Ik wist niet hoe, maar ik had alles kunnen lezen in zijn ogen, alsof hij het voor me afspeelde. Mijn gave was om het hun te laten zien, niet zij mij. Ik slikte, zocht naar het antwoord in mijn hoofd maar hield op toen ik voetstappen voor mijn deur hoorde. Hij was niet meer kwaad op me, dat kon hij ook niet. Hij was een goede vader maar hij kon niet kwaad op me zijn als ik iets mis deed, en dat maakte hem zwak. Ik snap het niet…“De emotie van je hart liet je de dingen zien die je wou zien… je zag het deel uit het verleden.”
Ik slikte, ging bij de deur zitten en luisterde naar het zachte gezoem van zijn stem.
“Dit is al eerder gebeurt?”
“Je weet het niet meer? Dat is wel heel erg vreemd.”
Ik knikte, dat was vreemd. Ik kon alles in mijn geheugen printten en toch kon ik dat niet meer herinneren.
Wat gebeurde er?
Hij zuchte, nam een korte pauze om na te denken en sprak dan op een zachte toon:”Ik denk een jaar terug, de dag dat je 6 werd was er een ruzie tussen jullie. Eigenlijk meer tussen ons…”
“Ons als in…”,”Mij en Jacob” antwoordde hij.
Dat weerwolven en vampier niet altijd de beste vrienden waren wist ik, maar ik had ze nooit eerder zien ruzie maken, dat leek helemaal niets voor hun.
“Hij bedacht hoe hij verlangde naar de dag dat je oud genoeg was om het te zien. Ik kon denk ik het idee niet aan dat het vroeger zou zijn dan ik hoopte…”
Ik keek van de deur weg, probeerde het me voor te stellen maar mijn gedachten vonden het moment niet meer.
“Ik werd kwaad, reageerde me op hem af en hij ging er van door. Emmett volgde hem, maar hij wist niet dat jij achter hem aan dartelde, niet wetend wat er aan de hand was. Weet je het echt niet meer?”
Ik sloeg mijn ogen neer, fronste mijn hoofd en dacht aan alle momenten rond die tijd.
“Denk aan Jacob…” fluisterde hij zacht. Hij dwaalde door mijn hoofd als een foto, een stel bruine ogen die me niet konden laten gaan, me schuldig aankeken. Ik had zo veel fout gedaan en ik wist niet hoe. Ik dacht terug aan het moment dat ik hem voor de eerste keer zag, aan onze eerste dans. De enorme jongen die me –net als bij mijn vader- op zijn tenen had laten staan om me rond te laten dwarrelen. Mijn hoge lachjes die door de ruimte weerklonken. En daar was het opeens, vervaagd in mijn achtergrond.

“Emmett?” mijn hoge stem klonk tussen de bomen en zijn gedaante verdween tussen weer een stel nieuwe struiken. Ik probeerde mijn witte jurkje niet vuil te maken, bang om Alice teleur te stellen. Mijn wenkbrauwen vernauwde zich toen ik Sam zag staan in de verte, Emmett tegenover hem.
“Jacob! Kom gewoon terug!” siste Sam naar zijn mobiel. Ik staarde naar zijn handen en zag hoe Sam zijn grip langzaam verloor. Emmett trok de mobiel uit zijn handen en luisterde naar de ademhaling van de jongen aan de andere kant.
“Hallo Emmett…”
“Jacob. Ze is nog jong! Praat met haar. Doe geen domme dingen!”
“Ze zal nooit zien, Emmett. Edward heeft gelijk…”
Hij zuchtte,”Zeg dat ik van haar hield” en toen was hij weg. Hij keek angstig naar Sam, deed zijn best niet te vrezen voor zijn rust. Zijn tanden zaten op elkaar geklemd en zijn ogen stonden in de verte.
Emmett gooide zijn mobiel naar hem toe, keerde zich om en rende naar huis…
Ik bleef als versteend staan, probeerde te denken wat hij bedoelde. Ik hield toch van hem. Hij was mijn grote broer, de jongen die er altijd zou zijn, wat er ook gebeurde. Ik hoorde mijn vader mijn naam roepen en kon bijna voelen hoe hij zijn hoofd fronste. Ik keek nog een laatste keer naar Sam, zag de pijn in zijn blik en rende dan terug naar mijn vader. Hij nam me op van de grond, hield me dicht tegen zich aan en staarde me in de ogen, zocht in mijn hoofd naar waar ik geweest was, maar ik was slimmer. Ik dacht aan eenhoorns, zoveel eenhoorns in een roze wijde. Hij lachte, schudde zijn hoofd en gaf het op.



Hij lachte zacht bij mijn herinnering en mompelde dan,”toen kon je dat nog…”
Ik knikte, wetend dat hij het zou voelen, maar ik kon het nog steeds als ik wou.
“Waar was hij toen?”
“De grens, hij heeft daar zijn eigen plek gevonden. Niemand weet echt wat of waar het is, maar hij vind er zijn rust.”
“Pap?”
Hij was voor even stil, maar mompelde dan ‘ja’
“Ik ben bang…”
Het was weer stil, de wind blies en iets kraakte beneden bijna zeker wetend dat het Emmett was.
Hij schoof de deur open, keek me aan en liet me naar hem toe kruipen. Ik voelde me terug dat kleine meisje van toen, dat meisje dat ik nu ook nog zou moeten zijn. Ze dachten dat het makkelijk was, je hele jeugd in een paar jaar, wel dat was het niet. Dingen waar ik jaren over zou moeten doen, had ik klaar op een week. Baseball spelen met mijn vader, balletles –die ik wegens omstandigheden van Alice kreeg- en in de modder spelen met Emmett. Ik had er zo weinig tijd voor gekregen en nu was het veel te laat om het nog te doen. Hij sloot me in zijn armen, drukte een kus tegen mijn haar. Een vader die dezelfde leeftijd van zijn dochter had, vreemd. Hij lachte weer, drukte me dichter tegen zich aan.
“Hoe zie jij de toekomst?”
Ik probeerde niet te denken aan de hele nabije toekomst, want mijn plannen stonden al vast. Ik dacht aan binnen een paar jaar, zag voor me hoe ik voor een enorm gebouw stond.
“Wil je dat?”
Ik knikte, “Jij gaat toch ook naar school.”
“Ik weet het, maar je bent nog zo…”
Ik wist wat hij wou zeggen, ook zonder het luidop te spreken maar hij wist ook dat hij fout zat.
“Jong?”
Hij zucht, drukte weer een kus op mijn hoofd en mompelde,”je weet wat ik bedoel.”
“Natuurlijk, maar toch wil ik het graag”
“Je bent in ieder geval slim genoeg, wijsneus!”
Ik gniffelde, stond op en trok hem recht.
“Ik ga je moeder zeggen dat je oké bent…”
Het was het perfecte moment, terwijl hij naar de gedachten zocht van mijn moeder maakte ik mijn plannen af in mijn hoofd. Ik wou mijn deur sluiten, maar een voet zat in de weg. Ik volgde de weg naar boven, langs haar benen tot haar fijne gezichtje. Een frons op haar voorhoofd en een vertroebelde blik waren het teken dat ze wist wat ik van plan was.
“Laat me gaan, Alice. Ik zal voorzichtig zijn, dat beloof ik…”
Ze dacht er over na, te lang naar mijn mening maar knikte dan. “Geef hem een schop van me en houd je gedachten neutraal…”
“Laat mijn mama je helpen. Vraag aan Bella dat ze hem bezighoud…”
We wisten allebei wat dat betekende. Een grijns vormde zich om onze lippen en we lachte op het zelfde moment. Ze keerde zich snel om en liep de trap af, maakte genoeg lawaai zodat ik door het raam kon springen en zo snel mogelijk door de bomen kon rennen. Ik moest sneller zijn, voor mijn vader er achter zou komen. De bomen flitste en mijn voeten zoefde over de grond heen. Ik hoopte enkel dat ik op tijd zou zijn.

Reageer (3)

  • LottWolfje

    verder!!!!

    xxx

    1 decennium geleden
  • OHMYNANDO

    oee verderrr!

    1 decennium geleden
  • Amused

    snel meer? :)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen