Samiii pov;

Vergeten in een hoek, zo voelde het; de klok tikte verder. Het bleef stil om ons, niemand keek naar ons om en niemand zag de verscholen tranen, die dreigde te vallen met iedere minuut die verstreek. Er was niemand, het hele gebouw door gezocht naar iemand die wist dat we hier waren en wat hier deden en dan terug naar deze plek gekeerd. De planten aan de rand van onze stoel lieten een schaduw over ons heen en hielpen om beter te kijken naar de mensen die bij de uitgang stonden. Ik sloeg voor de zoveelste keer het papier open, bestudeerde de woorden aan rand van het papier. Bij aankomst zal een chauffeur jullie komen ophalen en naar het huis brengen van verblijf. Niemand… niet een van de mensen bleef even staan alsof ze op iemand wachtte en er stond dat hij hier zou moet staan. Niemand… het woord sneed door me heen, boorde zich een weg door mijn hart. Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar Laura, zeg de zelfde verslagen blik in haar blauwe ogen en zuchtte, zo moest het niet lopen. Mijn trillende hand gleed naar mijn zak, haalde mijn mobiel naar boven en drukte als in een trance het nummer van het op het blad in. De toon weergalmde luid, liet een rilling door me heen gaan die ik niet kon stoppen. “Goedemorgen AFS, wat kan ik voor u doen?”
“Is Mevr. Vrelingen daar?” mijn stem kraakte naar het einde, alsof ik de trillingen kon voelen tot in mijn keel. “Ik zal u door verbinden…”
Ik knikte, niet dat het kon zien maar gewoon om mezelf moed in te spreken. Een zwak muziekje was hoorbaar en een minuut later was haar stem weer te horen als de dag daarvoor.
“Mevr. Vrelingen? Dit is Samira… euhm, ik vroeg me af of ik de informatie nog een keer door krijgen.”
“Natuurlijk, lieverd…”
Ik hoorde het geluid van bladeren en het tikken van toetsen. “Euhm…”
Het kleine niets zeggende woord voorspelde onheil, groter dan alles wat ik ooit gehoord had.
“Er lijkt een probleem te zijn…”
“Dat dacht ik al… “ zuchtte ik, dwong mezelf om overtuigend te klinken.
Ze gromde naar zich zelf, mompelde iets naar iemand en zuchte. “De familie bij wie jullie zouden verblijven heeft afgehaakt, familiare problemen. De school is blijkbaar al verwittigd en verwacht jullie niet meer…”
Ik wist dat ze het kon horen, ik kon zweren dat ze het breken van mijn hart hoorde aan de nadere kant van de lijn en daarom excuseerde ze zich voor wat er gebeurde. “Ik zal proberen om er iets aan te doen, dat kan wel even duren. Wanneer was jullie reis gepland…”
Ik veegde de tranen van mijn wangen weg, negeerde de blik van mijn zus en hakkelde stil,”volgende week… geen probleem dus…”
Ze zuchtte opgelaten, mompelde weer en zei dan,”ik doe mijn uiterste best, ik bel u zo snel mogelijk terug…”
Ze legde telefoon in, zodat ik mijn gsm terug kon stoppen in mijn zak. “Waarom loog je?” ketste Laura. Ik kon niets uitbrengen, vroeg het mezelf ook af. Ze leek zo van haar stuk gebracht dat er iets mis was gelopen, dat ik het haar niet erger kon maken. Ik zuchte, zakte dieper onderuit en staarde in de verte. Alles wat daarnet nog perfect geleken had, was nu niets meer; de gebroken scherven van dromen. Alles was fout en niets klopte nog in mijn gedachten. Ik keek Laura aan, “wat doen we nu?”
Ze haalde haar schouders op, vocht tegen de opwellende tranen en liet haar hoofd rusten op mijn schouder. Ze voelde de zelfde pijn en toch konden we niemand de schuld geven.
Als een golf kroop het over me heen, de gebroken scherven probeerden zichzelf terug in elkaar te puzzelen. Ik rechtte mijn rug, keerde me naar haar om en staarde haar in de ogen. Ze keek niet weg, bleef vest gesloten in mijn blik en zocht naar wat ik dacht. Ik gaf haar de tijd, ze wist altijd wat er in me omging en dat zou ze nu ook doen. “Samii… nee!” Ze had het gevonden.
Ik knikte, een grijns verscholen in mijn mondhoeken en een glans in et groen van mijn ogen. “Wat wil je nu precies doen?”
We hebben geld voor een paar weken in een hotel, we hebben genoeg om te overleven. We zoeken hier onze weg, dat moet lukken! Kom op nu!”
Ze twijfelde, geloofde niet echt wat mijn woorden haar zeiden. Ik trok een pruillipje en ze grinnikte weer. “Hoe gaan we dit doen?”
Ik keek rond, zocht naar iets al wist ik niet precies wat. Het antwoord was te zien in het teken op een mans mouw. “Kom op!” lachte ik. met een snok trok ik haar van de stoel af, wierp een blik op de klok en rende dan naar de man toe, mijn koffers achter me aan slepend.
“Bent u in dienst?”
Hij slurpte van zijn koffie, keek op zijn horloge en zag ook dat het 6 uur was. “Nu wel…Joe’s taxi tot uw dienst” grijnsde hij en bestudeerde onze jonge gezichten. “Wat kan ik voor jullie doen?”
Ik keek naar Laura en grijnsde,”we hebben een hotel nodig, niet te duur maar ook niet in de achterwijken…”
Zijn ogen gleden weer van mijn gezicht naar dat van haar en terug. “Goed, kom op dames…”
Hij nam de helft van onze koffers over, deed zijn best niet kreunen onder het gewicht en trok het mee naar buiten. Zijn gele taxi stond nog geen 10 meter van de uitgang verwijdert, net gewassen en opgeblonken. Ik glimlachte goedkeurend, keek naar de stukken schroot die voorbij reden en glimlachte dan naar de man. Hij reed snel, niet als de chauffeurs in België. Hij zocht zijn weg door de straten en huizen, keek soms in zijn achteruitkijkspiegel om ons te zien lachen.
“Wat is precies jullie bedoeling in deze grote stad?”
Ik wist niet goed hoe te antwoorden, bleef met open mond zoeken naar woorden.
“We willen hier graag studeren, maar moeten daar nog veel voor doen…”
Hij knikte begrijpend, richtte zijn blik terug op de weg voor hem. “Wat gaan jullie studeren?”
“Drama…” mompelde ik. Hij glimlachte,”interessant…”
We knikte samen, lachte even. Hij stopte aan een groot gebouw aan de rand van de stad, op een plek dat perfect was wat we nodig hadden. Het zag er deftig uit, niet als een sterren hotel maar precies goed voor ons. Ik griste het bedrag op de meter uit mijn zak en stopte het hem toe. Hij knikte dankend en hielp ons de koffers uit de wagen te halen en ze de hele weg mee te dragen naar de ingang van het gebouw. Voor we binnen gingen, stopte hij me een kaartje toe. “Als je ooit hulp nodig hebt en ik ben in de buurt, kan ik jullie wel een lift geven…gratis als het niet ver is.”
Ik keek neer op mijn zak, glimlachte en stopte hem een fooi toe. “Danku,” fluisterde ik.
Zijn ogen glansde en hij keerde zich om met een glimlach op zijn gezicht.
Ik keek op, staarde naar het grote gebouw en dan naar Laura die al in de deur opening stond. Dit was absoluut ridicuul en absoluut niet uitgedacht en toch leek er nog steeds niets mis te kunnen gaan. Als onze ouder zouden bellen, dan zouden we liegen, zeggen dat alles hier perfect was en dat een meest aardige familie was. Misschien zouden we er zelfs nog mee weg komen…

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen