We were both young when I first saw you
I close my eyes and the flashback starts
I'm standing there on a balcony in summer air
See the lights, see the party, the ballgowns
See you make your way through the crowd
And say hello
Little did I know

That you were Romeo
You were throwing pebbles
And my daddy said, "Stay away from Juliet"
And I was crying on the staircase
Begging you, "Please don't go"
And I said

Ik denk aan vroeger. Wij waren alletwee jong toen we elkaar voor het eerst zagen. Ik glimlach om de herrinering. Ik sluit mijn ogen en laat de beelden passeren. Het is alsof ik het allemaal weer opnieuw beleef.
Flashbacks...

Ik sta op het balkon. Mijn balkon, aan mijn kamer van mijn ouderlijk huis. Mijn ouderes hebben weeral eens een feest georgainseerd. Mijn voedster komt me roepen. Het is tijd. Ik moet naar beneden. Ik zucht.
Ik sta aan de rand van de dansvloer in de overvolle balzaal. Ik zie de lichten en het feest. Maar het interreseert me niet. Als iemand me ten dans vraagt, zal ik wel toezeggen. Maar enkel om mijn ouders te plezieren. Het is moeilijk om te bewegen tussen al die voruwen met hun veel te wijde baljurken. Ze zijn belachelijk, die jurken. Ik moest er ook zo een aan van Moeder. Zo een met alles er op en er aan. Ik voel me stom en belachelijk. Ik haat ze, die jurken. Ze jeuken, ze verstikken je. Ondraagelijk!
Ik zie bewegin in de dansende menigte. Niet een danspas, maar iemand die zich een weg door de menigte baant. Het is best wel grappig. Al die mensen die opzij worden geduwd. Ik grinnik. Ik schrik op van een stem: 'U bent mooer als u lacht zoals u nu doet.' Een jongen, niet ouder dan ik ben, kijkt me met zijn prachtige blauwe kijkers aan. Ik begin te blozen. Ik voel het gewoon! 'Hallo,' zegt hij,' Ik ben Romeo.' Hij maakt een buiginkje als hij dat zegt. 'Ik ben Julliet,' Stamel ik. en hij kust mijn hand.
Wist ik veel, dat hij een zoon is van de Montagues. Wist ik veel, dat we geboren aartsvijanden zijn. Want enkel in onze naam, Capulet en Montague, zijn we aartsvijanden. Maar enkel door onze naam, kunnen we niet gelukkig samen zijn.
We hebben weer afgesproken. Hij zou naar m'n kamerraam sluipen vannacht enkiezelsteentjes gooien. Ik zou weten dat hij er is en dat ik mijn raam moet openen. We hadden de pech dat Vader net op dat moment op m'n kamer was op me goedenacht te wensen. Had Vader dan geen 5 minuten eerder kunnen komen? Hij kijkt op bij het horen van het onregelmatige getik tegen m'n raam. Hij loopt ernaartoe en gooit het open. Ik hoop vurig dat Romeo net op dat moment een kiezeltje zou gooien zodat het tegen Vader's hoofd terecht zou komen. Maar het gebeurde niet. Ik merk dat vader meteen ziet dat een Montague steentjes tegen m'n slaapkamerraam gooide; "Het is iets met die ogen." zegt hij altijd. 'Hé, jij!' Hoor ik mijn vaders zware stem bulderen, 'Blijf weg van Julliet, jij-' hij maat z'n zin niet af. In plaats daarvan stormt hij naar beneden, de wacht roepend. Ik loop hem achterna. Als ik beneden kom, merk ik dat vader en de wacht ROmeo al hebben weggejaagd. Ik zak ik op de gigantische trap en begin stilletjes te huieln. 'Ga nu niet weg,' smeekte ik. 'Alsjeblieft," snikte ik er nog achter aan,' voor mij.' Maar het was te laat.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen