De stilte voelde goed, de wind die door mijn haar blies. Het blies door de bladeren heen, trok mijn aandacht naar de iets wat zich hoog tussen de takken bevond. Een hint van een glimlach ontlook zich in mijn mondhoek, zette mijn woede weer uit. Ik klom naar boven, deed mijn best niet te voelen en trok mezelf naar binnen. Ik schrok op.
“Wat doe jij hier?” vroeg hij zacht. Ik haalde mijn schouders op, boog mezelf uit het raam en keek door de bladeren heen naar de mannen en hun toestellen. “Het zijn net als beesten!” mompelde ik. Hij grinnikte zijn lage lach en ik kon er niet om heen, ik had het geluid gemist. Ik had zo ingezeten met mijn eigen geluk, dat ik vergeten was over hoe hij zich voelde. Spijt, goed maar meer wist ik niet.
Ik boog verder, probeerde te horen wat ze wilden maar viel bijna. Hij klemde zijn handen om mijn middel trok me met veel geluid terug naar binnen en trok voor een seconde de aandacht van de mannen beneden. “Hoorde je dat ook?”
Ik hielde mezelf stil tegen hem aan, keek naar zijn gezichtstrekken die vlak waren. “Het was niets, laten we naar binnen gaan en de ouders interviewen…”
We wachtte tot het geluid van de deur weerklonk en haalde opgelucht adem. Het was als een zacht lach, iets dat je deed als je bijna gek werd van de spanning. “Vroeger zaten we hier iedere dag als we iets moesten doen,” fluisterde ik, meer naar mezelf dan naar hem. De herinnering er aan duidelijk in mijn hoofd. Het geluid van onze ouders die ons riepen om met iets te helpen en onze geniepige lachen. We hadden nooit echt geweten dat ze wisten waar we waren, tot ze ons op een dag kwamen halen. Een moment dat ik nooit zou vergeten:

De maan stond hoog, scheen over het huis heen op Halloween avond. Taylor zat verscholen onder zijn vampieren cape, bestudeerde zijn tanden in het kleine spiegeltje. Kimey zat in haar rol van Sneeuwwitje en kauwde langzaam op een stuk appel terwijl ze me probeerde duidelijk te maken iets te doen. Ik begreep geen woord van wat ze zie, tot ze opstond en uit de boomhut sloop.
“Dit snoep is super,” grinnikte Taylor, stak een hand vol smekkies naar me uit. Ik keek verward naar zijn hand, wou het snoep grijpen maar hij sloot zijn hand om die van mij heen. Ik keek geschrokken op, staarde in het donker naar het bruin van zijn ogen, voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Ik voelde me bang, op een manier die ik niet begreep. Zo veel gevoelens die ik nooit eerder had gevoeld.
“Dankje,” zei ik zacht en haalde langzaam mijn hand uit die van hem. Ik propte ze snel in mijn mond zodat ik geen domme dingen kon zeggen. De wereld draaide sneller, deed me duizelen. Het was precies wat Kimey die avond gezegd had, haar droom die ze die nacht gehad had.
Ze zie dat ze me had gezien in Taylor’s armen, alsof we verliefd waren. Ik had gelachen, had mijn hoofd geschud bij haar gekke woorden. We waren vrienden sinds, wel… eeuwig. Ik was niet verliefd op Taylor, toch?
“Wil je nog?”
Ik knikte, kroop dichter en ging naast hem zitten, griste het uit zijn tas zodat ik hem niet meer hoefde aan te raken. Het bracht me in de war.
“Boeh!!!!! De geesten van Halloween komen…” zei een plagerige stem beneden. Ik gaf een hoog gilletje, lachte met Taylor mee.
“We moeten ons verstoppen!”
Hij nam het oude laken vanuit de hoek en gooide het over ons heen. Kimey’s oudere broer kwam binnen, keek de ruimte rond en grinnikte toen hij weer naar beneden kroop.
“Dat was net op tijd…”
Ik lachte, keerde me naar zijn stem en staarde hem in de ogen. Zijn snoepjes geurende adem streek langs me heen, hij was zo dicht.
Zijn lippen vormden een oogverblinde glimlach, alsof hij gemaakt was om zo naar me te grijnzen. Ik verloor mijn adem, wat erg vreemd was. Ik snapte het gevoel niet maar hij leek dat wel te doen, boog dichter en drukte zacht een kus in mijn mondhoek waar mijn glimlach verscholen zat. Hij ontsnapte, liet mijn lippen krullen in een echte lach. Ik lachte, kroop weg van hem en kroop de weg terug naar beneden.


Mijn gedachten flitste terug, zijn ogen dichter gekomen van zorgen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen