Foto bij -4-

Jasper Hale POV.
Het was een donkere, doodnormale avond in het stadje Forks. Emmett en ik keken een honkbalwedstrijd (normaal), Bella en Edward zaten op de piano (normaal), Esmé schetste op haar kladblok (normaal), Rosalie las een tijdschrift (normaal) en Carlisle boog zich over een dik boek (normaal). Het enige abnormale in deze kamer was dat Alice in de kamer rondstuiterde van spanning. Dat deed ze nu al een half uur. Het verbaasde me dat ze nog niet door het raam geschoten was.
“Jeetje, Alice, rustig aan alsjeblieft,” zei Carlisle na nog eens 2 minuten. Alice stond met een ruk stil. “Ja, maar Carlisle, kijk dat moet gewoon, ik kan haar toekomst niet zien, ik weet niet hoe ze reageert!” Ze begon weer te hupsen. “Ze is de achter-achter-achterkleindochter van Alicia, het kan gewoon niet anders!”
“Ho, stop,” onderbrak ik haar. “Alicia? Als in Alicia June?” Alice kreeg een schuldbewuste uitdrukking over zich. “Ja, dat waren we je vergeten te vertellen, kijk maar.” Als een bliksemschicht schoot ze naar boven en kwam een halve seconde later weer terug. Ze gaf me de oude, handgeschilderde foto aan.
“En… Die Alexis, lijkt die op haar?” vroeg ik. Er klonk onzekerheid door in mijn stem; ik had Alicia een paar keer gezien, maar ik had haar verafschuwd. Ze was egoïstisch en gemeen, wilde altijd alles voor zichzelf. “Ik weet het niet,” Alice beet op haar onderlip. “Maar haar ouders vinden haar aardig en sociaal.” Ik snoof. “Ja, maar in de ogen van hun ouders doen kinderen nooit iets fout, toch?” De woorden kwamen er scherper uit dan ik bedoeld had. Ik verzachtte mijn toon een beetje. “Kijk, Alicia…”
“Is een ander persoon dan Alexis. We weten niet hoe die eruit ziet, hoe ze in elkaar steekt. We weten alleen dat ze dezelfde magische kracht bezit als haar overvoerovergrootmoeder.” Alice wierp een blik op de klok. “Oh, we moeten nu gaan!” De anderen in de kamer slaakten een opgeluchte zucht. Alice keek ze plagerig aan. “Gaat er iemand mee?” vroeg ze met haar zangerige stem. “Ik,” zei Esmé zachtjes. Ik voelde haar ongerustheid; zij had Alicia ook ontmoet. “Ik ook,” zei Edward, en hij was wat meer ontspannen. Hij had in Alice’ gedachten gezien hoe de ouders van Alexis over hun dochter spraken en was ervan overtuigd dat ze gelijk hadden. “Kom mee Jazz,” zei Alice smekend. “Zet je vooroordelen even opzij en kijk gewoon.” Ik zuchtte. “Oké.”
Met zijn vieren sprongen we uit het raam en de rivier over. Esmé met een rechte sprong, Alice maakte een salto en Edward een driedubbele salto met flikflak. Uitslover. Hij grinnikte toen hij mijn gedachten hoorde.
Het huis was niet ver hiervandaan, 3 of 4 kilometer maar. Dat betekende dat het nog geen 2 minuten duurde voordat we er waren. “Waar moeten we heen?” vroeg Esmé met haar zachte stem, en haar ongerustheid vlamde plotseling op. “Hier,” zij Alice terwijl ze ons voorging naar de zuidkant van het huis. Ik voelde hoe ze steeds geïrriteerder werd. “Wat is er, Alice?” siste ik. “Des te dichterbij we komen, des te slechter ik ons kan zien, omdat we onze toekomst met die van haar mengen.” Ik lachte om het zielige stemmetje dat ze opzette. “Wacht maar tot jou gaven ook niet op haar werken.”
“Wacht, wat?” zei ik ineens stomverbaasd. Mijn gave werkte op iedereen, mens, vampier, weerwolf. Zelfs op Bella, die immuun was voor de gaven van Edward, Aro en Jane.
Alice glimlachte engelachtig en sprong toen de boom in. Ik rolde met mijn ogen en sprong achter haar aan. Alice wees naar het raam.
Eerst zag ik de kamer. Het was een mooie kamer, Alice had een geweldig gevoel voor stijl. Maar toen zag ik het meisje, Alexis.
Ze leek echt heel erg op Alicia, maar als je oplette zag je kleine verschillen. Ze was bruiner dan Alicia; natuurlijk, ze kwam uit Los Angeles. Haar haar was stijl en minder stijfjes, haar gezicht was iets smaller, haar ogen waren grijzer. Ze had een lichte, veel mooiere blos op haar wangen en haar lippen waren iets lichter.
Maar dat was niet waardoor ik bijna van de brede tak afviel.
Ze leek me zoveel aardiger. Haar uitdrukking was niet star en dramatisch, maar mild, met een subtiele glimlach. Ik zag hoe ze naar haar moeder keek, en hoe haar ogen toen straalden; blij, gelukkig. Haar moeder had dezelfde ogen. Toen ze haar mond opendeed hoorde ik geen bevelende, krijsende stem, maar een zachte, heldere stem die bijna leek te tinkelen: “Hij is helemaal perfect. Ik moet Alice opzoeken om haar te bedanken.” Ik voelde nauwelijks hoe Alice een sprongetje maakte van plezier. Alexis moeder lachte: “Ze komt je morgen ophalen om naar school te rijden. We hebben nog geen kans gehad om een auto te kopen.” Alexis fronste; het deukje tussen haar wenkbrauwen maakte haar schattig. Ho, wacht, Jasper, wat zeg je nu?
“Hebben ze hier in Forks –“ ze moest moeite doen om dat woord uit te spreken, haar stem kreeg een zure ondertoon. “ – een autozaak dan? Ze hebben hier niet eens een fatsoenlijke kledingwinkel!” Ze gooide haar armen in de lucht, waarschijnlijk voor een dramatisch effect. Alice knikte goedkeurend. Ze had een nieuw shopmaatje gevonden.
Alexis’ moeder – Amilia, had Alice gezegd – glimlachte en drukte een kus op het voorhoofd van haar dochter. “Ga maar slapen, Lexie, liefje. De koffer ligt beneden. Ik ga helpen uitpakken.” Ze liep de deur uit en sloot die zachtjes.
Alexis keek nog een keer de kamer rond. Daarna liep ze naar het balkon. Zou ze weten dat ze recht op onze boom afliep? Waarschijnlijk niet. Ze was dichtbij, maar niet zo dichtbij dat ik het parfum van haar bloed kon ruiken. Dat was maar goed ook. Ik had 5 dagen niet gejaagd en had behoorlijke dorst.
Haar ogen scanden het duister en ik werd plotseling onzeker: een mens zou ons niet zien zitten, maar zij was geen mens. Nou ja, niet helemaal dan. “Oké Lexie,” zei ze tegen zichzelf. “Nu is het genoeg geweest. Mama en papa hebben dit prachtige huis gekocht, midden in het bos, omdat ze wisten dat jij daarvan hield. Ze hebben het beste met je voor en ze hebben al zoveel voor je gedaan. Doe eens iets terug. Zeur niet zo over Forks, je bezorgt ze alleen een schuldgevoel. Bezorg ze eens iets anders, zoals… Een taart?” Ze schoot zachtjes in de lach, en dat was het mooiste wat ik ooit gehoord had, hoewel het sarcastisch was. Als ze niet het evenbeeld van Alicia was, had ik niet geloofd dat ze familie waren. Hoe konden familieleden zo verschillend zijn?
Ze keek nog even naar het duister, grinnikte, draaide zich om en liep haar kamer binnen, terwijl ze de glazen deur achter zich sloot. “Een taart,” mompelde ze terwijl ze door haar kamer liep.

Reageer (2)

  • SylviaScenic

    Jezus, wat een mooie slaapkamer! Ik kan trouwens de foto van haar niet zien, zou je mij de link kunnen mailen?
    Ik vind je verhaal echt super, ik neem ook een abo (:

    1 decennium geleden
  • BRAINWITCH

    leuk verhaal!
    ik neeem een aboooo.
    maar dan moet je wel heeeeeeeeeel snel verder gaan. [a]

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen