdween niet, maar week even opzij voor een snijdende angst. Hij draaide zijn hoofd, traag en met protesterende spieren. Zijn arm lag nog om haar heen, zijn hand gekruld over haar schouder alsof hij haar zelfs in die klap was blijven vasthouden.
      ‘Fay...’ Hij probeerde haar naam te fluisteren, maar zijn stem klonk als schurend zand. Zijn mond was droog, zijn keel rauw van stof. Toch voelde hij haar gewicht tegen zich aandrukken, haar warmte. En hij voelde haar borst tegen zijn ribben rijzen en dalen.
      Zijn borst vulde zich met opluchting. Zijn hoofd zakte terug op de koude, gebarsten steen. Alles deed pijn. Zijn schouder gloeide alsof er vuur onder zijn huid zat. Met een ruk zocht hij naar zijn riem en vond op de tast het laatste flesje helingsdrank.
      Nog maar één.
      Nog voor hij de laatste druppel had doorgeslikt, voelde hij de eerste tinteling van verlichting over zijn huid, zijn spieren. Hij haalde diep adem, dankbaar dat dat weer kon. De geluiden uit de grot drongen langzaam weer tot hem door: hard, ruw en dodelijk. Geschreeuw mengde zich met harde knallen en gekraak van stenen.
      Reyan hief zijn hoofd. De grot bewoog. Scheuren trokken als bliksemschichten door het plafond. Stof dwarrelde in dikke wolken neer, en toen rotsblokken die met een rotvaart omlaag kwamen zetten. Hij greep Fay instinctief vast en rolde met haar opzij — net op tijd. Een rots, groot als een huifkar, stortte met een allesverzengende klap neer waar ze net nog lagen. De grond schudde. Stenen vlogen als scherven door de lucht. Reyan kromde zijn rug over Fay heen, beschermde hun hoofden met zijn armen.
      Onder hem ontsnapte een zachte kreun uit haar keel.
      ‘Fay..’ Hij schudde zachtjes aan haar schouders. Nog een kreun. Haar wimpers trilden, toen openden haar ogen — groot, versuft, pijnlijk helder. Toen vertrok haar gezicht en hij zag de pijn als een golf door haar heen gaan.
      ‘Ik weet het,’ zei hij snel, zacht. Voorzichtig rolde hij haar van zich af en richtte zich op, wankel. Hij zocht haar riem af, vond een flesje met helingsdrank, trok het los. Hij hield het voor haar gezicht.
      Ze pakte het aan, trillend, maar vastberaden.
      ‘We moeten hier weg,’ zei hij.
      Achter hen klonk een nieuwe dreun, alsof een deel van de grot instortte. De lucht vulde zich met een stekende, elektrische geur en vonken dansten langs de randen van het puin.
      ‘Nu, Fay.’ Hij greep haar hand stevig vast en hees haar overeind. Hij trok zijn krachtveld op om hem te beschermen tegen het neervallende puin, maar hoe meer Reyan van de grot zag, hoe sterker hij begon te vermoeden dat de schade die de zussen hadden aangericht hen snel funest zou worden. De grot rommelde overal om hun heen.
      ‘Blijf dicht bij me,’ gebood hij en trok haar dichter tegen zich aan, zijn hand drukte tegen haar ribben. Hij manoeuvreerde hen tussen de rotsblokken door, keek schichtig over zijn schouder naar de harpoenzus die haar woede nog op de omgeving afwierp. Bliksemschichten knalden uit haar handen in alle richtingen, sloegen in op muren, pilaren, de grond. Reyan had niet het idee dat zij nog het doelwit waren. Haar magie spoot uit haar alsof het een eigen leven leidde. De grot kreunde onder het geweld, alsof het zelf ook niet wist hoe lang het dit nog aankon.
      Een deel van het plafond kwam krakend los en stortte omlaag. Reyan trok Fay onder een overhang, zijn krachtveld vouwde zich om hen heen net voordat het gesteente neersloeg. Hij plaatste zich voor haar lichaam, drukte haar tegen de harde stenen en klemde zijn kaken op elkaar toen de stenen neersloegen. De impact daverde door zijn lichaam. Hijgend keek hij over zijn schouder, zijn ogen samengeknepen tegen het opwaaiende stof. ‘Gaat het?’ hijgde hij.
      Fay knikte gehaast. ‘Reyan, de grot gaat het niet lang meer houden.’
      Hij verhief zichzelf, zodat Fay weer wat beweegruimte kreeg. ‘Ik weet het.’ Hij klom over het gesteente en trok Fay achter zich uit de inham waar ze zich hadden verborgen. Hij was voorlopig niet van plan haar hand nog los te laten. ‘Ik moet naar Maddox toe.’
      Maddox.
      Hij moest zo snel mogelijk bij hem komen. Hij was niet lenig zoals Fay, niet behendig zoals Sohra en Kyrin. Hij maakte geen schijn van kans tegen de ellende van boven. En Reyan hoopte vurig dat hij kon schuilen. Die bron kon hem niets meer schelen. Die infectie kom hem niets meer schelen. Hun levens waren belangrijker.
      De schaduwzus was in een lange afstandsgevecht met Sohra beland. De zus wierp haar schaduwen met een dodelijke snelheid op Sohra af. Sohra was snel en behendig, gebruikte de brokstukken en rotsen als haar speelterrein om de aanvallen kundig te ontwijken. Ondanks het verschil in kracht, hield ze stand. IJzig kalm en vastberaden.
      Een explosie scheurde door het gewelf. Reyans arm vond Fay en hij trok haar tegen zich aan, klaar om weg te komen zodra het moest. Reyans hart bonkte in zijn keel, dreunde in zijn oren terwijl zijn blik omhoog gleed. Scheuren kraakten over het hele plafond, de muren trilden en kreunden. De hele bovenkant van de grot begon in te storten. Rotsblokken zo groot als huifkarren donderden naar beneden.
      Reyan had nog nooit zo hard geroepen. ‘Sohra, kom hierheen. NU!’ bulderde zijn stem door de ruimte. Sohra keek met een ruk om en in het moment van twijfel dat over het gezicht van de schaduwzus trok, begon ze te rennen. Reyan stak zijn vrije hand uit, dwars door zijn krachtveld. Een hele strook plafond brak los en viel in trage, massieve blokken naar beneden. De schaduwzus keek omhoog, haar lippen opengesperd in een geluidloze vloek. Ze maakte zich los van de grond, dook in de schaduwen en verdween.
      ‘Reyan!’
      Kyrin dook achter hem op, haar handen beschermend boven haar hoofd tegen de scherpe kiezels. Reyan liet zijn krachtveld zakken en Fay trok haar in hun omheining. ‘Shit. De hele teringzooi stort in,’ hijgde ze.
      Sohra was vlakbij, haar hand uitgestoken en toen Reyan haar hand pakte, liet hij zijn krachtveld los, trok Sohra naar binnen en liet de beschermende koepel weer over hen heen vallen, vlak voordat de rotspartij hen zou raken.
      ‘We moeten blijven bewegen,’ hijgde hij, ‘anders worden we levend begraven.’ Ze begonnen te lopen, onder Reyans beschermende krachtveld, naar de bron, naar Maddox. Reyan knarste met zijn tanden. Hij mocht van geluk spreken dat de zussen waren gestopt met aanvallen, waarschijnlijk om dekking te zoeken en ze zich niet ook nog tegen hen hoefde te verdedigen. Maar momenteel was de enige zorg het vinden van zijn broer.
      Ze bereikten de open ruimte achterin de grot. Of wat er nog van over was. De grond was bezaaid met brokstukken en puin.
      ‘Reyan, kijk.’ Fays stem was zacht. ‘De kristallen.’
      Ze had gelijk. Wat eerst een duister, dreigend hol was geweest, verlicht met het heldere rode licht van de kristallen, was nu fris, zuiver. De kristallen wierpen een helder blauw schijnsel door de ruimte. Hoe dichter ze bij de bron kwamen, hoe zuiverder de magie voelde. Reyans hart ging er harder van kloppen, alsof het ineens weer ruimte kreeg om dat te doen.
      En de bron. Er was geen rood meer te zien, geen kolkend donker gat als de poorten naar de onderwereld. De poel lag stil, helderblauw, bijna lichtgevend, alsof de kleur van de hemel in het water was gesmolten. Reyan vertraagde zijn pas toen ze dichterbij kwamen. Zelfs de geluiden van instortende gangen achter hen leken hier gedempt, alsof de poel haar eigen stilte over de ruimte had gelegd.
      ‘De infectie,’ zei hij verwonderd. ‘Het is weg. De spreuk heeft gewerkt.’ Er klonk iets van opwinding in zijn eigen stem en hij keek om, om zijn broer te feliciteren. Hij moest hem vinden. Hij had het gedaan. Hij had de bron genezen!
      ‘Maddox!’ riep hij en zocht om zich heen. Sohra liet zich aan de rand van de poel op haar knieën vallen, waar in het heldere blauwe water een lichaam dreef.
      Ardin.
      Ze hees het lichaam van haar vriend op de kant. Hijgend legde ze met een tedere beweging zijn hoofd op de stenen neer. Ze streek zijn haren van zijn lijkbleke voorhoofd. Reyan wendde zijn blik af. De bron was genezen, maar de prijs..
      ‘Reyan, hier!’
      Reyan gooide zijn hoofd om. Fay was eerst bij Kyrin en sloeg een hand voor haar mond, terwijl ze langzaam neerzakte bij een rotsblok dat los was gekomen van het plafond. Haar hand trilde toen ze deze tegen de steen aan legde en voorover boog.
      Naar iemand toe.
      Iemand die daar lag.
      Reyans keel voelde ineens kurkdroog. ‘Maddox.’ Zijn stem was amper hoorbaar. Hij rende naar het rotsblok, liet zich naast zijn broer op zijn knieën vallen. Hij wenste dat zijn ogen tegen hem logen, dat het gezichtsbedrog was gevoed door zijn angst, maar het was echt zijn broer die onder het puin lag. Zijn bovenlichaam was zichtbaar, maar de rest bedorven onder het gewicht van kilo’s steen. Zijn ogen open. Zijn stoffige gezicht vertrokken van de pijn.
      Maddox trillende hand reikte naar hem, maar Reyan nam hem niet aan. Hij stond op, activeerde zijn pantservuist en begon tegen de rots te duwen. Zijn spieren spande tot het uiterste en brandde onder zijn huid, maar de rots bewoog geen millimeter. De wanhoop mengde zich onder zijn huid met woede en hij haalde uit. Zijn kracht vloeide door zijn vuist en raakte de rots met zo’n ongekende kracht dat Reyan de impact door zijn arm voelde resoneren. De rots kraakte en stof en verpulverd steen spoot alle kanten op. Hijgend nam Reyan een stap terug. Op de plek van impact trok een web aan scheuren door het gesteente. Dat was zoveel kracht. En dit was alles dat het had opgeleverd.
      Reyan vloekte. ‘Help me!’ riep hij. Hij hoorde de wanhoop in zijn eigen stem, alsof hij ergens al wist dat zijn kansen klein waren. Kyrin stapte naar voren, haar ogen opgelicht. Ze mompelde een paar woorden, waarna haar lichaam begon te transformeren in iets zo robuust, zo sterk dat het wel moest werken. Reyan stapte opzij voor de neushoorn, die schrapend met haar voet tegenover hem stond. Kyrin stormde op het rotsblok af en boorde haar schouder erin, zo hard dat de grond leek te trillen.
      De steen was niet bewogen.
      Reyan balde zijn vuist. ‘Nee. Dit accepteer ik niet..’ Hij ramde zijn vuist nog een keer tegen de rots en nog een keer en nog een keer. Meer dan gruis kwam er niet af.
      ‘Reyan, stop!’ Fay greep zijn arm vast voordat hij zijn vuist nog een keer in de rots kon zetten. Ze keek hem met grote, tranende ogen aan. ‘Je doet hem pijn,’ snikte ze.
      Reyan keek naar Maddox. Hij kreunde zachtjes, zijn ogen had hij bijna niet open. ‘Reyan..’ Hij hoestte. ‘Laat maar.’
      ‘Nee.’ Reyan greep zijn hand. ‘Nee, dit is mijn schuld. Ik had hier moeten zijn. Ik—’
      ‘Niets is jouw schuld, Reyan.’ Maddox kuchte, bloed kleefde aan zijn lippen. ‘Je bent er nu, meer wens ik niet.’
      Reyan schudde zijn hoofd. ‘Dit is niet genoeg,’ fluisterde hij, ‘ik wilde meer tijd. Meer tijd om zoveel goed te maken.’
      Maddox kneep zachtjes in zijn hand. ‘Er is niets om je te vergeven, broertje. Ik ben een trots man nu ik kan zien wie jij bent geworden. Je bent vriendelijk, meelevend, moedig. Je vecht voor een betere wereld, net als ik.’ Zijn spreken werd onderbroken door een hoestbui en een met pijn verwrongen gezicht. Toen Maddox zijn hand terug haalde van zijn mond, kleefde er bloed aan zijn vingers.
      Een luide knal daverde door de ruimte, gevolgd door een zindering in de lucht. Vanachter hen klapte een muur uiteen en donderden in een lawine van gesteende omlaag. Fay hapte naar adem. ‘Ze hebben de ingang laten instorten.’ Ze draaide zich verschrikt om naar Reyan. Naast haar transformerende Kyrin terug toen ze dat hoorde. ‘We zitten vast.’
Sohra sprong overeind. ‘Die vuile krengen.’ Ze keek om zich heen, zoekend naar een andere uitweg. De grot rommelde door, alsof het een waarschuwing schreeuwde.
      Maddox ogen gleden van Fay terug naar Reyan. ‘Luister goed. Ik weet niet hoeveel tijd ik heb.’ Zijn ademhaling was zwaar, alsof hij het hem de meeste moeite kostte om te praten. ‘De spreuk werkte en zal ook op de anderen werken. Jullie moeten een andere magiër vinden, want ik kan jullie niet meer helpen.’
      Reyan verbeet de tranen. ‘Hoe dan? We zijn vogelvrij verklaard. De Gilde wil ons dood.’
      ‘De rebellen,’ hoestte Maddox uit. Hij leek amper nog adem te krijgen en zijn gelaat werd langzaam paars. ‘Neem mijn notities mee.’ Hij wees ernaar, met trillende vinger, voordat zijn vingers in Reyans shirt groeven. ‘Zet het recht..’ Hij haalde rochelend adem, alsof hij verdronk op het drogen. Zijn grip verzwakte. Zijn ogen, die al vaag waren, werden steeds doffer.       Hij opende zijn mond, maar zijn adem was zo ruw dat de woorden nauwelijks door kwamen.
      ‘Maddox,’ fluisterde Reyan, maar het was te laat. De woorden verstikten in zijn keel. De tijd leek te vertragen. Maddox’ lippen trilden. Een laatste poging om iets te zeggen, maar zijn stem was slechts een gefluister, nauwelijks hoorbaar.
      De stilte erna was allesomvattend.
      Reyan kneep zijn ogen dicht. Hete tranen baanden zich een weg over zijn stoffige wangen. De pijn in zijn borst, het voelde alsof zijn hart in zijn borst uit elkaar was gevallen.
      Eerst Ardin. En nu jij.
      Woede laaide in hem op en hij sloeg zijn vuist tegen de grote rots, zonder pantservuist. De pijn drong door zijn knokkels als een mokerslag, maar het deed hem niets. Het was het enige dat hij voelde, wat hem fysiek aan deze locatie bond. Elke ademhaling voelde als een strijd, alsof de lucht te dik was om in te ademen. De leegte die plaats nam is zijn lichaam, slokte alles in hem op.
      Pas toen Fay zijn arm beet greep, werd hij teruggetrokken naar zijn eigen lichaam. Haar ogen waren wijd van paniek.       ‘Reyan, we moeten nu gaan!’ Haar stem was doordrenkt van urgentie, terwijl ze naar de instortende wanden keek. ‘De grot stort in!’
      Reyans ogen schoten naar Maddox. ‘Ik kan hem niet achterlaten. Niet zo.’
      ‘Dat doen we niet,’ zei ze stellig, een schichtige blik op het plafond. ‘We komen terug. Maar voor nu.. Voor nu wil hij dat je leeft.’ De angst in haar ogen was niet te negeren. Ze had gelijk. Ze hadden geen tijd.
      Reyan keek weer naar Maddox, zijn ogen vol pijn. Het voelde als verraad om weg te lopen, maar de dood had geen mededogen. Hij knikte, met pijn in zijn hart.
      Op dat moment klonk er een plons vanuit de bron en sprong Kyrin uit het water, haar lichaam glanzend als het grijze waterdier dat ze eerder ook was geworden. Binnen een paar seconden was ze terug als zichzelf, hijgend van de inspanning en drijfnat. ‘Er is een gang.’ Ze hapte naar adem. ‘Een doorgang onder de grot door. Het leidt ergens anders uit.’
      Reyan knipperde met zijn ogen. ‘We moeten zwemmen?’
      Kyrin knikte. ‘Het is de enige uitweg.’
      Naast hem pakte Fay zijn hand vast. ‘We gaan samen, oke?’ Ze was vast bang dat hij zou tegenstribbelen, dat hij zich op het laatste moment zou bedenken en bij Maddox blijven. Maar zijn broer had gelijk. Zijn werk kon niet onafgerond blijven. Hij gaf haar een kneepje terug. Glimlachte lukte niet. Hij had het niet meer in zich.
      Fay was al in het water verdwenen toen Sohra zijn naam riep. Ze probeerde Ardins dode gewicht van de grond te hijsen, hem terug te slepen naar de poel met water. ‘Help me even.’
      Zijn blik gleed over het bleke gezicht van zijn vriend, de gesloten ogen, het bloed dat nog als roest aan zijn tuniek kleefde. Sohra’s ogen stonden verdoofd. Ze hadden beide iemand verloren, beide hun hart gebroken. Maar een van hen kon zijn geliefde nog meenemen.
      ‘Het is een lange gang,’ klonk Kyrins stem achter hen. Haar klank was voorzichtig, bijna fluisterend, alsof ze bang was voor haar eigen woorden. ‘Ardin is.. Hij is zwaar. Hij zal jullie teveel vertragen.’
      Een scherpe blik van Sohra volgde en Kyrin keek alsof ze zich in het water wilde laten zakken en verdrinken. ‘Ik laat hem niet achter.’
      Reyan voelde de scherpe pijn van haar woorden. Hij bukte zich om Ardins benen te pakken, toen boven hen een vreselijk geluid klonk— alsof de wereld zelf openscheurde. Een diepe, krakende dreun vulde de ruimte, gevolgd door een regen van brokken steen. Stof wervelde op, scherp en verstikkend. Reyan keek omhoog en zag hoe het plafond boven hen loskwam.
      Nu. NU.
      Met een ruk greep hij Sohra’s arm. Ze worstelde, krijste zijn naam, maar hij trok haar los van Ardin, van alles wat haar vasthield.
      ‘Het spijt me!’ riep hij, zonder te weten of ze het hoorde, sleurde hij haar me het water in. Zijn woorden werden opgeslokt, samen met het gehuil en geschreeuw van Sohra.
      Kyrin dook op uit de diepte, greep Sohra bij haar kraag met haar vlijmscherpe tanden, en verdween weer onder, haar staart een zilveren flits in het troebele water, door de donkere gang die zichtbaar werd in de rotswand.
      Reyan volgde —
      En achter hem stortte de wereld in. Wat achterbleef, woog zwaarder dan puin ooit kon zijn.


Reageer (1)

  • LynnBlack

    Wat een mooie laatste zin, ik was stiekem wel verwachtende dat Maddox het niet zou halen.

    4 maanden geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen