Foto bij We can't live without.

2e opdracht van de schrijfwedstrijd van Whipple.
We moesten over iets schrijven zonder het woord letterlijk te noemen.
Gaan jullie nu maar raden =D

Ik rende door het woud. Er was niemand te zien, maar toch was ik bang dat ik elk moment gesnapt kon worden. Ik had niemand verteld over wat ik ging doen, ze mochten niet van mijn zoektocht weten. Via mensen die het weer van iemand anders hadden gehoord, ben ik erachter gekomen waar het doel van mijn zoektocht zich bevond. Na zoveel maanden wist ik eindelijk waar ik moest zoeken! Zodra ik het wist ben ik begonnen met de dingen regelen die ik nodig had om mijn zoektocht te volbrengen. Dat ging niet makkelijk; mensen waren niet zo attent als eerst waren. Voordat de wereldleiders samen hadden besloten dat ding, dat zo belangrijk is in zoveel mensen levens, af te schaffen, te verbieden!
Ik herinner me de dag nog dat ik had besloten deze zoektocht te beginnen.
Ik keek, net als de rest van de wereld, naar de televisie. Het maakte niet uit welke zender ik koos, overal werden dezelfde videobeelden uitgezonden. Het waren videobeelden van een grote groep mannen en vrouwen. Ze hadden zich ieder goed opgedoft zodat ze er nog belangrijker uitzagen dan ze al waren. Achter hen hing een groot vel papier, groter dan ik ooit had gezien. Onderaan op het papier, dat gevuld was met een tekst dat ik niet kon lezen, maar waarvan ik wist wat erin stond, waren stippellijntjes gemaakt. Het leek alsof het bedoeld was voor handtekeningen, heel veel handtekeningen. Zoiets als je wel eens ziet onderaan een contract of overeenkomst.
Voor de groep mensen stond een lessenaar waar een microfoon aan vast was gemonteerd. Nadat het publiek eindelijk tot stilte was gemaand stapte president van de Verenigde Staten van Amerika, namelijk Barack Obama, naar voren. Hij tikte op de microfoon om te controleren of die wel werkte. Toen het getik werd weergalmd door de ruimte, glimlachte de man tevreden. Ja, lach nu het nog kan, dacht ik, voordat je hart zo vervuld is van kilte, dat zo’n lachje naar de rest van de wereld er zelfs niet meer vanaf zal kunnen.
Obama begon te praten, over wat hij samen met de andere wereldleiders straks zou doen, hoe ze op hun besluit waren gekomen en wat voor invloed ze hoopten dat het zou hebben. Alle redenen waren voor mij niet goed genoeg, ik walgde van hen zoals ze daar stonden, met een glimlach op hun gezicht geplakt, vol trots over wat ze zouden gaan doen. Hadden ze dan geen familie waarvan ze hielden? Of maakte hen dat allemaal geen bal uit? Het was ronduit belachelijk.
Nadat de president van de VS zijn toespraak had gehouden, werd zijn naam omgeroepen. Hij liep naar een podiumhulpje en kreeg een pen in zijn handen gestopt. Zijn collega’s weken uiteen om hem erdoor te laten en hij liep naar het contract toe. Aan het begin van het eerste stippellijntje begon hij te schrijven. Een camera zoomde in en liet zien hoe de eerste wereldleider zijn handtekening op het verdrag zette. Toen hij klaar was overhandigde hij de pen aan koningin Elizabeth van het Verenigd Koninkrijk, die als volgende was omgeroepen. Ook zij voerde de handelingen uit. Dit ging bijna drie kwartier zo door. Toen hadden alle leiders hun handtekening gezet en was het officieel.
Barack Obama liep weer naar de lessenaar. ‘Vanaf nu zullen wij niet meer spreken over wat wij daarnet hebben afschaft,’ zei hij, ‘de naam ervan is taboe, het zal niet meer bedreven worden, niemand zal het meer voelen, en als dat wel gedaan wordt, zal de Hatende Politie, die internationaal is, die persoon oppakken.’ Het publiek applaudisseerde enthousiast en er werd positief gejoeld.
Opeens klonk er wereldwijd een oorverdovende knal. Een rode lichtflits trok zich door mijn woonkamer, mijn hart verkilde, de glimlachen op tv verdwenen van de gezichten. Ik voelde me koud worden en pakte de deken die naast me op de bank lag. Maar toch kon ik voelen, dat ik niet zo koud was als ik had moeten zijn. Ergens, in de buurt van mijn hart voelde ik nog een beetje warmte. Dat gaf mij de hoop om de mensheid te redden. Ik rende naar de tv en knielde ervoor neer, probeerde om te zien of er in het contract iets stond over de plek waar het heen zou gaan, maar het was onmogelijk om het via mijn televisie te lezen. Ik zuchtte en kroop achter de computer in de hoop daar informatie te vinden.

En nu, eindelijk, wist ik het! Het vliegticket naar deze plek had me veel geld gekost, maar ik wist dat het ’t waard zou zijn. Ik was bezig met iets goeds.
De grond onder mijn blote voeten werd warmer naarmate ik dichter bij mijn einddoel kwam (mijn teenslippers had ik onderweg verloren, zo hard had ik gerend). Ik rilde bij het heerlijke gevoel. Het verzachte de pijn die mijn gebroken hart voortbracht. Ik had het moeten zien aankomen, er was geen mogelijkheid dat Jared nog van me had kunnen houden nadat het verdrag was getekend.
Vogels tjilpten hoog boven mij, ergens bij de kruinen van de bomen. Na een paar minuten werd dat getjilp echter overstemd door het geluid van stromend water.
Mijn hart barste bijna uit elkaar van de hoop die het op dat moment bezat. Ik begon te rennen als een idioot. Harder dan ik ooit eerder had gerend. In de hoop dit slap aftreksel van de wereld zo snel mogelijk te kunnen vernietigen.
Het geruis van water werd met de seconde luider en ik probeerde nog sneller te rennen.
Ik was uitgeput toen ik bij de rand van een klein meertje aankwam, maar mijn taak was nog niet volbracht. Ik keek naar de majestueuze waterval en slikte een keer. Ik hoefde nog maar een paar stappen te zetten en dan zou deze hatelijke wereld voorbij zijn.
Blij dat ik een jurkje aan had, stapte ik in het water. Het was koel, maar niet kil. Kilte was iets dat ik verafschuwde sinds dat verdrag. Ik waadde door het water en voelde het water op en neer deinen door de kracht van de waterval.
Ik probeerde de beste manier te bedenken om erdoorheen te komen. Er onderdoor zwemmen durfde ik niet, bang als ik was om dan niet meer boven te kunnen komen door het neerkletterende water. Er doorheen proberen te lopen was waarschijnlijk de makkelijkste manier.
Ik haalde nog een keer diep adem en begon weer te lopen. Het was eigenlijk meer zwemmen dan lopen, de bodem was namelijk al te diep om nog te kunnen bereiken met het puntje van mijn grote tenen. Mijn jurk bolde op door het water en was al snel doorweekt.
Naarmate ik dichterbij de waterval kwam, werd het moeilijker om te zwemmen. Maar ik was al zo ver gekomen, ik kon nu niet stoppen! Ik zette door.
Met een borstcrawl bewoog ik me vooruit. Het water kletterde op mijn hoofd neer. Het was zo koud en deed pijn, zo hard viel het water naar beneden.
Na wat een eeuwigheid leek was voelde mijn hoofd eindelijk weer normaal aan. Ik opende mijn ogen die ik onbewust had gesloten en zag een grot. Hij was niet heel groot en er waren veel rotsblokken. Maar ergens achter die rotsblokken vandaan kwam een schijnsel, zo warm en fel, dat het bijna pijn deed aan mijn ogen. Ik keek naar beneden en concentreerde me op waar ik mijn voeten neerzette zodat ik niet uit zou glijden.
Toen ik eindelijk op de kant stond, haastte ik me naar de rotsblokken waar de bron van het schijnsel zich bevond. Ik begon ze opzij te rollen en na een eeuwigheid werd een klein kistje zichtbaar. Het verbaasde me dat het zo klein was, er zat immers veel in.
Ik bekeek het kistje nauwkeurig. Het was dichtgelast, kwam ik tot de ontdekking. Ik keek om heen, opzoek naar een kei die de grootte had van mijn handpalm. Ik pakte er twee en bekeek ze even voordat ik die uit mijn linkerhand koos.
Ik pakte de kei met beide handen stevig vast en liet het hard op het kistje neerkomen. Het kraakte even toen het hout splinterde. Ik zag een deuk zitten waar mijn vinger in paste en probeerde zo het deksel omhoog te tillen.
Zodra het deksel omhoog kwam, ontsnapten er roden flitsen uit het kistje die me even leken te omhelzen en daarna verdwenen. Mijn oren werden gevuld met een hemels geluid en ik werd helemaal warm van binnen. Ik voelde me helemaal overspoeld met dankbaarheid en genegenheid voor de wereld en dat wat we zo hard nodig hadden. Het werd me allemaal te veel. Ik legde het deksel naast het kistje en nestelde me tegen een grote kei aan. Langzaam viel ik in slaap.
Toen ik eindelijk ontwaakte, zag ik Jared naast me. Zijn gezicht lichte op toen hij zag dat mijn ogen open waren. Hoe ik terug was gekomen, kon ik me niet herinneren, maar dat maakte niks uit, nu het eindelijk weer goed was in de wereld.
Ik hees me overeind en sloeg mijn armen om Jared’s hals en zoende hem zoals ik nog nooit had gedaan.

Reageer (2)

  • Nitori

    Ik weet het antwoord niet? XD
    vertel? ^^
    xP

    1 decennium geleden
  • HauntingWolf

    ik weet het antwoord, ik weet het antwoord! :D

    :Y)

    (puh)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen